David Donora
i-MrXftKc-M.jpg

De vorige rally op de grondstoffenmarkten begon in 2000 en hield aan tot in 2008. Vervolgens brak een kwakkelperiode aan. Maar er zijn tekenen dat in 2016 de bodem is gepasseerd en de cyclus aan het keren is.

Dit betoogt David Donora (foto), head of commodities van Columbia Threadneedle Investments, tijdens de Fondsnieuws-masterclass Investment Outlook 2017 in Amsterdam.

De fondsmanager signaleert een aantal structurele drijfveren die grondstoffen tot aantrekkelijke beleggingscategorie maken. 

Capaciteit omlaag

Grondstoffen worden gebruikt in de productie van goederen en energie. Daarmee hebben grondstoffenprijzen een directe link met het algemeen prijspeil. Dit maakt een belegging in grondstoffen tot een hedge tegen inflatie. Verder hebben beleggers weer meer oog voor de bijdrage aan portefeuillediversificatie. Terwijl andere beleggingscategorieën steeds meer correlatie vertonen, staan grondstoffen vooral bekend als negatief gecorreleerd met obligaties. 

Donora benadrukt dat voor de financiële crisis grondstoffenmarkten on-gecorreleerd waren met andere markten. ‘Maar het monetaire stimuleringsbeleid van centrale banken stuwde de correlaties op’, zegt hij. ‘Kwantitatieve verruiming leidde de markten in 2009-2010 omhoog, wat vervolgens een vals prijssignaal gaf aan producenten.’ Overproductie werd zo in stand gehouden. Pas jaren later begonnen de producenten met het terugschroeven van investeringen. 

Een goede illustratie is de oliesector. Ontginning van schalie-olie velden in de Verenigde Staten werd gefinancierd met goedkoop uitgegeven high yield bonds. Echter, terwijl de olieprijs daalde, raakten steeds meer producenten in de problemen. Uiteindelijk moest zelfs de Saoedi-Arabische overheid de investeringen terugbrengen, om het groeiende gat in de begroting te dichten. 

Voor consumenten – voor wie een stijging van de olieprijs vergelijkbaar is met een belastingverhoging – was het ondertussen feest. ‘De hoge olieprijzen betekenden een transfer van jaarlijks 2.000 miljard dollar naar de oliestaten, geschat wordt dat ze met de lage olieprijs van 2014 tot 2017 zo’n 5.000 miljard dollar mislopen’, aldus Donora. ‘Dat betekent meer geld in de zakken van westerse consumenten.’

Vraag omhoog

Het grote verschil met de monetair gedreven oplevingen is dat de impuls ditmaal van de vraagkant komt. ‘Een bull markt in grondstoffen moet beginnen bij consumenten’, aldus de Columbia Threadneedle-fondsmanager. De voortekenen zijn volgens hem gunstig. De inkomende Amerikaanse president Trump stelt banen en belastingverlaging in het vooruitzicht. Ook wil hij investeren in infrastructuur, wat de vraag naar grondstoffen opdrijft. 

Voor olie betekent dit een prijs in de bandbreedte van 50 tot 60 dollar per vat, schat Donora in. De onderkant wordt vooral bewaakt door Saoedi-Arabië, dat al terug heeft moeten vallen op de uitgifte van staatsobligaties, en landen als Venezuela en Nigeria, die volgens de fondsmanager failliet gaan als de prijs hieronder zakt. ‘En met elke verstoring een hogere prijs tot gevolg. Pas bij 75 dollar per vat zal de sector significant investeren in extra productie.’ 

Het verhaal voor basismaterialen is vergelijkbaar, vervolgt Donora. De grote mijnbouwbedrijven hebben het de laatste jaren zwaar gehad. Glencore ging door het oog van de naald. ‘Anglo American zal nooit meer worden wat het was’, wijst de manager op het sluiten van tal van mijnen van het bedrijf. Deze beperking van het aanbod in bijvoorbeeld zink, koper en nikkel, maakt dat prijzen snel kunnen oplopen als de vraag aantrekt. 

Edelmetalen als goud en zilver zijn vanouds de veilige havens bij rampen. Ook zijn ze een grondstof voor sieraden. In landen als China en India wordt vaak een premie bovenop de internationale marktprijzen betaald als gevolg van de vraag die gedreven wordt door hun opkomende middenklassen. 

Een laatste – maar niet minder belangrijke – categorie vormen agrarische grondstoffen. Vanwege de weersafhankelijkheid bewegen ze vrij ongecorreleerd met andere beleggingen. ‘Het risico ligt veelal aan de bovenkant’, aldus Donora over het directe prijsopdrijvende effect van bijvoorbeeld een slechte oogst. En ook hier kan een toename van de vraag vaak niet snel worden bijgebeend door een snelle uitbreiding van de productie. ‘Zo heeft de prijs van koffie bijvoorbeeld de laatste maanden een opwaartse beweging gemaakt.’ 

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No