Grote statelijke beleggers zien hun armslag afnemen door de lage olieprijs. Met name in Noord-Amerika zeggen deze staatsfondsen, staatspensioenfondsen en centrale banken dit jaar over minder financiering te kunnen beschikken dan in voorgaande jaren.
Dat blijkt uit de jaarlijkse enquête onder statelijke beleggers van Invesco.
Sommige staatsfondsen behoren tot ‘s werelds grootste beleggers, zoals het Noorse staatspensioenfonds, dat gemiddeld 1,3 procent bezit van alle beursgenoteerde bedrijven op de wereld. Als zulke beleggers over minder financiering beschikken, kan dat overal op de financiële markten worden gevoeld.
In het onderzoek, waaraan 59 statelijke beleggers meededen, blijkt dat de lage olieprijs het hardst aankomt in Noord-Amerika.
Hier leidde de schalierevolutie ertoe dat grondstofrijke staten de afgelopen jaren hun overvloedige middelen door staats- en pensioenfondsen lieten beleggen. Maar waar de olieprijs jarenlang boven de 100 dollar stond, schommelt die nu al een halfjaar rond de 60 dollar. Daardoor zeggen vier op de vijf fondsen in deze regio’s minder of geen financiering meer te ontvangen.
In andere olierijke gebieden, zoals de Golfstaten, zegt 42 procent van de staatsfondsen over minder financiering te kunnen beschikken. 67 procent van hen vreest dat hun regeringen gaten in de begroting zal vullen met een deel van het fondsvermogen als de olieprijs langer laag blijft.
Nederland
Staats- en pensioenfondsen uit gebieden die niet of nauwelijks van inkomsten uit olie afhankelijk zijn, zoals Nederland, zeggen voor hun financiering geen last te hebben van de lage olieprijs.
Alle beleggers hebben te maken met de huidige lage rente, waardoor de rendementen gedrukt worden. De statelijke beleggers zeggen daardoor meer uit te wijken naar alternatieve beleggingen. Infrastructuur in opkomende economieën en vastgoed in de ontwikkelde markten zijn daarbij populair.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 8 juni 2015