De hoop op een handelsdeal tussen de VS en China hebben risicovolle beleggingen weer een steuntje in de rug gegeven. Maar er zijn nog geen tekenen dat dit herstel doorwerkt in de wereldwijde purchasing managers index (PMI) die in augustus verder verzwakte. Hoewel de PMI-cijfers niet veel goeds voorspellen voor de wereldwijde economische groei, zijn er tekenen die er toch op wijzen dat het ergste achter de rug kan zijn in de VS, waar de gegevens nu verrassend positief zijn. De huizenverkopen, de productie en de detailhandel overtreffen de verwachtingen. De zwakte situeert zich vooral buiten de VS constateert Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders, met name in Europa, waar de laatste PMI’s teleurstelden.
Dit keer is het echt anders
Waarschijnlijk waren de financiële markten in de zomer te somber geworden over de vooruitzichten. Daarom is op korte termijn een verdere verbetering mogelijk. Essentieel is of de vertraging in de maaksector zich ook in de dienstensector zal doorzetten, met een zwakkere arbeidsmarkt als gevolg. Als dit niet gebeurt, kunnen de markten zich verder versterken. Maar met winsten die onder druk komen te staan, kunnen ontslagen nog sneller doorwerken in de huishoudens.
Het langetermijnplaatje is daarentegen niet veranderd. Er is een tekort aan vraag en een gebrek aan een mondiale groeimotor. Dat is wat deze economische cyclus zo doet verschillen van vorige cycli. De expansieve fase in de VS is momenteel de langste in de geschiedenis en heeft geleid tot de langstdurende bull markt. Tegelijkertijd is het een van de zwakste cycli ooit met lage jaarlijkse groei, wat vooral komt door de achterblijvende consumenten- en overheidsbestedingen. De zorg van Wade is of de geopolitieke spanningen hun tol gaan eisen op het vertrouwen en de bestedingen van het bedrijfsleven, die vooralsnog op peil zijn gebleven.
Geschrokken consumenten houden hand op de knip
Het verschil in uitgaven tussen consumenten en bedrijven is ook terug te zien in de schuldmarkten. De Amerikaanse huishoudens bouwen sinds de financiële crisis hun schulden af, terwijl de bedrijfsschulden - na een korte consolidatie - fors gestegen zijn. Weliswaar zijn vooral de aandeleninkoopprogramma’s hiervan de oorzaak en niet zozeer de kapitaalbestedingen. Maar toch is er een duidelijk verschil met de particuliere bestedingen.
De totale schuldpositie in de Amerikaanse economie is gestegen van 227% van het bbp naar 247% dankzij de stijging van de overheidsschuld met bijna 100%, terwijl de huishoudens al tien jaar onafgebroken hun schuld verminderen. Wade houdt rekening met een schrikeffect na de financiële crisis. Dat kan de bereidheid om te lenen een generatie lang onderdrukken. Iets vergelijkbaars trad op na de Grote Depressie.
Budgettaire stimulans kan helpen, maar pas na verkiezingen in de VS
Als de huishoudens vastberaden zijn om hun schulden te blijven verminderen, beperkt dit het effect van renteverlagingen door de Federal Reserve. Dan is er meer te verwachten van de overheidsstimulering. Wade ziet daarvoor wel twee hindernissen in de VS. Allereerst is er de torenhoge debt to GDP ratio, die al bijna 100% van het BBP bedraagt. En in de tweede plaats gaat de politieke cyclus een rol van betekenis spelen. Voor de rest van dit jaar of volgend jaar zitten er weinig extra overheidsuitgaven in de pijplijn. Die zijn pas op zijn vroegst na de presidentsverkiezingen te verwachten. Ongetwijfeld zullen er van beide kanten beloften worden gedaan in de verkiezingscampagnes, maar ook in 2020 lijkt er vooralsnog weer een gebrek aan groei te zijn, tenzij de huishoudens weer plezier krijgen in kopen met geleend geld.