Duurzaamheidsfraude gaat nog een stap verder dan greenwashing, maar staat bij weinig institutionele beleggers en asset managers op de radar. Dit moet veranderen. Met de invoering van de groene taxonomie zullen bedrijven steeds meer in de verleiding komen om duurzaamheidsprestaties anders te presenteren dan ze in werkelijkheid zijn.
Dit zegt Wim Bartels (foto), partner bij KPMG en deskundige op het gebied van duurzaamheids- verslaggeving. Vooruitlopend op de publicatie van het rapport “The rising challenge of sustainability fraud” sprak Fondsnieuws met hem over de rol die toezichthouders en beleggers kunnen spelen in het terugdringen van deze nieuwe vorm van fraude.
Bartels houdt zich al ruim vijftien jaar bezig met duurzaamheidsverslaggeving bij internationale beursgenoteerde ondernemingen. Het gaat hier om het controleren van de data waarop deze bedrijven hun verslaggeving baseren en of de uitkomsten overeenkomen met de realiteit. Daarnaast heeft Bartels ruime ervaring bij de divisie die zich bezighoudt met het signaleren en bestrijden van fraude.
“Groene fraude”
Vanuit deze hoedanigheid waarschuwt hij voor een nieuwe ontwikkeling in het fraudedomein. In het geval van “groene fraude”, ook wel duurzaamheidsfraude genoemd, wordt wangedrag gepleegd met duurzaamheidsgegevens. Het kan vele vormen aannemen, variërend van een overmatige variabele beloning tot onjuiste rapportages om hogere ratings/rankings te krijgen die resulteren in een betere reputatie, en dus een hogere aandelenkoers.
Onjuiste of onvolledige informatie op het gebied van duurzaamheidsprestaties kan ook bewust worden gegeven om toegang te krijgen tot kapitaal. Denk bijvoorbeeld aan de interesse van banken in groene bedrijfsleningen. Duurzaamheidsfraude is tot nu toe nog niet breed onderzocht, maar uit beschikbare onderzoeken van derde partijen en eigen onderzoek blijkt dat manipulatie van duurzaamheidsinformatie al wel voorkomt.
Het zou met de invoering van Europese taxonomie bovendien een vlucht kunnen nemen, volgens Bartels. ‘Natuurlijk zijn wij heel blij met de taxonomie die financieel kapitaal naar een duurzame economie kan leiden. Voor een bedrijf is het in de praktijk echter een set criteria waar je aan moet voldoen, want anders kan het negatieve financiële gevolgen hebben. Zeker nu de taxonomie verplicht is gesteld, werk je in de hand dat bedrijven koste wat kost willen voldoen aan die criteria omdat ze anders moelijker of geen investeerders kunnen krijgen.’
Europese taxonomie
En hoewel de taxonomie-criteria zeer gedetailleerd zijn, zijn er volgens Bartels twee belangrijke issues met duurzaamheidsdata. ‘In tegenstelling tot financiële informatie is duurzaamheidsinformatie standalone informatie. Hiermee bedoel ik dat het niet mogelijk is om aan de hand van een transactie of een andere boekhoudkundige tegenhanger te controleren of het klopt en waar het op gebaseerd is.’
Daarnaast wordt er bij duurzaamheidsinformatie ook veel meer uitgegaan van schattingen, vervolgt Bartels. ‘De manier van schatten kan ook nog eens flink verschillen. Doordat er geen sprake is van uniformiteit is er keuzevrijheid in de data en definities die je gebruikt. Dit kan fraude in de hand werken.’
Het feit dat het verzamelen van data vaak niet onder de paraplu van de financiële controller valt, betekent tot slot dat processen niet altijd voldoende robuust zijn om fraude tijdig te ontdekken. Het zijn volgens Bartels allemaal mogelijke bronnen van fraude. ‘Het ontbreken van een externe toets zorgt er bovendien voor dat manipulatie met data nauwelijks wordt ontdekt.’
Hij benadrukt dat beleggers moeten beseffen dat er binnen de taxonomie dus alsnog ruimte blijft om informatie anders voor te stellen dan de werkelijkheid. In een wereld waarin beleggers de verrichtingen van bedrijven op het gebied van ESG in toenemende mate meenemen bij de waardering van bedrijven en hun investeringsbelissingen moet er dus meer oog zijn voor governance, interne controles en duurzaamheidsrapportages.
‘Extra lens’
Een taak die volgens hem in beginsel bij analisten ligt: ‘Zij hebben een breed overzicht wat er bij bedrijven gebeurt jaar op jaar en kunnen dus ook zien of er onwaarschijnlijke of uitzonderlijke veranderingen plaatsvinden.’ Het wil niet zeggen dat analisten ook meteen moeten beschikken over de kennis van allerlei duurzaamheidscriteria en -maatstaven, maar wel dat zij duurzaamheidsinformatie checken op inconsistenties.
Bartels noemt het een ‘extra lens’ die gebruikt moet worden in de analyse. ‘Het is op dit moment gewoonweg nog onvoldoende op de radar bij zowel bedrijven als beleggers. En het is een goed moment om daar verandering in te brengen want in deze fase kun je elkaar helpen door elkaar te bevragen over hoe wordt omgegaan met die taxonomie.’