Kleine en middelgrote bedrijven in Europa hebben de winstgevendheid dankzij kostenverlagingen aanzienlijk weten te verbeteren. ‘Dit jaar groeit de winst met 25 procent, tegen een daling van 15 procent vorig jaar.’
Dat zegt Phil Dicken, fondsmanager van het Threadneedle Pan European Smaller Companies Fund, in een interview met Fondsnieuws.
Kleine en middelgrote beursgenoteerde bedrijven worden in Europa op dit moment verhandeld tegen een koers/winstverhouding van om en nabij 10, hetgeen ruim onder het historisch gemiddelde ligt van boven de 12. In 2011 loopt de k/w op tot 10,9.
Maar Dicken weet niet of die positieve trend zich na 2011 doorzet. ‘Dat is hoogst onzeker. Dat hangt van de top line af en die wordt mede beinvloed door macro-economische ontwikkelingen. Zet de economische groei door of niet? Krijgen we inflatie of deflatie?’
Rendement
Het fonds heeft op twaalfmaandsbasis, per ultimo mei, een rendement behaald van 36,7 procent, tegen 28 procent voor het gemiddelde van de peergroup.
Deze outperformance was volgens Dicken te danken aan een combinatie van stockpicking en sectorallocatie.
Daarbij wordt gekeken naar positieve lange termijntrends, de houdbaarheid van het businessmodel en wordt een financiële analyse gedaan. Hierbij ligt de nadruk op de financiële positie van het bedrijf, wisntgevendheid en cash flow.
Of aandelen vervolgens worden gekocht, hangt er van af of deze onder hun fair value kunnen worden gekocht en of dat er momentum is.
Macro-economische ontwikkeling
Toch laat Dicken ook macro-economische ontwikkelingen in zijn beleggingsstrategie meespelen. ‘Zo waren we in juli 2007 overtuigd van macro-economische veranderingen en besloten we tot een zeer defensief beleggingsbeleid. In de loop van 2009 gingen we over tot een meer pro-cyclisch beleid, maar in het derde kwartaal werden we al weer voorzichtiger: waar gaat de economie heen?’
Dicken zegt dat het fonds nu een overwegend neutraal beleid voert, waarbij sterk gefocust wordt op bedrijven die groei over de langere termijn kunnen laten zien en die een geringe leverage op hun balans hebben.
Schuldenafbouw
Hij erkent dat de schuldenafbouw in Europa, gecombineerd met het proces van vergrijzing, kan leiden tot een lagere winstgroei bij bedrijven.
‘Wij zijn daarom overwogen in Duitse en Belgische bedrijven die sterk export-georiënteerd zijn, onderwogen zijn we in Britse bedrijven, terwijl wij ten aanzien van Zuideuropese ondernemingen zeer terughoudend zijn.’
De belangrijkste posities in het fonds zijn voor Fielman (retail), Swedish Match (tabak), DiaSorin (gezondheidszorg), Weir (kapitaalgoederen) en het Nederlandse Vopak (transport). Normaal worden ongeveer 80 tot 100 bedrijven in de portefeuille aangehouden. Een cashpositie tot 10 procent is toegestaan.
Over- en onderweging
Het fonds is sterk overwogen in industrials (34,8 procent), consumentendiensten (18,6 procent) en gezondheidszorg (15 procent), maar onderwogen in financials (3,9 procent) en consumentengoederen (7,1 procent).
Het fonds streeft naar een outperformance van 2 tot 2,5 per jaar ten opzichte van de benchmark, de HSBC European Smaller Companies Index.