Meerdere keren per jaar transformeert het atrium van InsingerGilissen tot restaurant. Ronde tafels worden met damast tafellinnen gedekt, de kaarsen in de speciaal voor het pand ontworpen kandelaars aangestoken. Tot 140 klanten dineren met elkaar in het hoofdkantoor van de bank.
Het is niet het enige evenement dat plaatsvindt aan de Herengracht 537 in Amsterdam. Matinee-voorstellingen, presentaties, seminars, maar ook een à la carte diner voor de board of directors van moederbedrijf Quintet. Het door Hans Ruijssenaars ontworpen pand aan de Amsterdamse gracht blijkt over een akoestiek te beschikken die van alle markten thuis is: het open ontwerp zonder gesloten kantoorkamers is niet gehorig, terwijl de klanken van concerten er precies goed klinken.
Aan het woord zijn Loek Reijns en Marloes Buter, zittend in een van de elf spreekkamers met uitzicht op de gracht op de begane grond. Reijns is verantwoordelijk voor het managen en laten groeien van het maatwerk-cliëntensegment, Buter ontvangt cliënten en organiseert met haar team evenementen.
Buter vertelt over de persoonlijke naamkaartjes, waarmee elke gast tijdens zo’n diner vol precisie naar de juiste zitplek wordt geleid. Over de menukaarten, de cateraar die het eten voor alle 140 gasten zo’n beetje tegelijk uitserveert en over sprekers als Jan Peter Balkenende die een dergelijk avondprogramma aankleedden. ‘Alles is van A tot Z geregeld, tot in de puntjes.’
Die diners zijn dus in het atrium, de ontvangstruimte van InsingerGilissen. Het is duidelijk het visitekaartje van de bank. Eerst gaat de blik omhoog, naar de grote ovale lichtkoepel die architect Ruijssenaars aan zijn ontwerp toevoegde voor openheid en transparantie, wat aansluit bij de cultuur van de bank. Dan naar de ballerina, een kunstobject van schuimrubber door wereldberoemd kunstenaar Folkert de Jong uit de collectie van Theodoor Gilissen. Vervolgens naar de enorme stadstuin - het naar verluidt grootste dakterras van Amsterdam. Tenslotte naar de kunst, een graag aangesneden gespreksonderwerp met klanten.
Kruip-door-sluip-door-paadjes
Sinds 2000 huist de firma aan de Herengracht 537, destijds in de gedaante van Insinger de Beaufort. Architect Hans Ruijssenaars maakte het ontwerp, Jan van der Linden voerde het uit. Alleen de gevel bleef staan, een monument uit 1901. De zeventiende eeuwse panden die erachter stonden, waren een tijd gebruikt voor het bevolkingsregister van de gemeente en daardoor zo sterk verouderd dat ze niet meer te renoveren waren naar de wensen van de tijd.
Het nieuw gebouwde pand was het antwoord op de Amsterdamse ‘kruip-door-sluip-door-paadjes’ die werknemers van Insinger de Beaufort moesten nemen om met elkaar te overleggen, vertelt Loek Reijns, die al 24 jaar bij de bank werkt. ‘We huisden in drie losse panden aan de gracht. Nummer 561, 504 en 501. Insinger de Beaufort was in korte tijd snel gegroeid, en in geen van de drie panden pasten we allemaal samen.’
‘De burgemeester is thuis, de vlag hangt uit.’
Loek Reijns, InsingerGilissen
In het nieuwe pand kon dat wél. Sterker nog, er was ook plek voor de werknemers die er in de jaren daarna bij kwamen, door de overname van de Nederlandse tak van Lombard Odier, van Nachenius Tjeenk en door de fusie met Theodoor Gilissen in 2017. Wel volgden daarop nog wat aanpassingen. Reijns: ‘De werknemers van Theodoor Gilissen vonden bijvoorbeeld een bedrijfsrestaurant heel belangrijk. Dat wat vroeger “gewoon” een lunchruimte was, werd daarom verbouwd tot een volwaardig restaurant waar dagelijks tot 120 werknemers lunchen. Ook het meubilair heeft een opfrisbeurt gekregen na de fusie.’
Het pand heeft meer veranderingen doorgemaakt in de jaren rondom en na de fusie. Alle spreekkamers op de begane grond hebben nieuwe namen gekregen, ze zijn nu vernoemd naar alle betrokken directeuren van de oude banken. En ook de oude kunstcollectie van Insinger de Beaufort is gedeeltelijk vervangen door kunststukken die van de andere banken waren.
Stressvrij parkeren
Wat verder opvalt, is dat de verdiepingen boven de begane grond precies hetzelfde zijn. Alles voor de transparantie en eenheid. Reijns merkt dat nieuwe mensen nog weleens moeten wennen aan de open ruimtes; er zijn geen gesloten kantoren in het pand.
Net zo open is de tuin, ontworpen door tuinarchitect Robert Broekema. Deze huist bovenop een goed verstopte parkeergarage, vandaar dat het feitelijk een dakterras is. Cliënten kunnen daardoor behalve met het openbaar vervoer, ook op bezoek komen met de auto. De garage is echter zo ondiep, dat de entree per lift gaat. Om te zorgen dat cliënten zich gelijk thuis voelen en zonder parkeerstress richting het gesprek met hun private banker gaan, is er valet parking service en rijden studenten de auto’s de parkeergarage in.
Na het gesprek laten cliënten hun auto vaak nog wat langer staan. ‘Even de stad in’, vertelt Buter, die op zo’n moment een lijstje klaar heeft met de beste restaurants, bezienswaardigheden en stadswandelingen. Soms nemen cliënten daarbij een van de vier leenfietsen van de bank mee. Kunnen ze meteen kijken of overbuurvrouw Femke Halsema thuis is. Buter: ‘Ze is er, de vlag hangt uit.’
Dit is deel 3 van de zomerserie ‘Locatie, locatie, locatie’, waarin we prominente, opvallende gebouwen uit de sector uitlichten. Eerder kwamen het pand van ASR en dat van Bank Delen aan bod.