Zoals in een vroeger nummer reeds vermeld, blijft de Fed bezorgd over de kerninflatie. De prijsstijgingen in de dienstensector en de loongroei blijven een aandachtspunt. Benieuwd of dit na de vergadering op 1 februari nog zo zal blijven.
1. Amerika
De Amerikaanse beurs doet ondertussen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Bij de sectorwinnaars van de laatste weken vinden we o.a. technologie en duurzame consumptiegoederen, een gevolg van rente- en groei-optimisme. De markt gaat er blijkbaar van uit dat we het ergste van de rentestijgingen hebben gehad en de recente wereldgroei-updates deden de rest. Op basis van de laatste inflatiecijfers denken sommige analisten al aan mogelijke renteverlagingen eind dit jaar. Enkele belangrijke redenen voor dit marktoptimisme vinden we bij de fors lagere energieprijzen, China dat zich meer en meer openstelt en zo de wereldgroei een duw in de rug geeft, de forse daling van de aanbodsgedreven inflatie (cfr de supply change problematiek) etc.
Men kan zich de vraag stellen of de beurseuforie consistent is met een Amerikaanse economie die hoe dan ook een lagere groei in het vooruitzicht heeft. Tot nu toe bleef de consument de sterkhouder. De vele miljarden Covid-steun op de bankrekening van de Amerikanen geraken echter stilaan opgebruikt. Staan we voor een groei-omslag?
Zelfs al zagen we een groeicijfer van 2,9% in het laatste kwartaal van vorig jaar, toch lezen we er ook de eerste tekenen van een verzwakking in: hogere voorraadopbouw bij de industrie (wordt de consument voorzichtiger?), verkopen aan de binnenlandse retailklant die amper stegen (0,2%), idem dito wat betreft de bedrijfsinvesteringen (0,7%), terwijl de huizengerelateerde investeringen daalden met bijna 27% op jaarbasis.
Tezelfdertijd zien we een Fed die maar blijft herhalen dat ze hoe dan ook de inflatie naar beneden zal halen via een hogere rente. Blijft de Fed aan “verbale vertraging” doen of is het ze toch menens? Blijft de centrale bank bevreesd om te vroeg de teugels te vieren? Mocht de Chinese consument opnieuw aan het kopen slaan, wat zou de impact b.v. zijn op de olie- en grondstofprijzen en op het algemeen inflatiepeil? Woensdag 1 februari krijgen we alvast een nieuwe inkijk in de Fed-keuken, ik blijf benieuwd.
Martin Wolf, chief economics commentator van de Financial Times, neemt de woorden van de Fed in elk geval ernstig op en ziet een verdere monetaire verstrakking, met een zwakkere groei dan velen verwachten, als een reëel gevaar. Ook hij verwijst naar de loongroei en de prijsstijgingen in de dienstensector.
Wie via een spreiding van zijn aankopen eind oktober instapte, zag de S&P500 stijgen met een kleine 5%, terwijl de groeilanden een spurtje trokken met meer dan 20%, China 15% en Europa 13%. Voor mij logisch: de Amerikaanse beurs is de duurste, met een groei die over zijn top zit, terwijl de Europese groei het beter doet dan ingeschat en China en de groeilanden opnieuw tot leven komen, respectievelijk door de heropening en de lagere dollar en beleggers die hun vizier verleggen naar waarde-aandelen.
Risico
Het grootste risico voor de Amerikaanse beurs is dat de winstverwachtingen de komende maanden niet ingelost worden. Zo wees de heer Moeller, CEO van Procter&Gamble, op de zeer moeilijke kosten- en werkomgeving vandaag wereldwijd. Bedrijven die duurzame consumptiegoederen verkopen zien de bui zeker hangen: de Amerikaanse huizenmalaise zal vroeg of laat ook aan hun deur kloppen.
Ik blijf onderwogen op de Amerikaanse markt.
2. Europa
Europa profiteert van de fors gedaalde energieprijzen. Waar tot voor enkele maanden paniekstemming heerste, krijgen we nu andere berichten van energie - en klimaatexperts van het Financieel Dagblad. Zij spreken van een totaal geplande importcapaciteit in 2030 van 430 mrd m^3, terwijl er maar nood zou zijn aan amper 214 mrd m^3. Is Europa aan het overreageren?
China, dat Europa’s grootste handelspartner is in goederen, geeft met zijn heropening een boost aan Europese bedrijven die groeilandgericht verkopen (denk b.v. aan de Duitse auto-industrie of de Franse luxeproducten).
Wat we zeker niet mogen onderschatten is de totale fiscale ondersteuning vanuit de Europese Unie. Volgens Allianz zou die neerkomen op 3% van ons BNP, waarvan het grootste deel volgde na de forse stijging van de energieprijzen. Voor een aantal fondsbeheerder was dit element op zich al voldoende om hun onderwogen positie in Europa te herzien. Ondertussen zien we dat de groeivooruitzichten naar boven worden bijgesteld (iets boven de nulgroei, afhankelijk van land tot land).
Hoe positief dit nieuws ook moge zijn, toch zit er ook hier een zeker gevaar in. De werkloosheid blijft zeer laag (verwachting van een beperkte stijging naar 5,4% in Duitsland) en de IFO-indicator wijst op een hoger vertrouwen bij de bedrijven de komende maanden, zaken die de inflatie niet direct naar beneden brengen. Voor wie luisterde naar Klaas Knot (President van de Nederlandsche Bank) was de boodschap duidelijk. Hij hintte op twee renteverhogingen van 50 basispunten. Iets waar de belegger, volgens hem, beter rekening mee houdt. Hij vindt het huidige optimisme voorbarig en beveelt beleggers aan dat in acht te nemen in hun posities. Andrew Kenningham, Chief Economist van Capital Economics, bevestigt dit: “Met de lage werkloosheid en huidige prijsdruk, is er niets dat de ECB weerhoudt met een verdere 100 basispunten te verhogen in de komende 2 maanden, misschien zelfs … meer”.
Europa houd ik na de recente remonte op neutraal.
3. China, met in het verlengde de groeilanden.
Sinds midden vorig jaar was ik overwogen in de groeilanden, in het bijzonder China. Mijn redenering was op pragmatisme gebaseerd: met een bevolking van 1,5 mia mensen en een stijgend risico van sociale onrust, had men nog zeer weinig marge om de groei verder te zien afkalven. In het begin van het tweede trimester van vorig jaar wees de Li Keqiang-index (een eenvoudige meting obv elektriciteitsverbruik) al op een groei richting 2,5%. Het werd uiteindelijk 3% (voor zover dit betrouwbaar is). Ingrijpen was dus pure noodzaak. De snelheid en het discours heeft me wel in kracht verrast.
Voor euforie is het nog wat te vroeg. Europa en de Verengde Staten zien hun groei vertragen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de Chinese export reeds drie maanden op rij daalt. En export is wel een belangrijke steunpilaar van de Chinese groeistrategie, een kink in die kabel zal het China-optimisme een knauw geven.
Veel fondsbeheerders die positief werden op China, verwijzen naar het fenomeen van “revenge spending” of het uitgeven van opgepot spaargeld na drie jaar van Covid, naar analoog met wat in de Westerse wereld gebeurde na Covid. Toch zijn er meer gematigde stemmen. Zo rekent Yuekai Securities dit jaar op een extraatje van amper 3% van de jaarlijkse retailaankopen. Mevrouw Karlsen daarentegen, hoofd van Ocean Operation voor Asia-Pacific bij Maersk, ziet in een verdere versoepeling van de Covid-maatregelen in China een zeer positieve ontwikkeling die het potentieel heeft om de Chinese economie significant te doen stijgen. De meningen zijn dus verdeeld.
Ondanks de mooie stijging van de laatste maanden behoud ik toch mijn overwogen positie. Zelfs al is er reeds veel ingeprijsd, het vertrouwen in China moet opnieuw opgebouwd worden na de ontgoochelingen de laatste jaren. De woorden in Davos blijven bij mij hangen: “China is coming back” (uitgesproken door Liu He, Chinese vicepremier), en dit via steun voor de binnenlandse consumptie, de private sector en buitenlands kapitaal.
4. Gevolgen voor de belegger
In een dergelijke moeilijke economische omgeving met zijn vele onzekerheden, blijft gespreid aankopen over 2023 de norm en dit voor zowel obligaties als aandelen, met voor beide markten een voorkeur voor de groeilanden.
Technologie
Iemand vroeg naar mijn standpunt over de technologie. Ik blijf voorzichtig (hoogstens een neutraal gewicht). Waarom ?
We zien de laatste weken diverse CEO’s ontslagrondes aankondigen. Ik wil er twee aanhalen, nl. Zuckerberg (Meta) en Nadella (Microsoft). Ik citeer Marc Zuckerberg: “met Covid leidde e-commerce tot een zeer hoge groei. Velen dachten dat dit een permanente versnelling was. Hier had ik het mis.” En nu de woorden van Nadella: “Bij de start van Covid zag ik structurele wijzigingen over al onze oplossingsvelden. Klanten versnelden hun digitale aankopen. Nu zien we dezelfde klanten hun digitale aankopen optimaliseren om meer te doen met minder.” De ontslagrondes zien ze als een logische correctie op de aanwervingsgolf door Covid.
De vraag is of er toch niets meer aan de hand is. Hun aanwervingen kenden inderdaad een kleine versnelling met Covid, maar niet echt structureel. Wanneer we de cijfers van S&P Capital lQ mogen geloven zien we b.v. bij Meta sedert 2015 een afkalving van de inkomsten per werknemer (met een kleine Covid-opstoot tussendoor) van 1,6 mio dollar naar 1,4 mio dollar, terwijl we bij Microsoft na de stijging sedert 2017 van 0,8 richting 1 mia dollar gingen in 2020 en dit nu opnieuw zien terugvallen richting 0,9 mia dollar. Zou het kunnen dat de Covid-hype bij de gebruikers voorbij is en investeerders opnieuw met de voeten op de grond worden geduwd? En uiteraard maakte de hogere rente de landing alleen maar harder. De waardering is fors teruggelopen. De vraag blijft open hoe de technologiewinsten verder evolueren en hoelang de kortetermijnrente de groeiaandelen nog kan parten spelen. Ik behoud mijn licht onderwogen positie.
Ik wacht met ongeduld op de notulen van de Fed-vergadering. Dan weten we iets meer over het toekomstige monetaire beleid. Ook krijgen we nieuwe bedrijfsresultaten (oa UPS).
Jan Vergote is zaakvoerder van Investment Talks en Investment Officer kennisexpert.