Mirabaud heeft grote ambities in Nederland. Na de overname van een Nederlands obligatieteam, gaat de Zwitserse bank zich hier ook richten op institutionele beleggers en wil vervolgens een kantoor openen.
Dit zeggen managing partner Lionel Aeschlimann en commercieel directeur Bertrand Bricheux van Mirabaud in een gesprek met Fondsnieuws in het Amsterdamse Amstel Hotel.
Introductie
Hier presenteren ze voor het eerst het vier man sterke team dat overgehaald werd van Syntrus Achmea en bestaat uit portefeuillemanagers Bert Hospers en André Broijl en analisten George Luijkx en Sai Kit Lam (foto, van links naar rechts).
Het viertal dat bij Syntrus Achmea zo’n 4 miljard euro aan institutioneel geld beheerde, zal aanvankelijk vanuit Londen het nieuwe Mirabaud Global Credit Bond Fund gaan runnen.
Hiertoe is het team verplaatst van het Utrechtse De Meern naar het kantoor van Mirabaud Asset Management in het hart van de Londense City. Vanaf deze standplaats zal de strategie gericht op investment grade bedrijfsobligaties de eerste jaren moeten groeien.
De van oorsprong Zwitserse private bank heeft nu 32 miljard Zwitserse frank (33,5 miljard euro) aan vermogen onder beheer, waarvan 8 miljard frank (8,4 miljard euro) institutioneel geld. Het hoofdkantoor is gevestigd in Geneve. Van de 700 werknemers werken er zo’n 100 op de 13 internationale vestigingen.
Het institutionele vermogensbeheer vindt vooral plaats vanuit Londen, al zetelt bijvoorbeeld het team met specifieke kennis op het terrein van converteerbare obligaties in Parijs. Op termijn zou het Nederlandse team met bedrijfsobligaties als specialisatie vanuit bijvoorbeeld Amsterdam kunnen opereren.
Opportunistisch
Mirabaud staat vrij opportunistisch tegenover internationale expansie. De ervaring die is opgebouwd met Zwitserse welgestelde en institutionele klanten, wordt vervolgens ook elders aan de man gebracht.
Enerzijds werd bijvoorbeeld voor het managen van Zwitsers pensioengeld een kantoor in financieel centrum Londen geopend. Maar onderhand kunnen ook tal van Britse pensioenfondsen tot de klanten worden gerekend.
Anderzijds bleek er in Zuid-Europa een groeiende vraag naar de private banking diensten. Zo werd vijf jaar geleden midden in de Europese schuldencrisis - toen vermogende particulieren zich minder comfortabel voelden bij Zuid-Europese banken - met succes een kantoor in Madrid geopend, vertellen Aeschlimann en Bricheux.
Nederland
Wat Nederland gemeen heeft met Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk is de ontwikkelde pensioensector. Het openen van een kantoor in Nederland zat daarom al een tijdje in de planning bij de Mirabaud-bestuurders.
‘We wilden ergens in de komende drie a vier jaar doen’, aldus Aeschlimann. ‘Maar toen kwamen we dit Nederlandse team tegen.’ En dat bracht de focus nu al op de Nederlandse markt.
De Mirabaud-partner ziet grote overeenkomsten in de Nederlandse en Zwitserse manier van zakendoen. Een parallel is de Calvinistische, behoudende cultuur. Verder signaleert hij een zekere ‘vermoeidheid’ onder beleggers met de grote huizen.
‘Er is een polarisatie gaande in vermogensbeheer’, schetst hij de algemene trend. ‘Enerzijds heb je grote kwantitatief ingestelde huizen, anderzijds de boutiques.’
Mirabaud bevindt zich in de laatste categorie en wil zich met name onderscheiden in actief management. ‘We staan voor de lange termijn, toewijding, consistentie en service’, somt Aeschlimann op.
Het Nederlandse initiatief staat nog in de kinderschoenen, dus heel concreet kan hij er niet over zijn. ‘We willen een vooraanstaande speler worden en uiteraard moet het een winstgevende propositie zijn.’
Bedrijfsobligaties
Met de huidige lage en in Europa zelfs vaak negatieve rentes dringt de vraag zich op of dit nog wel de tijd is om in obligaties te beleggen. Portefeuillemanager Broijl wijst erop dat aan obligatiebeleggen twee kanten zit: renterisico en kredietrisico.
Ten aanzien van de rente-omgeving zegt hij dat die momenteel ‘uitdagend’ is. De rente is extreem laag en kan uiteindelijk fors oplopen. De huidige negatieve rente op leningen van bijvoorbeeld Nestlé lijkt hem niet houdbaar.
‘Uiteindelijk loop je zelfs bij dergelijke degelijke namen kredietrisico en risico op wanbetaling. Ik zou die in dit geval niet graag nemen. Beleggers horen ervoor gecompenseerd te worden.’
De situatie is het gevolg van het beleid van centrale banken. ‘Hiervoor heb ik wel begrip, ze willen stabiliteit en de economie opstuwen.’
Broijl benadrukt echter dat hij niet meegaat in de trend om meer risico te nemen. In plaats daarvan blijven hij en zijn team zoeken naar obligaties waarvan de kredietwaardigheid toeneemt.
Een voorbeeld zijn banken. Enkele jaren terug zou hij zeker de ‘subordinated’ schuld van banken ‘niet aanraken’. Maar als er een sector is die de buffers aan het versterken is, zijn het de banken.
‘En dat is goed voor de credit belegger. In het algemeen geldt dat bedrijven die de crisis overleven er sterker uitkomen.’