VBA Rondetafeldiscussie
i-mzpgTQ9-XL.jpg

VBA beleggingsprofessionals heeft nieuwe aanbevelingen opgesteld voor door vermogensbeheerders te hanteren standaarddeviaties en correlaties. Daarmee wil de vereniging een geactualiseerd handvat bieden dat beleggingsondernemingen kunnen gebruiken bij het bepalen van hun strategische asset allocatie.

Het document VBA Risicostandaarden 2015 moet als het ware als een bijlage gezien worden bij de eerder in samenwerking met andere brancheverenigingen gepubliceerde handreiking voor een goed beleggingsbeleid, zegt directeur Anne-Marie Munnik van de VBA.

Volgens strateeg Ineke Valke van Theodoor Gilissen, die een van de opstellers is van de nieuwe aanbevelingen, biedt het document een startpunt voor het komen tot goed risicomanagement. Waarmee ze allerminst wil zeggen dat je er bent met enkel te kijken naar de volatiliteit. 

Ze zei dit tijdens een recent gehouden rondetafelgesprek over de nieuwe aanbevelingen met een aantal van de opstellers en enkele ‘gebruikers’ in de persoon van Theo Andringa, voorzitter van Vereniging van Vermogensbeheerders en Adviseurs VV&A en directeur van NNEK en Bart Tishauser, ook lid van het bestuur van de VV&A en directeur van Nobel Vermogensbeheer.

Historische standaarddeviaties

Het document geeft een overzicht van de historische standaarddeviaties van de verschillende asset classes en laat zien wat de correlatie is tussen verschillende asset classes. Ook dit is gebaseerd op historische data. 

Anders dan het oude document worden in het nieuwe stuk van de VBA bandbreedtes gegeven waarbinnen de standaarddeviatie van verschillende asset classes zich beweegt.

Dit komt volgens Hans de Ruiter van de VBA-werkgroep, die de nieuwe aanbevelingen opstelde, meer overeen met de werkelijkheid en laat ook beter zien dat het hier om een verwachting gaat van wat een bepaalde standaarddeviatie ongeveer zal zijn. De Ruiter is directeur beleggingen bij het pensioenfonds van TNO.  

Het document is een update van een versie die de VBA in 2010 op verzoek van de AFM maakte. Dat overzicht is door de AFM verankerd in een leidraad over risicoprofielen. Met de geactualiseerde standaarden zal dat ook gebeuren. De AFM werkt aan een aanpassing van de leidraad waarin dit geregeld wordt.

Rol van de toezichthouder

Andringa zei zich wel af te vragen of het de rol van de toezichthouder is om dit soort standaarden te omarmen. ‘Het gevaar van het opstellen van dergelijke leidraden door de AFM is dat de sector er te veel op gaat leunen. Straks wordt de wereld veel volatieler en gebruiken wij toch met z’n alle deze standaarden. Als een klant dan denkt: klopt dat wel? Dan kan de sector met de vinger naar de AFM gaan wijzen.’

De aanpassing is echter niet tot stand gekomen op verzoek van de AFM, maar op verzoek van de sector zelf. De VBA heeft de toezichthouder echter wel op de hoogte gehouden van haar werkzaamheden en voortgang.  

Toch ziet De Ruiter het gevaar van het klakkeloos overnemen van de standaarden zonder zelf verder na te denken over andere risico’s ook: ‘Ja, het risico bestaat dat een heel aantal partijen dit gewoon in een tool gooit en klaar is Kees.’ 

Bij de VBA zijn al behoorlijk wat vragen binnen gekomen over hoe partijen met de bandbreedtes moeten omgaan. Het standpunt van de VBA is dat partijen zelf op basis van scenario’s en hun visie op de markt moeten bepalen waar zij vanuit willen gaan. 

Ivo Kuiper, strateeg bij Kempen Capital Management die ook in de VBA-werkgroep zat die standaarden opnieuw onder de loep heeft genomen, wijst er echter op dat er nu gewerkt wordt met verouderde standaarden. 

Verbetering

‘Natuurlijk zou je liever vooruitkijken maar dat is als het gaat om volatiliteit heel lastig. Historische volatiliteit biedt volgens hem daarom een goed handvat. Momenteel is de volatiliteit op de markten mede als gevolg van de ingrepen door centrale banken lager dan in het verleden. Het oude document was doordat er toen niet gewerkt werd met bandbreedtes, maar met puntschattingen, veel minder genuanceerd. Wat er nu ligt is dus een verbetering.’

‘In vervolg hierop moeten we eigenlijk een stap verder zetten en kijken wat de aangepaste standaarden betekenen voor de verschillende beleggingsprofielen die banken en vermogensbeheerders gebruiken’, vult Valke aan. ‘Een actuele vraag is of die schijnzekerheid bieden of houvast.’


Ze wijst erop dat defensieve profielen traditioneel veel staatsobligaties bevatten. Staatsobligaties uit de EMU-landen hebben historisch volgens het rapport een volatiliteit tussen de 3 en 5 procent. Op dit moment zijn staatsobligaties met het oog op verdere rentestijgingen echter behoorlijk riskant. 

De Ruiter: ‘Ja dat is een belangrijke issue. Het kan zijn dat de standaard zegt dat de volatiliteit 10 is en dat hij dan toch 30 is.’

Hier komt bij dat standaarddeviaties en correlaties ook nog niks zeggen over de rendementsverwachting en de risicohouding van de klant.

Startpunt

Dit is daarom een startpunt, herhaalt Valke. ‘Het allerbelangrijkste is natuurlijk of een klant zijn doelstelling haalt of niet. De vraag is alleen of de markt dit ook als een startpunt ziet. Maar dat heeft ook te maken met vaagheid bij de AFM. In het oude rapport staat nog dat het meest offensieve profiel een volatiliteit mag hebben van boven de 24 procent. Met de geactualiseerde cijfers, haal je dat, op papier althans, niet meer.’ 

‘En als je nu in defensief zit volgens de definitie van de AFM weet je zeker dat je aan het eind van het jaar minder geld over hebt’, vult Tishauser aan.

Kuiper wijst erop dat het gaat om de koppeling van risico en rendement. ‘Obligaties vormen daarvan een goed voorbeeld’, zegt hij. ‘Obligaties hebben historisch een lagere volatiliteit, maar het is niet veiliger erin te beleggen. Vooruitkijken is heel lastig, maar onmisbaar. Alleen naar de historie kijken is nooit voldoende.’

De Ruiter wijst erop dat je inderdaad ook altijd scenario-analyses moet toepassen. ‘Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de portefeuilles als zich een ramp voordoet als in 2008 en alle correlaties op 1 komen te staan?’

‘Ja, we zitten in een tijdsgewricht dat zo ontzettend onzeker is’, zegt Valke .’Een extra onzekerheid nu is de teruglopende liquiditeit. De liquiditeit van staatsobligaties is de afgelopen vijf jaar gehalveerd. Dat kan enorme schokken opleveren.’ 

Meer diversificeren

Zelf gaat ze daarmee om door meer te diversificeren. ‘Ik denk dat we de discussie moeten voeren wat defensief is en voor deze beleggers misschien naar andere investeringen moeten kijken dan alleen obligaties.’

Andringa van NNEK heeft een simpelere oplossing. ‘Wij raden mensen aan geld dat ze de komende drie tot vijf jaar nodig hebben niet te beleggen.’

Hoewel algemeen erkend wordt dat het voor klanten lastig is dat de profielen die de verschillende aanbieders hanteren enorm kunnen verschillen wat asset allocatie betreft, maar ook als het gaat om het risico, zijn de aanwezigen geen voorstander van het harmoniseren van de beleggingsprofielen. 

Geen keurslijf

Tishauser: ‘Nee, de invulling moet toch bepaald kunnen worden door de stijl van het huis.’ Ook Valke vindt dat een profiel geen keurslijf moet worden. 

Kuiper legt uit dat hij risico’s tegen elkaar uit wil kunnen ruilen. ‘Soms betekent dat dat je 20 procent in aandelen wil zitten, soms 40.’

Onder de vlag van de Nederlandse Vereniging van Banken wordt momenteel gepraat over hoe banken de door hun gehanteerde beleggingsprofielen beter vergelijkbaar kunnen maken. Waarschijnlijk komt er een soort risicometer. Van het harmoniseren van de profielen is volgens ingewijden geen sprake. 

Op de foto met de klok mee, vanaf rechts: Hans de Ruiter (VBA-werkgroep), Ivo Kuiper (VBA-werkgroep), Cees van Lotringen (Fondsnieuws, moderator), Bart Tishauser (VV&A), Ineke Valke (VBA-werkgroep) en Theo Andringa (VV&A).

Lees het Fondsnieuws-dossier: Risicoprofielen: vloek of zegen?

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Categories
Documents
Companies
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No