Toezichthouder AFM heeft een leidraad gepubliceerd die beleggingsondernemingen moet helpen bij de interpretatie van het provisieverbod.
In de leidraad worden enkele casu besproken waar sprake was of deze nu wel of niet in lijn waren met het provisieverbod.
De toezichthouder hanteert twee uitgangspunten bij het beoordelen van zaken met betrekking tot het provisieverbod: er mag geen sprake zijn van het ontvangen of verstrekken van vergoedingen die in relatie staan tot beleggingsdienstverlening en tot ongewenste prikkels zouden kunnen leiden.
Advertentie-inkomsten
In het document gaat de toezichthouder allereerst in op het plaatsen van advertenties op de website van banken of vermogensbeheerders waarin de producten van een bepaalde fondsaanbieder worden aangeprezen. Dit mag niet, omdat dit het advies zou kunnen beïnvloeden. De bank of vermogensbeheerder kan immers geprikkeld worden om fondsen van aanbieders te kiezen die ook adviseren ten koste van partijen die dat niet doen.
Onder meer DeGiro wilde eerder onderzoeken of het mogelijk was de kosten voor het gratis aanbieden van beleggingsfondsen gedekt konden worden door advertentie-inkomsten.
Kortinsgacties
De AFM gaat ook in op kortingsacties. Fondsaanbieders mogen geen kortingsacties financieren die via banken of vermogensaanbieders lopen. In een dergelijk geval zou een distributeur de fondsen van een bepaalde partij namelijk goedkoper kunnen aanbieden dan die van andere aanbieders. Van een dergelijke actie kunnen verkeerde prikkels uitgaan.
Een bank, vermogensbeheerder of platform mag wel tijdelijk kortingen geven - bijvoorbeeld in de vorm van geen transactiekosten in rekening brengen. Voorwaarde is dat hij deze actie uit eigen zak betaalt, dat deze actie een tijdelijk karakter heeft en op als deze actie tenminste tijdelijk is en op zo veel mogelijk producten betrekking heeft.
Een fondsaanbieder mag korting geven als hij zijn producten zelf - zonder tussenkomst van een distributeur - aan klanten verkoopt; de korting moet dan wel voor alle potentiële klanten gelden. NN Investment Partners doet dit bijvoorbeeld door op haar Fitvermogen-platform geen transactie- of servicekosten in rekening te brengen.
Aanbrengvergoedingen
En dan zijn er de aanbrengvergoedingen. Die zijn verboden. Partijen die vermogensbeheerders met elkaar vergelijken mogen voor het aanbrengen van klanten geen doorlopende vergoeding ontvangen, bijvoorbeeld in de vorm van een percentage van het beheerd vermogen. Wel mogen zij aan banken of vermogensbeheerders naam- en adresgegevens verkopen van potentieel geïnteresseerden. De vergoeding hiervoor moet echter proportioneel zijn en eenmalig.
Uitbesteden van werkzaamheden
De AFM gaat ook in op het uitbesteden van werkzaamheden, bijvoorbeeld aan een depotbank. Dit mag; de kosten hiervoor mogen betaald worden uit de all-in fee die de klant aan een vermogensbeheerder betaalt. Als de vermogensbeheerder echter een hogere fee doorberekent aan haar klanten dan de fee die zij zelf betaalt voor de dienstverlening, is dit wel problematisch.
Marketing-events
Eerder ontstond ook discussie over de vraag hoe events die fondshuizen organiseren voor banken of vermogensbeheerders beoordeeld moeten worden. De AFM schrijft nu dat deelname aan dit soort events gezien kunnen worden als het ontvangen van provisie, indien de locatie, de consumpties en eventuele sprekers betaald worden door de asset managers.
Toch is de toezichthouder zich er ook van bewust dat er mogelijkheden moeten zijn om kennis over te brengen. Bij het beoordelen van dit soort bijeenkomsten kijkt de toezichthouder daarom onder meer in hoeverre er kennis wordt overgebracht over producten en diensten, wie er aanwezig zijn, hoeveel partijen er betrokken zijn bij de organisatie en of de gemaakte kosten proportioneel zijn.
Huisfondsen
Last but not least, gaat de AFM in op de situatie waarin banken of vermogensbeheerders met eigen fondsen werken. Als dit gebeurt, ontstaat er mogelijk een belangenconflict. Zoals de toezichthouder eerder ook als schreef in haar leidraad die specifiek inging op het gebruik van huisfondsen, moeten partijen daarom transparant zijn over wat zij precies doen en moeten verkeerde prikkels zoveel mogelijk gemitigeerd worden.
Er kan volgens de toezichthouder bijvoorbeeld sprake zijn van verkeerde prikkels als er gewerkt wordt met eigen fondsen, die gevuld zijn met mandaten van anderen, zoals ABN Amro doet. Het kan dan immers voor de bank aantrekkelijk zijn zo goedkoop mogelijke onderliggende mandaten te selecteren (en niet de beste voor de klant). Hierdoor zou een bank zijn eigen belang dienen, namelijk een zo hoog mogelijke marge.
Om dit te ondervangen, adviseerde de AFM eerder onder meer om het selectie- en deselectiebeleid van fondsen en mandaten openbaar te maken en te werken met een vaste gemiddelde winstmarge op fund of mandates. Ook zou er beleid geformuleerd moeten worden dat voorkomt dat er zoveel mogelijk geld in de richting van de eigen fondsen gedirigeerd wordt, bijvoorbeeld door de doelgroep duidelijk te omschrijven.