Institutionele beleggers blijven zoeken naar alternatieve bronnen van rendement, terwijl het Nederlandse defensieapparaat kampt met een tekort aan financiële middelen voor grote projecten zoals onderzeeboten en vastgoed. Volgens het Instituut voor Pensioeneducatie is dit een perfecte match.
De regering en de Tweede Kamer willen er tot nu toe echter niet aan. Met een nieuw kabinet in zicht doet de stichting een nieuwe oproep om aanbod en vraag met elkaar te verbinden.
Dit zegt Onno de Lange (foto), secretaris bij het Instituut voor Pensioeneducatie (IVP), in een gesprek met Fondsnieuws Institutioneel.
Het IVP maakt zich sinds 2015 sterk voor de financieringscasus. De Lange legt uit hoe het idee tot stand kwam: ‘Waarom beleggen pensioenfondsen en verzekeraars niet in marineschepen of straaljagers van de Nederlandse Defensie? Deze kostbare middelen zijn van groot belang om de stabiliteit en veiligheid van ons land te bewaren, en in internationale context zoals vredesmissies en de NAVO. Daarmee vormt de financiering van Nederlands defensiematerieel een duurzaam alternatief voor bijvoorbeeld staatsobligaties die alsmaar minder rendement en door fluctuaties, meer risico opleveren.’
Volgens De Lange heeft de financieringscasus bovendien voordelen voor zowel defensie en beleggers als pensioenfondsen en verzekeraars, als voor de Nederlandse Staat, bedrijven en werkgelegenheid.
Hij schetst een voorbeeld: ‘Over de aanschaf van vier onderzeeboten wordt al jarenlang gediscussieerd. Het totale budget dat nodig is om de boten te bouwen, is een kleine vier miljard euro. Dit is een zodanige investering dat andere voorgenomen noodzakelijke investeringen in defensiematerieel niet gedaan kunnen worden of moeten worden uitgesteld. Denk hierbij aan fregatten, verkenningsvoertuigen en transportvliegtuigen, drones en de vervanger van het goalkeeper systeem. Omwille van budgettaire redenen is er bovendien uiteindelijk niet voor technisch superieure onderzeeërs gekozen maar voor een middenklassetype.’
‘Dramatische staat van defensie’
Het beeld van een defensieapparaat dat kampt met tekorten werd recent maar weer eens bevestigd. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen vragen oud-militairen en ‘bezorgde burgers’ middels een petitie aandacht voor de ‘dramatische staat van defensie’. Er wordt een beeld geschetst waarin noodzakelijk onderhoud niet kan worden uitgevoerd, het ontbreekt aan basale voorraden en het personeel op het tandvlees loopt.
‘In de verkiezingsprogramma’s is relatief weinig aandacht voor defensie, en maar weinig partijen willen er 2 procent van het bbp aan uitgeven. Terwijl dat toch echt de afspraak is met de NAVO’, zei Jan Kropf, voorzitter van de Bond van Defensiepersoneel ACOM in een interview met Trouw.
Als het aan De Lange ligt dat kunnen institutionele beleggers zoals pensioenfondsen en verzekeraars hier verlichting bieden. Als zij zouden kunnen optreden als financier, dan zou de staatsschuld immers niet toenemen met het hele bedrag van de aanschaf van bijvoorbeeld de onderzeeboten. Het geeft defensie bovendien de mogelijkheid om te kiezen voor technisch superieure oplossingen, die nodig zijn voor een optimale defensie.
Voordelen
Maar ook voor de staat zou het economische voordelen bieden. ‘De staat kan sneller en beter de wenselijke en noodzakelijke investeringen in defensie doen, terwijl de risico’s van de projecten worden beheerst door professionele marktpartijen.’
De Lange vervolgt: ‘Defensieprojecten hoeven dan niet te worden uitgesteld om budget-, begrotings- of om politieke redenen zoals de door de coronacrisis oplopende staatsschuld. Nederland kan dan in internationaal verband aan de gemaakte afspraak voldoen ten aanzien van de bijdrage aan de NAVO voor de internationale veiligheid.’ Het gaat om kapitaalinvesteringen variërend van het hier genoemde voorbeeld van de onderzeeboten tot het groot onderhoud van kazernes.
Voldoende redenen voor het IVP om een politieke lobby te starten voor deze casus en daarmee startte het instituut al in 2015. Recent werd het ook opgepikt door de Tweede Kamer. Zo diende D66-kamerlid Salima Belhaj op 30 oktober 2019 een motie in, die werd gesteund door een grote meerderheid in de Tweede Kamer. Staatssecretaris Visser van Defensie heeft hier in maart 2020 op gereageerd.
Staatssecretaris oordeelde eerder negatief
De staatssecretaris oordeelde echter negatief op het voorstel. Volgens Barbara Visser kunnen er twee aanleidingen zijn voor de alternatieve financiering van defensieprojecten. De eerste reden is omdat de markt het beter, efficiënter en/of slimmer kan dan defensie zelf. Een tweede reden zou zich voordoen als de markt onder gunstigere voorwaarden kan financieren. Dat laatste is bij defensie volgens haar eigenlijk nooit het geval omdat Defensie als Rijksoverheid al tegen zeer voorwaarden kan financieren.
Visser benadrukt daarbij dat alternatieve financiering ook niet betekent dat er meer geld kan worden uitgeven. Sterker nog, er is zelfs kans op meer kosten omdat de Nederlandse staat doorgaans goedkoper geld kan aantrekken dan private partijen
Volgens De Lange zou het echter best zo kunnen zijn dat de financiële markt juist wél efficiënter en slimmer of tegen gunstigere voorwaarden te financieren. Het rentetarief is immers niet de enige parameter die hiervoor doorslaggevend is. Denk bijvoorbeeld ook aan flexibelere voorwaarden en de mogelijkheid om verschillende types financieringen te bieden.
Financiers als pensioenfondsen en verzekeraars, maar ook provincies en gemeenten kunnen bovendien sneller schakelen dan de centrale overheid. Zeker als de financiering wordt vormgegeven in een regulier beleggingsvehikel, waarvan de uitvoering in handen is van een commerciële asset manager.
Duurzaam karakter
Tot slot wil De Lange het duurzame karakter benadrukken van een investering in defensie-projecten. ‘Naast de rentevergoeding en een stabiel cashflow-profiel, past het ook om duurzame redenen goed in de portefeuille van een institutionele belegger.’.
Hij doelt hiermee op veiligheid, maar ook op het bijdragen aan werkgelegenheid en de kenniseconomie. Drie doelen die deel uitmaken van de zeventien sustainable development goals van de Verenigde Naties. Met de verkiezingen in aantocht en een daaropvolgend nieuw kabinet hoopt De Lange dat het initiatief opnieuw kan worden bekeken. Waarbij hij ook de hoop heeft dat er nu misschien meer openheid van zaken wordt gegeven over de inhoudelijke behandeling. ‘We hopen dat het in het regeerakkoord opnieuw aan de orde komt.’