Kantoor ING
i-hpDMq5L-L.jpg

De neutrale beleggingsportefeuilles van ABN Amro, ING, Rabobank en Van Lanschot wisten afgelopen jaar geen van allen de markt te verslaan.

Zowel tactische asset allocatiebeslissingen als de managerselectie lagen daaraan ten grondslag.

Fondsnieuws neemt de beheerportefeuilles van de grootste private banks elk halfjaar onder de loep. Uitgangspunt is een veelgebruikte neutrale beheerportefeuille die (zoveel mogelijk) is opgebouwd uit actieve beleggingsfondsen van een klant met een belegd vermogen van circa 1,5 miljoen euro. 

De getoonde rendementen zijn inclusief alle kosten, dus ook die de bank in rekening brengt. Omdat de prestaties over een relatief korte periode gaan, zeggen ze niets over de langetermijnprestaties. In 2017 bijvoorbeeld, wisten de banken wel elk hun benchmark te verslaan.

Beleggingsresultaat neutrale beheerportefeuilles in 2018

 

nettoresultaat

resultaat voor bankkosten

benchmark 

relatieve performance

Rabobank   -7,30%   -6,60%   -2,04%   -5,26%
ING   -4,11%   -3,29%   -2,17%   -1,94%
ABN Amro   -9,14%   -7,87%   -3,93%   -5,21%
Van Lanschot   -6,19%   -5,00%   -3,31%   -2,88%

 

Ook halverwege het jaar was de relatieve performance bij alle vier de banken negatief. Het verschil met de samengestelde benchmark is in het tweede halfjaar verder opgelopen. Rabobank spreekt in een terugblik op 2018 dan ook van een bijzonder jaar. 

‘Alle beleggingscategorieën bleven achter bij de inflatie. In dat opzicht was het zelfs een slechter jaar dan 2008. Dat is een bijzondere constatering, gezien de sterke groei van de wereldeconomie, de nog altijd lage rente en de gematigde ontwikkeling van de inflatie.’ 

Zeldzame koerscorrectie

Vooral het vierde kwartaal van 2018 hakte erin voor beleggers in aandelen. ‘Een koerscorrectie van meer dan 10 procent in het vierde kwartaal is zeldzaam. In de afgelopen honderd jaar was daarvoor altijd een duidelijke oorzaak (de Grote Depressie, Pearl Harbor WOII, de crash van 1987 en de Grote Financiële Crisis van 2008). Zo’n oorzaak is er nu (nog) niet.’

Rabo bleef gedurende het vierde kwartaal echter overwogen in aandelen, een beslissing waar het sinds het marktherstel na de Kerst overigens van profiteert. 

Lees ook: De beheerportefeuilles van private banks vergeleken

Factorbeleggen

Binnen de aandelenportefeuille van de Rabobank Beheerd Beleggen Actief-portefeuille is een derde deel ingeruimd voor multi-factorfondsen. Dit deel bleef in 2018 achter bij de brede markt, onder meer door de aanhoudende underperformance van de factor ‘value’.

Van Lanschot

‘De tactische allocatie naar aandelen heeft per saldo een klein positief effect gehad’, vertelt Maarten Kneepkens van Van Lanschot. De onderweging van staatsleningen ten gunste van bedrijfsobligaties en liquiditeiten gedurende het hele jaar pakte echter negatief uit. ‘Door de rentedaling in het vierde kwartaal waren staatsleningen uiteindelijk de best presterende vastrentende categorie.’

Ook de managerselectie droeg negatief bij aan het resultaat van de neutrale Van het huis-portefeuille van Van Lanschot. Dit is volgens de senior vermogensbeheerder te wijten aan twee aandelenfondsen: Natixis Harris Global Equity Fund en Robeco Boston Partners US Large Cap Equity. 

‘Natixis Harris kent een zeer geconcentreerde portefeuille, waardoor specifieke aandelenposities een grote invloed kunnen hebben. Daarnaast is het fonds relatief cyclisch belegd, wat in 2018 niet goed uitpakte. Het Amerikaanse aandelenfonds van Robeco Boston Partners heeft een waarde-stijl. In 2018 bleef de waarde-stijl achter bij de brede markt. Het fonds presteerde in lijn met zijn eigen stijl-benchmark, maar bleef daarmee achter bij de strategische benchmark.’

De grootste positieve selectie-bijdrage werd geleverd door het Kempen European High Dividend Fund. ‘De dividendstijl deed het relatief goed, en het fonds bleef zowel zijn eigen stijlbenchmark als de brede Europese aandelenmarkt voor.’

ING en ABN

Ook ING en ABN Amro waren in 2018 onderwogen in staatsobligaties en overwogen in obligaties uit opkomende markten. Beide tactische allocaties hadden een negatieve invloed op het relatieve rendement. 

De onderwogen positie in hoogrentende bedrijfsobligaties voegde aan de andere kant wel waarde toe aan de Actueel Neutraal Fondsenportefeuille van ING, vertelt investment manager Henry van Heijster.

Wat aandelen betreft hadden de tot medio september ‘overwogen’ positie van aandelen een licht positieve uitwerking.’ De regioallocatie leverde echter een negatieve bijdrage aan het jaarrendement door de overwogen posities in opkomende markten en Japan en de onderwogen positie in aandelen uit de VS. Laatstgenoemde aandelenregio is namelijk de best presterende dit jaar.’

Beter dan hun benchmarks presteerden in de ING-portefeuille onder meer de geselecteerde fondsbeheerders binnen de healthcare en de consumer sectoren en een fonds dat belegt in eurostaatsleningen. 

Het ABN Amro, Multi-Manager Mandate (MMM), Risico Profiel 4 heeft in 2018 flink geleden onder het ‘uitdagende klimaat voor actieve beheerders vanaf mei 2018’, licht Martin Stolker van AA Advisors toe. AA Advisors adviseert ABN Amro over de samenstelling van de modelportefeuilles.

Waarde-strategieën

‘Gedurende heel 2018 was de portefeuille, in lijn met het beleggingsbeleid van ABN AMRO, gericht op economische groei en het nemen van risico. Dit kwam onder meer tot uiting in een overwogen positie in waarde-strategieën in Europese en Amerikaanse aandelen en in overwogen posities High Yield en grondstoffen. Mede omdat de financiële markten risico-avers werden, vooral in het laatste kwartaal van 2018, bleef MMM fors achter bij de benchmark.’ 

Ook de managerselectie leverde een negatieve bijdrage. ‘De grootste negatieve bijdrage kwam van Pzena, dat een ‘deep value’ benadering volgt. Wij hebben zowel een Europese als een Amerikaanse strategie van Pzena in de portefeuille. De Europese strategie bleef 7 procent en de Amerikaanse strategie maar liefst 16 procent achter bij de markt. Ook de andere aandelenbeheerders die negatief bijdroegen aan het relatieve rendement hadden een waarde-benadering: Amundi in Europa en TCW en Aristotle in de Verenigde Staten.’

Beleggingsbeslissingen die voor ABN wel goed hebben uitgepakt waren onder meer een overwogen positie in beursgenoteerd onroerend goed waarop gedurende het jaar winst genomen is, en de allocatie naar hedge funds en de managerselectie binnen hedge funds. Beide droegen positief bij aan het relatieve rendement.

Zelfstandige vermogensbeheerders

De vier private banken hebben in Nederland een marktaandeel van ruim 80 procent. Hun performance over het afgelopen jaar staat niet op zichzelf. Ook de gemiddelde zelfstandige vermogensbeheerder had een moeilijk jaar, getuige de rendementen in de Vermogensbeheer Rendement-index van Vermogensbeheer.nl. De gemiddelde neutrale portefeuille behaalde over 2018 een netto-rendement van -5,5 procent.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No