Bedrijven die helpen om CO2-emissies te voorkomen, spelen een cruciale rol in de transitie naar een koolstofarme economie. Ze blijven onterecht onder de radar van beleggers.
Dat zegt Raj Shant, managing director bij Jennison Associates, in een gesprek met Investment Officer. De actieve aandelenmanager lanceerde onlangs het PGIM Jennison Carbon Solutions Equity Fund. Dit fonds neemt Scope 4-emissies op in zijn beleggingsstrategie, in tegenstelling tot de meeste strategieën binnen dit thema. Scope 4 zijn vermeden CO2-emissies. Een groot verschil met bestaande duurzaamheidsfondsen die zich alleen op gerealiseerde emissies richten.
De uitstoot van bedrijven wordt op verschillende manieren berekend. Shant geeft als voorbeeld een oliemaatschappij die op zee olie wint. ‘Scope 1 omvat alle uitstoot die het bedrijf veroorzaakt bij het oppompen en verwerken van olie. In Scope 2 wordt alle uitstoot gemeten die samenhangt met al het staal en beton dat nodig is om de booreilanden te bouwen en misschien hun producten te distribueren. Maar dat geeft je maar een fractie van de CO2-emissies die ze bijdragen aan de wereld, want het grootste deel is Scope 3. Wanneer de benzine en diesel uiteindelijk wordt gebruikt in auto’s, vrachtwagens en bussen, komt de koolstofuitstoot van hun activiteiten pas echt hard aan op de planeet.’
Onderbelichte emissies
Scope 3 is veel groter dan 1 en 2, maar is zoals bij oliemaatschappijen soms moeilijk te meten. Bovendien zijn er weinig gegevens, want bedrijven zijn niet verplicht om hun uitstoot onder Scope 3 in kaart te brengen. ESG-dataleveranciers en beleggingsstrategieën houden er daarom geen rekening mee, aldus Shant. Scope 4 is volgens hem nog veel belangrijker. ’Stel een consultancybureau adviseert een bedrijf een aantal energiebesparende maatregelen voor zijn kantoorpand. Door lichtsensoren en isolerende raambekleding aan te brengen kan het energieverbruik omlaag. Dankzij het advies heeft het bedrijf de uitstoot van emissies vermeden’, legt Shant uit.
Dat vereist een inschatting van de uitstoot vóór het advies en na het aanbrengen van alle energiebesparende maatregelen. Het verschil kan worden beschouwd als vermeden emissies en valt onder Scope 4. Omdat het moeilijk in kaart te brengen is, zijn bedrijven niet verplicht om de vermeden emissies in te schatten of te rapporteren. ‘Daarom wordt het volledig geneerd door regelgevers, beleidsmaker en beleggers. Ze laten daarmee kansen liggen, want het vermijden van CO2-emissies is zeer belangrijk om de klimaatdoelen te halen’, zegt Shant.
ESG-dataleveranciers beginnen er volgens hem niet aan om Scope 4 data te verzamelen omdat ze top-down analyses gewend zijn. Er zitten duizenden bedrijven in de MSCI-wereldindex, waardoor het een onmogelijke taak wordt om te beoordelen hoeveel emissies er in een zeker jaar zijn vermeden. Je moet naar de context per bedrijf kijken om dat in te schatten. Daarbij bestaat ook nog eens het risico op dubbeltellingen. ‘Komt de vermeden emissie op het conto van het consultancybureau of van de klant? Wij pakken het anders aan en maken voor een veel kleinere groep bedrijven een bottom-up analyse van het aantal vermeden emissies.’
‘Onze inschatting is wellicht niet altijd volledig accuraat, maar het geeft een goede benadering. Waar mogelijk gebruiken we hiervoor harde data. Bij Tesla kijken we bijvoorbeeld naar de autoverkopen per land. China gebruikt nog veel kolencentrales om energie op te wekken, zodat elke verkochte Tesla in het land minder emissies voorkomt dan bijvoorbeeld in Scandinavië, waar duurzame energie al een groot aandeel heeft in de energiemix. Deze gegevens zijn vrij makkelijk op te vragen.’ Naast Tesla belegt het fonds bijvoorbeeld in LNG-producent Cheniere Energy. ‘Dat ligt wat gevoelig, maar aardgas is relatief schoon en vervangt vaak sterk vervuilende kolen in de energiemix. LNG kan daardoor een grote bijdrage leveren aan het verlagen van de CO2-uitstoot, ook al verscheep je het over de hele wereld’, zegt Shant.
Nieuwe megatrend
Door vermeden emissie mee te nemen in de strategie is het beleggingsuniversum veel groter dan bij gangbare fondsen die inspelen op de energietransitie en is het concentratierisico kleiner. Er tekent zich een enorme, nieuwe groeimarkt af. Volgens onderzoekers van Princeton University vergt de transitie naar een koolstofarme economie tot 2030 een investering van 2.500 miljard dollar. Uit een recentere studie van McKinsey blijkt dat alleen India al dit bedrag nodig heeft om op het goede spoor te komen, aldus Shant.
‘Dit is een van de sterkste megatrends in de wereld en bedrijven die hierop inspelen kunnen hier nog decennia van profiteren. Ons fonds biedt beleggers een veel bredere blootstelling aan dit thema dan traditionele duurzame beleggingsfondsen. De winstgroei is bovendien bovengemiddeld.’ Zo lieten de bedrijven in de portefeuille over de afgelopen vijf jaar een gemiddelde winststijging per aandeel zien van 24 procent per jaar, tegen 15 procent voor de wereldindex. Voor de komende drie tot vijf jaar ligt de verwachte winstgroei voor de portefeuille op 17 procent per jaar op basis van de consensusramingen en voor de index op 10 procent.
Ondanks de snellere winstgroei noteert de portefeuille tegen een korting. ‘De koers-winstverhouding op basis van de verwachte winsten voor volgend jaar ligt op 14, terwijl de markt tegen een 15 keer de winst wordt verhandeld. Beleggers zien deze bedrijven over het hoofd of denken dat ze geen goede bijdrage kunnen leveren aan het verlagen van emissies. Naar mate de tijd verstrijkt zal de markt wel degelijk de relevantie van deze bedrijven gaan inzien en oog krijgen voor de betere omzet- en winstgroei. De waardering zou dan moeten stijgen.’
Gerelateerde artikelen op Investment Officer:
- CO₂ meten is minder simpel dan het lijkt
- Onderzoek: fondshuizen maken potje van klimaatdoelstellingen