Klimaatverandering, en de daaraan verbonden energietransitie, brengt voor de financiële sector een pak risico’s met zich mee. Door gebrek aan betrouwbare data is het moeilijk haar klimaatrisico te inventariseren.
In haar Financial Stability Report dat de Nationale Bank België (NBB) in juni publiceerde, probeert de toezichthouder een begin te maken met inschatting van de klimaatrisico’s voor de sector. Als eerste heeft de NBB de geografische risico’s die banken en verzekeraars lopen in kaart gebracht. Beleggingen in en leningen aan bedrijven en overheden in landen die meer dan gemiddeld kwetsbaar zijn voor klimaatverandering (zoals bijvoorbeeld veel Afrikaanse landen) brengen immers een groter risico met zich mee dan blootstellingen aan landen met een laag klimaatrisico.
Wat dit eerste criterium betreft is het beeld gunstig: de blootstelling van Belgische banken aan landen en gebieden met een meer dan gemiddelde kwetsbaarheid voor klimaatverandering is slechts 9 procent van het totaal aan uitstaand vermogen. Voor verzekeraars is dat nog geringer: 5 procent.
De geografische blootstelling is alleen een nogal onbetrouwbare graadmeter. Het zegt namelijk weinig over de daadwerkelijke blootstelling aan klimaatrisico. Daarvoor moeten we bijvoorbeeld ook weten wat het specifieke klimaatrisico is van de partijen waar geld aan wordt geleend.
De NBB heeft wat betreft de Belgische assets van banken (55 procent van het totale vermogen) en verzekeraars (35 procent) wel gegevens over de sectorblootstellingen, maar voor beleggingen en leningen in de rest van de wereld is zo’n overzicht er niet.
CO2-intensief of niet?
Leningen en beleggingen in ‘CO2 -intensieve sectoren’ in België, zoals zware industrie, fossiele brandstoffen en de bouw beslaan bijna een derde van de totale blootstelling van banken. Voor verzekeraars is het ruim een kwart.
De NBB is natuurlijk niet de eerste financiële toezichthouder die zich bezighoudt met klimaatrisico’s. De Banque de France heeft een (tot dusverre vrijwillige) klimaatstresstest voor banken ontwikkeld, en de Bank of England is van plan verzekeraars te onderwerpen aan een klimaatstresstest.
Die tests moeten uitwijzen in hoeverre verzekeraars bestand zijn tegen de impact van natuurrampen als overstromingen en stormen, die door klimaatverandering vaker zullen voorkomen.
Bij onze noorderburen heeft ook de Nederlandse centrale bank (DNB) de klimaatrisico’s van de financiële sector in kaart gebracht. Het heeft daarbij een extra studie gemaakt van de vastgoedportefeuilles van banken en verzekeraars, een gebied waarvoor de klimaatgerelateerde kosten fors kunnen oplopen omdat alle kantoren in Nederland over een paar jaar aan strenge energie-eisen moeten voldoen.
Bij de noorderburen hebben alle kantoorgebouwen een verplicht energielabel (A t/m H, waarbij een gebouw met een A-label de minste energie gebruikt en die met een H-label de meeste). Vanaf 2023 dient een Nederlands kantoorgebouw minimaal een energielabel C te hebben.
Bij bijna de helft van de vastgoedleningen van Nederlandse banken gaat het om kantoorpanden die op dit moment niet aan die eis voldoen: die panden moeten dus voor 2023 een dure verbouwing ondergaan (het merendeel van de kantoorpanden in kwestie heeft energielabel G, de laagste score voor energiezuinigheid).
‘Sommige financiële instellingen in Nederland weten niet precies wat de energielabels zijn van de kantoren in hun bezit, of waar ze leningen aan hebben verstrekt. Energieprestatie kan een driver worden van het onderliggend risico van vastgoedportefeuilles. Er zijn banken die veel hebben geleend aan commerciële vastgoedbedrijven die bezittingen hebben met lage energielabels’, weet Henk-Jan Reinders, mede-auteur van het DNB-rapport ‘Veilig achter de dijken’, waarin de klimaatrisico’s van de Nederlandse financiële sector worden geïnventariseerd.
Voor België is het precieze klimaatrisico dat banken lopen via hun blootstelling aan de vastgoedsector onbekend, omdat de meeste kantoorpanden niet over een energieprestatiecertificaat (EPC) beschikken.
In Vlaanderen is zoiets voorlopig alleen voor nieuwe kantoorpanden verplicht, en in Wallonië hoeft zelfs geen enkel kantoorpand zo’n certificaat te hebben. Alleen in het Brusselse Gewest is een EPC verplicht voor alle kantoorpanden.
Tekort aan data
Er zijn niet alleen veel te weinig gegevens over klimaatgerelateerde risico’s op het gebied van vastgoed: dit probleem speelt min of meer in de hele financiële sector. Er gaan daarom steeds meer stemmen op om financiële instellingen te verplichten inzicht te geven in hun blootstelling aan klimaatrisico’s.
François Villeroy de Galhau, de president van de Banque de France, zei bijvoorbeeld in juni tegen de Financial Times dat banken en verzekeraars verplicht zouden moeten worden hun blootstelling aan klimaatrisico’s te rapporteren. Ook wil hij ze ontmoedigen nog geld te steken in CO2-intensieve assets.
België wil die kant ook op, meldt een woordvoerder van NBB: ‘Een verhoging van de kapitaalvereisten voor bepaalde blootstellingen die sterk onderhevig zijn aan klimaatgerelateerde risico’s zou aanvaardbaar kunnen zijn.’
Maar, voegt hij eraan toe: ‘Gelet op het huidige gebrek aan kwalitatieve informatie hieromtrent, is het bijzonder moeilijk om deze blootstellingen te identificeren en om de kapitaalvereisten aan te passen.’
De hoogste tijd dus om zulke data wel te gaan verzamelen. De NBB heeft zijn hoop daarbij, behalve op Villeroy de Galhau en gelijkgezinde centrale bankiers in Europa, gevestigd op de Europese Commissie, dat in maart dit jaar een actieplan getiteld ‘Financing Sustainable Growth’ publiceerde.
Daar staat onder meer in dat duurzaamheid voor financiële instellingen ‘een vast onderdeel van risicobeheer moet worden’. Volgens de Commissie heeft ‘bijna 50 procent van de risicoblootstelling van de banken in de eurozone rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking op risico’s als gevolg van de klimaatverandering.’