Het is de zeer de vraag of het uitstel van de invoering van de Europese richtlijn Mifid II beperkt kan worden tot één jaar, tot 2018, zoals de Europese Commissie voornemens is. Dat zegt Sheila Nicoll, die bij Schroders verantwoordelijk is voor ‘Public Policy’.
Nicoll, die voor haar komst naar Schroders bij de Britse toezichthouder FSA werkte en één van de architecten was van het provisieverbod in Groot-Brittannië, sluit niet uit dat het uitstel langer kan duren. ‘Het nam bij ons al zes jaar’, merkt ze onbewogen op.
Bij Mifid II (Markets in Financial Instruments Directive II) ligt het accent op de bescherming van particuliere beleggers en het functioneren van de markt. Dat betekent dat Mifid II in belangrijke mate het Europese pendant is van het Britse provisieverbod (Retail Distribution Review) waaraan Nicoll jarenlang gewerkt heeft.
Eén belangrijke rol heeft het Europese Parlement zich bij de goedkeuring van Mifid II toegeëigend. De consensus onder parlementariërs is dat zij een verbod willen op het geven van distributievergoedingen aan onafhankelijke adviseurs, maar dat een uitzondering gemaakt moet worden voor niet-onafhankelijke adviseurs en tussenpersonen. Hiervan is vooral in Italië en andere Zuid-Europese landen nog zeer sterk sprake.
‘Voor de Europese toezichthouder Esma is de grote uitdaging om overeenstemming tussen de lidstaten te bereiken over de interpretatie van de definities en standaarden.’
Complexiteit van implementatie
Nicoll voegt eraan toe: ‘Het punt is dat Europa heel goed is in het “misschien”. Maar het komt bij Mifid II echt aan op zeer nauwkeurige definities en afstemming. De “proof is in the pudding”, dat zullen we nog wel ondervinden. En dan is het de vraag of een lancering van deze richtlijn in 2018 realistisch is.’ Nicoll heeft haar twijfels.
De mate van complexiteit werd de afgelopen periode duidelijk, toen asset managers van banken het verwijt kregen dat ze niks deden bij de voorbereiding op Mifid II en de fondshuizen van hun kant zeiden dat ze ook geen enkele input kregen van de toezichthouder wat er van hun verwacht werd. Nicoll bevestigt wat de Europese toezichthouder Esma eerder zelf ook heeft gezegd: zij worstelt met de implementatie van de overeengekomen standaarden in, bij voorbeeld, haar informatiesystemen. Dat geldt om dezelfde reden ook voor marktpartijen als banken en asset managers.
Professionalisering of verschraling?
Lichtend voorbeeld in Europa zijn bij de implementatie van het provisieverbod Nederland, maar vooral het Verenigd Koninkrijk dat de spits afbeet. Het Britse provisieverbod heeft volgens haar echt gezorgd voor meer professionalisering in de sector.
Maar, erkent ze, een punt van zorg is dat onafhankelijke adviseurs (IFA’s) zich afkeren van mensen met een relatief klein vermogen. Volgens haar is daarom de zogenoemde “Advice Gap” een thema, waarover de Britse toezichthouder FSA zich zorgen maakt. Nicoll denkt dat de introductie van (meer) technologie en standaardoplossingen daarbij kan helpen.
In Nederland wordt daarover ook geklaagd. De opkomst van mandaten en mandaatfondsen wordt als een bewijs van die verschraling gezien. Maar Nicoll vindt dat dat wel mee valt, al ziet zij wel dat modelportefeuilles aan belang winnen en dat passieve producten sterk in opkomst zijn (geweest).
Toenemend belang van vermogensbeheer
Nicoll vindt dat asset managers niet sterk zijn in het over het voetlicht brengen van hun rol en betekenis in de samenleving. Ze worden vaak op een hoop gegooid met het risicoprofiel van banken, maar ‘wij zijn het die ervoor verantwoordelijk zijn dat veel mensen een betere toekomst hebben dan dat zij zonder ons zouden hebben’.
Ook ziet zij voor het asset management een rol weggelegd bij het in kaart brengen van de toekomst en de uitdagingen waar samenlevingen voor staan. Eén is de financiering van pensioenen, waar mensen steeds meer zelf verantwoordelijk voor worden nu zogenoemde ‘defined contribution’-stelsels leidend zullen worden.
Het toenemende belang van vermogensbeheer, mede ten gevolge van vergrijzing, blijkt uit het feit dat behalve asset managers ook verzekeraars, banken en pensioenbeleggers zich steeds sterker op dit segment richten. Toch verwacht Nicoll dat de al zo vaak aangekondigde consolidatie er vooralsnog niet komt. ‘Het blijft een markt waar je relatief gemakkelijk tot kan toetreden, ondanks het feit dat er sprake is van scherpe wereldwijde concurrentie.’