Nederlanders die niet beleggen geven daarvoor als voornaamste reden dat ze er “geen verstand van hebben”. De tweede belangrijke reden is de opvatting dat beleggen “te veel risico’s met zich meebrengt”.
In opdracht van Dufas, de branchevereniging voor Nederlandse asset managers, hield marketingonderzoeksbureau DVJ Insights in september jl. een survey onder bijna 1.600 respondenten naar de rol van beleggen in hun financiële toekomst. 36 procent van de deelnemers (de hele groep is representatief voor de Nederlandse bevolking) geeft aan te beleggen of te laten beleggen of tot een huishouden te behoren waarin wordt belegd. 42 procent geeft aan in de toekomst (ook) te willen beleggen. Van de 36 procent die nu belegt, maakt 35 procent (onder meer) gebruik van een vermogensbeheerder.
Het onderzoek peilde ook de houding van Nederlanders tegenover beleggen versus sparen. De onderzoekers vroegen naar associaties bij die begrippen en noteerden bij sparen 72 procent positieve associaties tegen 42 procent positieve associaties bij beleggen.
Risico is de meest genoemde “negatieve” associatie bij die vorm van vermogensopbouw en dat blijkt uit ook uit antwoorden op de vraag naar redenen om niet te beleggen. “Ik vind dat beleggen te veel risico’s met zich meebrengt” werd door 43 procent van de niet-beleggers genoemd. “Ik heb geen verstand van beleggen” was met 47 procent de meest genoemde reden. Een derde van de niet-beleggende respondenten gaf aan “niet de financiële middelen te hebben om te beleggen”. Overigens wordt het risico-argument vaker genoemd door ouderen dan door jongeren. Van de niet-beleggers onder de 50 jaar geeft 32 procent deze reden en bij de niet-beleggers boven de 65 jaar is dat 51 procent.
Honger naar kennis
Ondanks het feit dat beleggen minder positieve associaties oproept dan sparen, is 73 procent van de ondervraagden het wel eens met de stelling dat beleggen meer oplevert dan sparen. Mannen zijn daar meer van overtuigd dan vrouwen (79 versus 68 procent) en hoge inkomens meer dan lage inkomens (82 versus 63 procent).
Dufas-directeur Jeroen van Wijngaarden zegt een toelichting op het onderzoek dat de cijfers aantonen dat er volop potentie is voor een grotere rol voor beleggen in de financiële toekomst van Nederlanders. ‘De interesse is er, een grote groep zou wel willen beleggen, maar worstelt met de vraag naar het hoe’, aldus Van Wijngaarden.
Het gebrek aan kennis dat veel mensen zich toedichten in relatie tot beleggen, houdt een belangrijke opgave in voor de sector, vindt hij: ‘Er is honger naar kennis en die honger moet worden gestild. Dat houdt dus in dat we met zijn allen moeten werken aan financiële educatie. Bijvoorbeeld door, voor zover dat nog niet is gedaan, eenvoudiger producten te ontwikkelen en die makkelijker digitaal te ontsluiten. Ik zie als het om financiële educatie gaat echter ook een grote rol voor de overheid.’
Gokreclames
Wat betreft de perceptie dat beleggen vooral “risico” betekent, moeten sector en overheid óók samen optrekken, bepleit Van Wijngaarden. ‘Het is natuurlijk goed de risico’s van beleggen te benoemen, maar noem dan ook de kansen.’ Nu wil de pendule nog wel eens doorslaan naar de waarschuwende kant, vindt hij. ‘Beleggen levert meer op dan sparen, in ieder geval op de lange termijn. We kunnen wel waarschuwen voor de risico’s van beleggen, maar moeten we dan ook niet eens waarschuwen voor de risico’s van niet-beleggen?’
De regels voor voorlichting over beleggen zitten dat echter in de weg. ‘Die zijn in sommige gevallen strenger dan de regels voor gokreclames. Bizar soms.’
Maar misschien kan dat veranderen. Op Europese schaal wordt immers hard gewerkt aan de kapitaalmarktunie, in het rapport-Draghi wordt onomwonden opgeroepen tot het mobiliseren van particulier spaargeld voor investeringen in de Europese economie en de AFM signaleerde al eerder dat bijna de helft van de Nederlandse huishoudens voldoende financiële buffers heeft om te beleggen in plaats van alleen maar te sparen.
Van Wijngaarden: ‘Het kabinet wil terecht dat Europa werk maakt van de kapitaalmarktunie en het mobiliseren van spaargeld is daar een onderdeel van. Laten we als sector en overheid de handen ineen slaan en in Nederland beginnen met het verwezenlijken van die verandering.’