De vervuiler betaalt. Wat als we dat beginsel zouden toepassen op alle CO2-uitstoot van onze bedrijven? Het Franse adviesbureau Axylia zocht het uit voor 34 grote en beursgenoteerde Belgische bedrijven. Wat blijkt: meer dan de helft van die ondernemingen leeft boven haar stand.
Koolstofdioxidebelasting is in theorie een eenvoudig idee: belast bedrijven voor elke ton CO2 die ze de lucht in blazen. Nadat het Franse Axylia, dat sinds 2005 gespecialiseerd is in duurzaam financieel advies, in eigen land de Vérité 40 Index lanceerde, ging het op zoek naar Belgische bedrijven die financieel klaar zijn voor een koolstofarme economie.
Slechts 13 van de 34 onderzochte Belgische bedrijven kunnen vandaag hun koolstofdioxidefactuur betalen en worden in de zogenaamde BE Truth Index opgenomen. Bank-verzekeraar KBC en vastgoedonderneming VGP worden gedelibereerd: hoewel hun score nog onvoldoende is, verwacht Axylia voor beide een positieve carbonscore tegen 2030. Zo telt de BE Truth Index uiteindelijk vijftien bedrijven.
Een aantal namen dat meestal goed scoort op duurzaamheidslijsten ontbreekt. Investeringsmaatschappijen Ackermans & van Haaren en GBL krijgen van ESG-dataprovider Sustainalytics goede punten, maar kunnen volgens de berekening van Axylia hun CO2-factuur niet betalen. Ook verzekeraar Ageas krijgt van Sustainalytics een goede ESG-risicoscore en staat daarmee op plaats 26 van de 300 onderzochte verzekeraars. Axylia geeft Ageas echter een zware buis als het op CO2 aankomt. Omgekeerd scoort DEME Group slecht bij Sustainalytics, maar de baggeraar prijkt wel in de BE Truth Index: DEME Group is perfect financieel in staat zijn koolstoffactuur te betalen.
‘We zien onze koolstofscore als een alternatief voor ESG-scores. Die zijn complex en weinig transparant’, zegt Vincent Auriac, directeur van Axylia in een gesprek via Teams. ‘Een uitgewerkt genderbeleid en een goede gouvernance, kan in ESG-scores een grote milieu-impact deels maskeren. Wij starten van de Ebitda – operationele bedrijfskasstroom – van een bedrijf. Daar trekken we de kostprijs van hun CO2-uitstoot van af. Er zijn maar drie parameters: Ebitda , uitstoot en prijs van de CO2.’
Een realistische CO2-prijs
De vraag blijft wat een realistische prijs is voor een ton CO2-uitstoot. Er blijkt de laatste tijd een opbod aan de gang. ‘Er wordt met heel veel CO2-prijzen gegoocheld. Europa heeft de grootste markt in emissierechten’, aldus Auriac. ‘Die noteren tegen zo’n 70 euro per ton. Wij kwamen al snel uit bij de sociale koolstofkosten. De meest recente consensus is dat een ton CO2 de maatschappij 142 euro kost, een mediaancijfer, gebaseerd op verschillende berekeningen van economisten op vraag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC).”
‘Maar als je die doorrekent, zet je natuurlijk alles op zijn kop,’ concludeert Auriac. ‘Bedrijven die in de grote beursindexen zoals de CAC40 en FTSE100 zitten, zullen eruit verdwijnen. Als we de volledige koolstofboekhouding onderzoeken, bedraagt de koolstofrekening voor sommige Franse bedrijven twee tot negen keer de operationele bedrijfswinst’, legt Auriac uit.
‘Vorig jaar maakte Stellantis – de autofabrikant – zo’n 18,6 miljard euro winst, maar de groep zou een koolstoffactuur van 65 miljard euro in de bus krijgen. TotalEnergies maakte zo’n kleine 20 miljard euro winst, maar de kost voor hun CO2-uitstoot bedroeg 55 miljard euro. Telkens is de koolstoffactuur zo’n twee tot drie keer de bedrijfswinst. Bij Airbus is het verschil nog groter. De vliegtuigbouwer tekende in 2023 een winst op van 3,8 miljard euro, maar daar moet nog een factuur van 58 miljard euro af. Ook bij Britse bedrijven is de factuur soms astronomisch. Voor Shell bedroeg de CO2-factuur in 2022 bijna 173 miljard euro, of bijna vijf keer de bedrijfswinst, de hoogste in de 115-jarige geschiedenis van het bedrijf. Bij Rolls Royce Holdings gaat het om een CO2-factuur “slechts” om 12 miljard euro, maar daar stond dat jaar een magere bedrijfswinst van amper 800 miljoen euro tegenover. Bij de tien grootste Britse bedrijven in de MSCI Europe Index zou enkel Unilever op vandaag zijn koolstoffactuur kunnen betalen. We werken aan de individuele berekening voor Belgische bedrijven.’
Tot nu toe was de berekening van de gevolgen van klimaatverandering dubbelzinnig te noemen. Aan de ene kant zou klimaatverandering een existentiële bedreiging vormen, aan de andere kant berekenden studies dat per gemiddelde globale stijging van 1°C het wereldwijde bruto binnenlands product (BBP) amper 1 tot 3 procent zakt, bezwaarlijk een existentiële bedreiging te noemen. Door een meer geïntegreerde berekening kwam de Franse economist Adrien Bilal, verbonden aan Harvard University en zijn collega Diego Känzig, economist aan Northwestern University in Chicago tot een daling van het BBP van 12 procent per graad. Dat brengt de sociale kost per ton koolstofdioxide op 1.056 dollar.
Economische extremisten af
‘Het nieuwe artikel van Bilal brengt wel wat teweeg’, constateert Auriac. ‘Tot een paar maanden geleden verklaarde iedereen ons gek. Die 142 euro per ton was voor niemand werkbaar, emissierechten worden in Europa verhandeld voor de helft. Na het artikel van Bilal kreeg ik via Twitter de opmerking dat ons 142 euro een braderijprijs was. Zo snel gaat het dus: een paar maanden geleden waren we economische extremisten, nu gaan we niet ver genoeg.’
Maar wat kunnen we met die nieuwe berekening? Allicht blijft er met de invoer van een koolstofdioxidebelasting aan 1.000 euro per ton geen enkele economische activiteit meer over?
‘Toch wel’, nuanceert Auriac. ‘Wanneer je de bedrijven op een curve plaatst, zie je dat tot 100 euro zowat de helft van de onderzochte bedrijven de koolstofbelasting niet zouden kunnen betalen. Wanneer de prijs verder verhoogt, verlies je nog hier en daar een bedrijf, maar het grote omslagpunt ligt rond de 100 euro. Dat geldt niet alleen voor Franse bedrijven maar doorheen alle sectoren in Europa.’