SRI, World
Wereld.jpg

Er zijn nog niet veel Belgische asset managers die ESG-criteria toepassen in hun beleggingsbeleid. Maar wie het doet, doet het bovengemiddeld goed, zo blijkt uit onderzoek van Morningstar. 

Verduurzaming van beleggingsfondsen is in België, net als elders in Europa, een thema dat zowel voor vermogensbeheerders en banken als voor klanten en toezichthouders toenemend aan belang wint.

Dataleverancier en -onderzoeker Morningstar heeft op verzoek van Investment Officer onderzocht hoe ver Belgische fondshuizen op dit punt zijn. Conclusie: ze blijven bij een internationaal vergelijk in aantal nog bij het gemiddelde achter, maar wie een ‘Sustainability-rating’ behaalt, scoort beter dan het internationale gemiddelde.  

Van de twintig door Morningstar geïdentificeerde Belgische asset managers, hebben zeven partijen zogenoemde duurzame mandaatfondsen. Dat zijn fondsen waar in het beleggingsbeleid rekening is gehouden met de zogenoemde ESG-criteria. Naast AG Insurance en Belfius Investment Partners zijn dat Candriam, Centea, Degroof Petercam, KBC en Leleux. Deze zeven partijen hebben in totaal 71 fondsen ESG-criteria opgenomen in hun beleggingsbeleid op een totaal van 820 door hen aangeboden fondsen die via platforms te verkrijgen zijn. Dat komt neer op ongeveer 9%.

Uitblinker Candriam

Maar, voegt analist Ronald van Genderen van Morningstar Benelux eraan toe: als er wordt gekeken naar de mate van verduurzaming - welke door de fondsenbeoordelaar wordt beoordeeld aan de hand van zogenoemde Globes (1 tot en met 5) - dan doen deze Belgische fondsen het relatief goed. De fondsen hebben meer dan gemiddeld een (boven) gemiddelde of zelfs hoge rating. Of een fonds voor een Globe in aanmerking komt, hangt af van of er voldoende bedrijven in portefeuille een duurzaamheidsoordeel hebben ontvangen van Sustainalytics, het duurzaamheidsonderzoeksbureau waar Morningstar mee samenwerkt.

Candriam springt er als fondshuis uit. Dit huis is het verst in het aanbieden van duurzame fondsen: van de 113 beleggingsfondsen die zij via platforms aanbiedt, zijn er 26 die volgens Morningstar een expliciet duurzaam mandaat hanteren. Van de 46 duurzame fondsen hebben er 12 de beoordeling ‘hoog’ gekregen, dat wil zeggen 5 Globes, en 13 fondsen hebben een beoordeling bovengemiddeld, oftewel 4 Globes. 

De 5 Globes rating wordt vergeven aan de 10% beste fondsen binnen zijn categorie. Het etiket ‘bovengemiddeld’ is bestemd voor de volgende 22,5% van de categorie, ‘gemiddeld’ voor de daaropvolgende 35%, ‘ondergemiddeld’ wordt gekozen uit de resterende 22,5% en ‘laag is voor de laagste 10% binnen een categorie.

Van Genderen verbaast deze goede score niet. ‘Candriam onderscheidt zich in de Belgische markt doordat het langer actief is op het terrein van duurzaam beleggen en inmiddels ook een professionele duurzame afdeling heeft’, zegt hij. 

Van de 71 fondsen van Belgische aanbieders met een duurzaam etiket komen er 33 in aanmerking voor een Globe. Daarvan scoren 21 fondsen 5 Globes, 5 behalen er 4, en 5 fondsen hebben 3 Globes. Twee fondsen hebben 2 Globes. Er is geen enkel Belgisch fonds met maar één Globe. 

Kwaliteitsaandelen

Een hoge mate van duurzaamheid van een fonds hoeft niet per se voort te komen uit een duurzaam mandaat. Een hoog aantal Globes wordt bijvoorbeeld ook behaald als men zich als fondsmanager richt op zogenoemde hoge kwaliteitsaandelen. Dat zijn doorgaans aandelen van bedrijven die een kwalitatief goed management kennen, welke onder meer ook aandacht heeft voor duurzaamheid. Van Genderen merkt op dat deze kwaliteitsaandelen doorgaans eerder bij groei-, dan bij waarde-aandelen zijn te vinden. 

De methodologie waarvan Morningstar gebruik maakt richt zich tot nu alleen nog op aandelen en bedrijfsobligaties van bedrijven. Fondsen die zich richten op staatsobligaties worden op dit moment nog niet door Morningstar beoordeeld. ‘Dat betekent dat in de portefeuille van een fonds meer dan 50% naar aandelen en bedrijfsobligaties gealloceerd moet zijn, anders kunnen wij het geen Sustainability-rating geven,’ zegt Van Genderen. Bij mixfondsen komen hierdoor vaak alleen neutrale en offensieve fondsen voor deze rating in aanmerking. 

Van Genderen wijst erop dat met name de fondshuizen in Scandinavië en Nederland verder zijn op het terrein van verduurzaming van hun fondsen dan Belgische. Dat is volgens van Genderen te danken aan het feit dat institutionele partijen, zoals pensioenfondsen, in deze landen al geruime tijd prioriteit geven aan ESG-criteria en -integratie in hun beleggingsbeleid. ‘Dit heeft inmiddels ook zijn weerslag op particuliere beleggers. In deze landen ben je als fondshuis inmiddels niet meer geloofwaardig als je geen duurzame producten aanbiedt.’ 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No