Mensen moeten zich niet te druk te maken over de inzakkende inflatie in Japan, vindt Sam Perry, beheerder van het Pictet Japanese Equity Opportunities fonds. Een lage inflatie heeft namelijk ook zijn voordelen, en betekent niet per definitie dat de economie stagneert.
De inflatie in Japan is inmiddels gezakt tot onder de 1 procent. De kerninflatie, waarin vers voedsel en energie niet worden meegenomen, kwam in november zelfs uit op slechts 0,3 procent op jaarbasis. Dat is slecht nieuws voor de Bank of Japan (BoJ), dat zo zijn inflatiedoelstelling van 2 procent steeds verder uit het zicht ziet verdwijnen.
Maar voor beleggers zitten er ook positieve kanten aan, zegt Perry (foto) in een gesprek met Investment Officer. ‘Doordat de inflatie zo laag is, blijft er meer geld over voor investeringen of consumentenuitgaven. Bovendien betekent de lage inflatie niet dat de economie stagneert. Leningen aan MKB-bedrijven stijgen bijvoorbeeld nog steeds met zo’n 4 procent per jaar.’
Veel cash op de balans
Bovendien betekent het gebrek aan inflatie dat de BoJ voorlopig nog niet zal gaan denken aan het afbouwen van zijn stimuleringsprogramma. Daar is überhaupt geen dringende reden toe, vindt Perry, want het is enorm succesvol geweest. En ondanks het feit dat de omvang van de balans van de centrale bank inmiddels groter is dan de Japanse economie, is de kans klein dat het stimuleringsbeleid leidt tot een schuldencrisis.
‘De schulden zijn geconcentreerd in de publieke sector. Huishoudens en bedrijven hebben nauwelijks schuld, en de financiële sector is gezond. Het beetje inflatie dat de BoJ met haar beleid heeft veroorzaakt heeft er weliswaar toe geleid dat bedrijven geld zijn gaan uitkeren aan aandeelhouders, en actiever zijn geworden op het gebied van fusies en overnames, maar bedrijven hebben nog heel veel cash op hun balansen staan.’
Dat Japanse bedrijven vriendelijker zijn geworden voor hun aandeelhouders komt vooral tot uitdrukking in hogere dividenden. Perry: ‘In 2004 lag de dividend yield van Japanse aandelen gemiddeld op 0,4 procent. Nu is dat rond de 2,8 procent. Dat is veel hoger dan in de VS.’
Dat laatste komt voor een groot deel doordat Japanse bedrijven veel lagere waarderingen hebben dan Amerikaanse ondernemingen. Daarom is het dividend dat Amerikaanse bedrijven per aandeel uitkeren het voorbije decennium fors gedaald. Het ligt nu zelfs onder de 2 procent, waarbij wel moet worden aangetekend dat veel Amerikaanse bedrijven aandelenopkoopprogramma’s hebben.
Toyota, de grootste positie in het fonds van Perry, is een voorbeeld van zo’n goedkoop Japans bedrijf. ‘We zijn heel positief over Toyota. Toyota is een voorbeeld van een groot bedrijf dat heel goedkoop is, met een 1-year forward koerswinstverhouding van 7, maar ook een fantastisch groeiprofiel heeft. Zo verwacht het dat het de volgende vijf jaar elk jaar door technologische innovaties de operationele marges met 1 procent kan verhogen.’
‘Japan heeft baat bij handelsoorlog’
En Toyota, de grootste exporteur van auto’s naar China, profiteert volgens Perry ook van de tariefverlaging van 25 procent naar 15 procent op geïmporteerde auto’s die het land vorig jaar doorvoerde.
De sterkere economische band tussen Japan en China kan op termijn zelfs een mogelijke verslechtering van de handelsrelatie met de VS compenseren. De Japanse premier Abe speelt het spel volgens Perry slim door veel te investeren in zijn persoonlijke relatie met de Amerikaanse president Trump.
‘Hij vleit Trump op gepaste momenten. Hij heeft hem onder meer een gouden golfclub gegeven. Zo weet hij de schade van het onzinnige handelsbeleid van Trump voor Japan te beperken.’
Maar ondertussen hebben China en Japan in de VS wel ‘een gemeenschappelijke vijand’ gevonden, meent de Brit.
‘Japanse bedrijven concurreren met Amerikaanse bedrijven als het gaat om de export naar China. Dus wat dat betreft kan Japan garen spinnen bij een escalatie van het handelsconflict tussen de VS en China.’
Voor een dergelijk scenario is Perry ook goed gepositioneerd: ‘We hebben een vrij grote blootstelling aan exporterende bedrijven in onze portfolio. Maar daarbij gaat het vooral om export naar China en andere landen binnen Azië, en niet naar de VS.’