De Europese Unie voerde een verplichte aangifteregeling voor grensoverschrijdende fiscale constructies in, samen met automatische informatie-uitwisseling tussen belastingdiensten. Dat moet de transparantie vergroten en zo een eerlijker belastingsysteem bevorderen. Een arrest van het Europees Hof van Justitie van 29 juli 2024 schept meer duidelijkheid over de regels en bevestigt de geldigheid van dit regime.
DAC 6 is de afkorting voor de zesde Directive of Administrative Cooperation en legt tussenpersonen of intermediairs, de personen die betrokken zijn bij het opstellen of de implementatie, een meldingsplicht op voor agressieve grensoverschrijdende fiscale constructies.
Een belangrijk doel van DAC 6 is dat belastingautoriteiten in de aanvangsfase toegang krijgen tot uitgebreide en relevante informatie over die mogelijk agressieve constructies. Dat stelt hen in staat om snel te reageren op schadelijke fiscale praktijken, door wetswijzigingen door te voeren of de controles te versterken via gerichte risicobeoordelingen.
De regeling vloeit voort uit de Europese Richtlijn 2018/822/EU en is gebaseerd op Actie 12 van het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting).
Werking
DAC 6 werkt in twee hoofdfasen:
1. Rapportage door tussenpersonen: Tussenpersonen zijn verplicht om grensoverschrijdende constructies te melden die aan bepaalde specifieke criteria voldoen. Voor bepaalde montages moet een toetsing van de voordelen worden uitgevoerd, de zogeheten Main Benefit Test. Als een van de belangrijkste voordelen een fiscaal voordeel is, dan moet de transactie worden gemeld.
2. Automatische uitwisseling van informatie: De verzamelde informatie wordt automatisch gedeeld tussen de EU-lidstaten.
Beroepsgeheim
DAC 6 is evenwel niet zonder juridische controverse.
- In België heeft het Grondwettelijk Hof op 15 september 2022 geoordeeld dat advocaten zich moeten kunnen beroepen op hun beroepsgeheim bij de meldingsplicht voor bepaalde fiscale constructies. Dit arrest vernietigde delen van de Belgische wetgeving die het beroepsgeheim van advocaten beperkte bij marktklare constructies. Dat zijn ‘kant-en-klare’ constructies die niet specifiek op maat van de klant gemaakt zijn.
- Het Europees Hof van Justitie (EHJ) heeft in een arrest van 8 december 2022 (C-694/20) bevestigd dat de verplichting voor advocaten om andere betrokken tussenpersonen te informeren, in strijd is met hun beroepsgeheim.
- Hoewel er meerdere juridische vragen aan het EHJ zijn voorgelegd, zoals het beperken van DAC 6 tot de vennootschapsbelasting en het uitbreiden van de bescherming van het beroepsgeheim naar andere beroepen, heeft het Hof op 29 juli 2024 de geldigheid van DAC 6 bevestigd. Het EHJ oordeelde dat de richtlijn geen inbreuk maakt op de rechtszekerheid of het recht op privacy.
Toekomstige naleving en controle
Naar verwachting zullen de belastingautoriteiten deze jurisprudentie gebruiken om de handhaving van DAC 6 te versterken en te controleren. Dit betekent dat tussenpersonen, zoals financiële instellingen, vermogensbeheerders, verzekeringsondernemingen en investeringsfondsen, hun meldingsverplichtingen serieus moeten nemen en zich aan tax audits mogen verwachten. Private investeringsfondsen zullen daarbij wellicht onder de loep genomen worden.
Bij twijfel over de meldingsplicht is het belangrijk dat tussenpersonen schriftelijk bewijs verkrijgen dat een andere tussenpersoon de melding al heeft gedaan, ongeacht in welk EU-land dit plaatsvond. Dit bewijs beschermt tegen eventuele vragen van de belastingautoriteiten. Als er geen bewijs beschikbaar is, kan de entiteit ervoor kiezen om zelf de melding te doen om boetes te vermijden.
Risico’s en gevolgen
Het is van groot belang dat tussenpersonen hun meldingsplicht niet verwaarlozen. Naast boetes, die kunnen oplopen tot 100.000 euro, moet ook rekening worden gehouden met reputatieschade. In een tijd waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds belangrijker wordt, is het naleven van deze verplichtingen cruciaal.
Sinds het arrest van 29 juli 2024 is het ook duidelijk dat niet enkel directe belastingen maar alle soorten belastingen of heffingen aanleiding kunnen geven tot agressieve fiscale planning.
De vraag stelt zich in welke mate de besparing van indirecte belastingen (waaronder bijvoorbeeld de jaarlijkse taks op effectenrekeningen) doorslaggevend kan zijn in de beoordeling van de Main Benefit Test.
Advocaat Dirk Coveliers is vennoot bij het kantoor LLJ (Lallemand, Legros & Joyn) en Investment Officer kennisexpert. Hij is eveneens hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Beleggingsfiscaliteit.