De eerste zes maanden van 2018 waren beleggingstechnisch moeilijk. Geen van de vier door Fondsnieuws bestudeerde neutrale beheerportefeuilles van ABN Amro, ING, Van Lanschot en Rabobank deden het na kosten beter dan de eigen benchmark.
Twee van de vier lukte het niet na kosten op een positief rendement uit te komen, terwijl het rendement van hun benchmark wel positief was.
Dit blijkt uit een vergelijking van de rendementen van vier veel gebruikte neutrale beheerportefeuilles van deze banken, die zijn opgebouwd met beleggingsfondsen. Fondsnieuws brengt deze portefeuilles in beeld om beter zicht te krijgen op de verschillen tussen de strategieën van deze grootbanken.
Rendementen veel gebruikte neutrale beheerportefeuilles met beleggingsfondsen in H1 2018
|
Rendement H1 2018 neutrale fondsen beheerportefeuille, na fondskosten |
Rendement H1 2018 neutrale fondsen beheerportefeuille na fondskosten en kosten bank |
Rendement gehanteerde referentie-index |
Rabobank |
-0,2% |
-0,5% |
1,4% |
ABN Amro |
0,0% |
-0,6% |
0,7% |
ING |
1,0% |
0,6% |
1,2% |
Van Lanschot |
1,0% |
0,5% |
1,0% |
Hierbij moet uiteraard worden opgemerkt dat slechts naar de performance over een korte periode van zes maanden gekeken is - in die zin zegt het niets over de langere termijnprestaties.
Het afgelopen half jaar pakten niet alle gemaakte beleggingskeuzes goed uit. Het was dan ook een bewogen eerste half jaar. In het eerste kwartaal was plots de volatiliteit terug op de markten. Een sterke loonontwikkeling, een stijging van de rente op Amerikaanse staatsobligaties en de vrees die daaruit voortkwam dat de Amerikaanse centrale bank nu wel eens sneller op de rem zou kunnen gaan staan, leidde tot een correctie op de aandelenmarkten. Alle regio’s eindigden in de onderzochte periode in de min.
Het tweede kwartaal stond in het teken van geopolitieke spanningen: er was politieke onrust in Italië en de vrees voor een wereldwijde handelsoorlog als gevolg van de aangekondigde importheffingen door de VS en China nam toe.
De wereldwijde aandelenmarkten krabbelden echter op en lieten de eerste zes maanden een plus van 2,4 procent zien. De Verenigde Staten deden het gesteund door Trumps belastingverlagingen echter aanzienlijk beter (+ 5,5 procent in euro). Europese aandelen deden het minder goed. Fors achter (-4 procent) bleven echter aandelen uit opkomende markten. Zij werden geraakt door de sterkere dollar en de vrees voor een escalerende handelsoorlog.
Grondstoffen daarentegen deden het erg goed, de grondstoffenindex steeg met 8,8 procent vooral als gevolg van de sterkere dollar en een stijgende olieprijs, vastgoed schreef 3,5 procent bij.
Euro-staatsobligaties kwamen per saldo nauwelijks van hun plaats, terwijl bedrijfsobligaties in euro’s een negatief rendement optekendenn van -0,6 procent. Ook hier vielen opkomende landen tegen. Schuldpapier uit die regio (euro hedged) kwam uit op -6,6 procent.
De meeste banken bieden beheerportefeuilles aan in verschillende risicoprofielen - oplopend van zeer defensief via neutraal naar zeer offensief. Al deze portefeuilles zijn echter zeer uiteenlopend samengesteld. Zo gebruiken ze verschillende referentiebenchmarks om hun rendementen tegen af te zetten.
Fondsnieuws heeft geprobeerd vergelijkbare portefeuilles naast elkaar te zetten. Bij alle vier de banken is gekeken naar een veelgebruikte neutrale beheerportefeuille gevuld met actieve beleggingsfondsen van een klant met een belegd vermogen dat eind 2017 circa 1,5 miljoen euro bedroeg.
We gaan in deze vergelijking uit van ‘echt geld’-portefeuilles; dat wil zeggen dat de kosten die daadwerkelijk zijn ingehouden ook hier van het rendement zijn afgehaald.
Direct naar de performance-analyse van de portefeuille van:
In H1 2018 ingehouden kosten voor beleggen in een neutrale modelportefeuille voor iemand met eind 2017 een belegd vermogen van ca 1,5 miljoen euro
ABN Amro |
Kosten bank = 0,6% Gemiddelde fondskosten (inclusief handelskosten binnen fondsen en servicekosten) = 0,7% Totale kosten voor deze belegger =1,3% |
Van Lanschot |
Kosten bank = 0,5% Gemiddelde fondskosten (inclusief handelskosten binnen fondsen en servicekosten) = 0,5% Totale kosten voor deze belegger = 1,0% |
ING |
Kosten bank = 0,4% Gemiddelde fondskosten (inclusief handelskosten binnen fondsen en servicekosten) = 0,3% Totale kosten voor deze belegger = 0,7% |
Rabobank |
Kosten bank = 0,4% Gemiddelde fondskosten (inclusief handelskosten binnen fondsen en servicekosten) = 0,2% Totale kosten voor deze belegger = 0,6% |
De portefeuilles blijven echter verschillend. Rabobank heeft het aandelengedeelte in de hier bekeken Beheerd Beleggen Actief-portefeuille in drieën gesplitst en voor eenderde ingevuld met breed gespreide trackers, voor een derde met factorfondsen en voor een derde met zogenoemde satellieten, waarmee bepaalde regio’s of thema’s nader kunnen worden aangezet.
De andere banken spreiden hun hele aandelenportefeuille meer traditioneel over regio’s, waarbij ABN Amro standaard iets meer in Europese aandelen belegt en ING, Van Lanschot en Rabobank meer in wereldwijde.
ING zet daarnaast in de hier bekeken Actueel-portefeuille ook apart nog bepaalde sectoren meer of minder aan. ABN Amro kiest binnen regio’s juist weer meer of minder voor waarde- of groeiaandelen.
Afwijkend aan de hier bekeken Van het Huis-portefeuille van Van Lanschot is dat er binnen deze portefeuille een apart allocatiefonds wordt aangehouden waarbinnen tactische posities kunnen worden ingenomen, zonder dat er beleggingsfondsen gekocht of verkocht hoeven te worden. Dit alles heeft impact op het rendement.
Rabobank
De neutrale portefeuille van de veel gebruikte Beheerd Beleggen Actief-portefeuille van Rabobank kwam voor aftrek van de kosten voor de diensten van Rabobank uit op -0,2%. Hiermee blijft de portefeuille 1,6 procentpunt achter op de eigen benchmark.
‘Zowel binnen aandelen als obligaties blijven we achter, analyseert Martijn Teune, senior portfoliomanager Rabo Beheerd Beleggen.
Asset allocatie neutrale portefeuille Rabobank, Beheerd Beleggen Actief in H1 2018
|
Strategische Asset allocatie |
Gemiddelde tactische asset allocatie H1 2018 |
Aandelen |
50% |
57,4% |
Obligaties |
50% |
41,0% |
Alternatives |
|
|
Cash |
|
1,6 |
De overwogen positie van aandelen ten laste van obligaties droeg wel bij aan het rendement, maar zorgden de zogenaamde satellieten in het aandelengedeelte van de portefeuille vorig jaar nog voor een flinke outperformance, in de eerste helft van dit jaar blijven zij flink achter. Daarnaast bleef ook het factordeel achter.
Het zogenoemde ‘core’-gedeelte van de aandelenportefeuille bestaande uit breedgespreide indextrackers droeg als gevolg van fiscale efficiëntie maar ook door de uitsluitingen in het kader van maatschappelijk verantwoord beleggen, wel iets bij aan het rendement, vertelt Teune.
Factor
In het factorgedeelte houdt Rabo exposure aan naar de factoren waarde, ‘low vol’, kwaliteit, smallcaps en momentum. De bank streeft een gelijkgewogen factorverdeling na. Dit zou de eerste helft van het jaar in theorie een rendement van 3,3 procent hebben opgeleverd, tegenover 2,4 procent van de brede aandelenmarkt. Het factorgedeelte van Rabo kostte echter rendement.
Het factor gedeelte van de neutrale portefeuille bestaat uit twee multifactor fondsen en een smallcap tracker. Een van de twee multifactorfondsen in portefeuille heeft volgens Teune echter een tilt naar waarde en waardeaandelen bleven achter dit jaar tot nu toe. De andere twee fondsen konden het negatieve rendement van dit gedeelte niet voldoende compenseren.
Satelliet
In de satellieten kostten de regiokeuzes performance, ligt Teune toe. Rabobank had de regio Noord-Amerika bijna maximaal onderwogen in de portefeuille, terwijl dit juist de regio was met het hoogste year-to-date-rendement.
Rabo had frontier markets, opkomende markten en Europa juist extra aangezet, maar die regio’s bleven achter.
Een tracker op de Franse Cac 40 (+3 procent) deed het wel relatief goed. Japan, waarin Rabo overwogen was, boekt een plusje van 0,8 procent.
Rabo houdt ook al enige tijd binnen haar satellietenportefeuille een positie aan in robotica. Dit thema - dat het vorig jaar fantastisch deed, blijft sinds juni echter achter bij de brede markt (1,1 procent versus 2,4 procent ytd) Hier komt bij dat ook Europese financials achterblijven sinds opname in de portefeuille eind januari.
Obligaties
Teune: ‘Bij obligaties waren staatsobligaties over het eerste halfjaar de beste performers. Vanwege het lage rendement en hoger renterisico hebben wij deze categorie duidelijk onderwogen. Dit kostte performance. Alleen de door ons overwogen Europese inflatie-linkers doen het iets beter. Ook onze keuze om meer in wereldwijde obligaties (valuta-risico gehedged) te beleggen in verband met het extreem grote rendementsverschil tussen met name Europa en de VS, kost vooralsnog performance.’
ABN Amro
Profiel IV van het Multi-Manager Mandaat van ABN Amro rendeerde in het eerste halfjaar van 2018 vóór aftrek van de kosten van ABN Amro 0,0 procent, terwijl de benchmark met 0,7 procent steeg.
In een toelichting zegt Martin Stolker van AA Advisors, die ABN Amro adviseert over de samenstelling van de modelportefeuilles dat de portefeuille vooral achterbleef door de stijlallocatie en de managerselectie.
‘We zijn al geruime tijd overwogen in waarde-strategieën, zowel in Europese als Amerikaanse aandelen. In een omgeving van aantrekkende economische groei en stijgende renteniveaus verwachten wij dat deze strategieën bovengemiddeld presteren. Bovendien zijn door het jarenlang achterblijven van waarde-strategieën bij de markt de waarderingen van deze aandelen inmiddels relatief laag.
Echter, vooral in de Verenigde Staten bleven groei-strategieën het goed doen. In het eerste halfjaar van 2018 presteerde de MSCI USA Growth Index ruim 10 procentpunt beter dan de Value Index. In Europa is het verschil kleiner, zo’n 3,5 procentpunt, maar ook daar deed groei het beter dan waarde.’
Ook de managerselectie droeg negatief bij aan het relatieve rendement, vertelt Stolker. Van de geselecteerde Europese aandelenbeheerders bleven vooral waarde-belegger Pzena en groei-belegger Wellington achter. In de Verenigde Staten waren dat ook vooral Pzena en daarnaast Aristotle. De laatste is geen specifieke waarde of groeibelegger. Ook de obligatiebeheerders bleven gemiddeld achter bij hun benchmark. Daar ging het vooral om Schroder Euro Corporate Bonds.
‘Onze tactische asset allocatie was wel positief’, zegt Stolker. ‘Wij waren overwogen aandelen, die beter presteerden dan obligaties, waarin wij fors onderwogen waren. Ook de overwogen positie in onroerend goed bleek een goede beslissing.’
Asset allocatie ABN Amro Multi-Manager Mandaat, profiel IV in H1 2018
|
Strategische Asset allocatie |
Gemiddelde tactische asset allocatie H1 2018 |
Aandelen |
50% |
56% |
Obligaties |
35% |
22,5% |
Alternatives |
10% |
14,3% |
Cash |
5% |
7,2% |
De bank voerde in 2018 een aantal wijzigingen door in de portefeuille. ‘In januari werd hebben wij de positie in onroerend goed verhoogd, ten koste van de positie in liquiditeiten. In februari hebben wij de positie in overheidsobligaties verhoogd ten koste van bedrijfsobligaties en liquiditeiten. Overheidsobligaties waren door de opgelopen rente aantrekkelijker geworden. De positie in obligaties bleef echter sterk onderwogen. Aan het einde van de periode hebben we het belang in bedrijfsobligaties verder teruggebracht ten gunste van het belang in overheidsobligaties.’
Stolker: ‘In de aandelenportefeuille hebben wij in eerste instantie in Europa onze positie in waarde-strategieën verhoogd van gemiddeld naar sterk overwogen. In de loop van het tweede kwartaal hebben wij deze weer afgebouwd, maar wij blijven overwogen in waarde-strategieën. In de Verenigde Staten hebben we de positie in ‘small-cap’-strategieën verlaagd van licht overwogen naar neutraal. Ook hebben wij de positie in aandelen uit opkomende markten verlaagd van licht overwogen naar neutraal, ten gunst van de Verenigde Staten. Na deze wijziging waren we regionaal neutraal gewogen.’
Managerselectie
‘Wij hebben twee beheerders vervangen’, zegt Stolker. Het mandaatfonds met Europese aandelenbeheerder Edinburgh Partners is vervangen door een mandaatfonds met Amundi. Dit omdat binnen het team van Edinburgh Partners enkele belangrijke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Beide zijn waarde-beleggers. Binnen aandelen uit opkomende markten maakte het mandaatfonds met Investec plaats voor een mandaatfonds met waardebeheerder M&G. ‘Wij menen met M&G een betere spreiding te hebben in de portefeuille’, aldus Stolker.
ING
Het neutrale profiel van ING’s Actueel-portefeuille behaalde in de eerste helft van dit jaar voor aftrek van kosten van ING een rendement van 1,0 procent, tegen 1,2 procent van de index.
In een toelichting op dit rendement schrijft de bank dat binnen aandelen de overwogen posities in de sectoren energie en informatietechnologie positief bijdroegen, evenals de onderweging van de sector dagelijkse consumptiegoederen.
Asset allocatie ING, Actueel portefeuille, neutraal profiel H1 2018
|
Strategische Asset allocatie |
Gemiddelde tactische asset allocatie H1 2018 |
Aandelen |
45% |
46,4% |
Obligaties |
50% |
46,8% |
Alternatives |
5% |
6,9% |
Cash |
|
|
‘De overweging van de regio opkomende markten en de onderweging van Noord-Amerika pakt negatief uit, mede door de aangesterkte Amerikaanse dollar’, aldus Bob Homan van het ING Investment Office.
‘De verhoogde weging van beursgenoteerd vastgoed had per saldo, na het herstel in het tweede kwartaal, een positief effect op het rendement van de vermogenscategorie zakelijke waarden.
Binnen obligaties presteerden staatsobligaties uit de eurozone - waarin de strategie onderwogen was - juist relatief goed. Andere obligatiecategorieën zoals bedrijfsobligaties, hoogrentende obligaties en obligaties uit opkomende markten, die ook in de strategie zijn opgenomen, bleven daarbij achter. Ook de verlaagde rentegevoeligheid drukte op het rendement. De onderwogen positie in hoogrentende bedrijfsobligaties droeg positief bij.’
Managerselectie
Binnen aandelen presteerden de geselecteerde fondsen Fidelity Global Consumer Industries Fund, Robeco Global Consumer Trends Equities en Robeco New World Financial Equities duidelijk beter dan hun benchmarks. Fidelity Technology Fund en RobecoSAM Smart Materials Fund bleven duidelijk achter bij hun benchmarks.
Door de dalende rente en de afnemende risicobereidheid van beleggers bleven veel obligatiefondsen ook achter bij de benchmarks. Het Robeco Customized Euro Government Bond Fund en het Morgan Stanley Euro Corporate Bond Fund in de ING-portefeuille bleven relatief sterk achter.
Van Lanschot
De neutrale Van het huis-portefeuille van Van Lanschot rendeerde de eerste helft van dit jaar voor aftrek van kosten voor Van Lanschot net een fractie beter dan de benchmark (1,02 procent versus 1,00 procent).
Van Lanschot verkocht eind januari een deel van de aandelen en het vastgoed en verlaagde daarmee haar ‘overweging’ in beide categorieën. ‘Dat bleek achteraf een juist moment, analyseert vermogensbeheerder Maarten Kneepkens van Van Lanschot. ‘Aandelenkoersen kwamen onder druk te staan. In de dalende aandelenmarkt die volgde is vervolgens op 6 februari - op circa 6 procent lagere koersen - het aandelengedeelte weer teruggekocht. Vastgoed nog niet.’
Asset allocatie Van Lanschot, modelportefeuille Van het huis, neutraal profiel in H1 2018
|
Strategische Asset allocatie |
Gemiddelde tactische asset allocatie H1 2018 |
Aandelen |
55% |
57,6% |
Obligaties |
45% |
30,6% |
Alternatives |
|
4,0% |
Cash |
|
7,8% |
In februari verhoogde Van Lanschot de weging van Amerikaanse aandelen ten koste van Europa. Kneepkens: ‘We waren voor de lange termijn niet enthousiast over het perspectief voor aandelen uit de VS. Voor de korte termijn zien we wél perspectief. De verwachte bedrijfswinstgroei in de VS ligt op liefst 11 procent.’ Beide regio’s zijn nu ‘neutraal’ gewogen in de portefeuille.
In het tweede kwartaal verlaagde Van Lanschot stapsgewijs de weging van aandelen van overwogen naar onderwogen. ‘Het economische fundament is nog altijd stevig, maar het huidige sentiment maakt ons terughoudend’, licht Kneepkens toe.
‘We merken dat beleggers de laatste maanden vooral acteren op politiek. Nucleaire dreiging vanuit Noord-Korea, de Italiaanse politieke impasse, het immigratiebeleid in de EU en vooral de handelsbeperkingen van Donald Trump. Het zijn politieke zaken die tot op heden niet zijn geëscaleerd maar de beurzen wel beroerd hebben.
We kunnen moeilijk inschatten of de handelsperikelen tussen Trump en de rest van de wereld gaan escaleren. Maar áls ze escaleren heeft dat economische gevolgen. Alles afwegende, willen we op dit moment onze opties open houden. Daarom kiezen we voor een neutrale positie in risicovolle beleggingen. Dat betekent dat we onderwogen in aandelen zijn, vooral door een kleiner belang in Europese aandelen. Deze onderweging wordt opgevangen door een ‘overwogen’ positie in Europees vastgoed.’
De bank verkocht ook een gedeelte van de bedrijfsobligaties in de portefeuille. ‘De risico-opslag die beleggers hierop ontvangen ter compensatie van het kredietrisico vonden we te laag. Het gemiddeld renteniveau op een mandje bedrijfsobligaties lag slechts 0,9 procentpunt hoger dan voor een 5-jaars Duitse staatsobligatie. Deze vergoeding bood volgens ons nauwelijks ruimte voor tegenvallers. We ruilden een deel van deze obligaties naar liquiditeiten en Europese staatsobligaties.’
In juni kocht de bank een mandje inflatiegerelateerde staatsobligaties van onder andere Duitsland, Frankrijk, Spanje en vooral ook Italië. ‘Die rente liep gedurende de politieke impasse flink op. Toen de rust wat teruggekeerde sprongen we hier op in. Bovendien liepen de inflatieverwachtingen terug en daarmee de koersen van dit type obligaties. Als de inflatieverwachtingen – volgens onze visie - weer gaan oplopen pakt dit positief uit.’
De gemiddeld in het eerste halfjaar nog overwogen positie in aandelen droeg bij aan het rendement. Net als de keuze voor Europees vastgoed. De relatief zware weging in opkomende landen kostte per saldo iets aan rendement. Dat gold ook voor de belegging in een waarde-strategie bij Amerikaanse aandelen. ‘Het betreffende fonds, Robeco Customized US Large Cap Equities, presteerde goed in lijn met de Amerikaanse waarde-index, maar die bleef zelf achter bij de brede markt’, licht Kneepkens toe.
De verdeling binnen de vastrentende beleggingen leverde een gering negatief effect op. De benchmark bestaat uit Europese staatsobligaties, en de beleggingen in bedrijfsobligaties en liquiditeiten leverden allebei minder op dan staatsobligaties.
Kneepkens: ‘In de fondsselectie waren de positieve uitschieters de Europese aandelenfondsen van AllianceBernstein en Hermes Sourcecap. Beide fondsen hebben een geconcentreerde portefeuille, dus met uitgesproken keuzes. Hermes Sourcecap Alpha voert daarbij een duidelijke groei-strategie, de strategie van AllianceBernstein European Equity houdt het midden tussen groei en waarde. Aan de andere kant viel de performance van Natixis Harris Global Equity tegen. Het staatsobligatiefonds Bluebay Euro Government Bond Fund is aan een goed jaar bezig, in hun geval voor minstens de vijfde keer op rij.’
Lees het artikel ‘Beheerportefeuilles grootbanken onder de loep’ voor een algemene vergelijking van deze beheerportefeuilles en de rendementen in 2017.