
De nieuwe wereldwijde minimumbelasting van de Europese Unie, vorig jaar ingevoerd als wapen tegen belastingontwijking, pakt in de praktijk ongelijk uit. De concurrentiepositie van Europese bedrijven staat onder druk.
Door een akkoord op de Canadese G7-top krijgen Amerikaanse multinationals meer speelruimte, een ontwikkeling die volgens belastingexpert Jan Neugebauer de concurrentiepositie van Europese bedrijven onder druk zet.
Sinds 1 januari 2024 geldt in de EU een minimumbelasting van 15 procent voor grote ondernemingen met een jaaromzet boven 750 miljoen euro. Deze zogenoemde Pillar Two, onderdeel van de wereldwijde hervorming van de OESO, moet voorkomen dat winsten worden weggesluisd naar belastingparadijzen. EU-lidstaten hebben een ruime aangiftetermijn afgesproken: de eerste rapportages over boekjaar 2024 hoeven pas op 30 juni 2026 binnen te zijn.
Een centrale afspraak van het G7-akkoord van juni is het zogenoemde side-by-side mechanisme. Daardoor worden Amerikaanse bedrijven ontzien, omdat hun binnenlandse GILTI-regeling wordt erkend als gelijkwaardig.
‘Het risico is dat dit de concurrentieverhoudingen verstoort ten gunste van Amerikaanse ondernemingen’, zegt Jan Neugebauer, partner bij Arendt, in gesprek met Investment Officer. Arendt is een van Europa’s zes grootste advocatenkantoren met hoofdzetel in Luxemburg.
Amerikaanse winst
De Verenigde Staten wisten op de Canadese G7-top te bereiken dat hun multinationals geen EU-top-up-belasting hoeven te betalen. In ruil daarvoor trok Washington een omstreden vergeldingsmaatregel in: de zogeheten Section 899 uit het nieuwe belastingplan van Trump. Volgens Neugebauer zou die maatregel verstrekkende gevolgen hebben gehad voor Europese bedrijven en ook voor beleggingsfondsen zoals ETF’s en private-equityvehikels die in de VS beleggen.
‘Het belangrijkste was Section 899 van tafel krijgen’, zegt hij. ‘Als dat was ingevoerd, had het niet alleen multinationals geraakt, maar ook beleggingsfondsen met Amerikaanse posities.’
Volgens hem laat het akkoord zien waar de machtsbalans ligt: ‘Dit eenzijdige compromis weerspiegelt ook de politieke verhoudingen tussen de EU en de VS, niet alleen op fiscaal gebied, maar ook op defensie en energie, waar Europa Amerikaanse steun nodig heeft.’
Wat is Gilti?
De Amerikaanse Global Intangible Low-Taxed Income (GILTI)-regeling bestaat sinds 2017. Zij belast de buitenlandse winsten van Amerikaanse bedrijven tegen circa 13 procent, berekend op geconsolideerde basis. De OESO-regels onder Pillar Two rekenen per land en zetten de lat op 15 procent. Zonder het G7-akkoord zouden Amerikaanse bedrijven dus extra EU-belastingen hebben moeten betalen.
Fondsen niet altijd uitgezonderd
Pillar Two geldt in principe niet voor beleggingsfondsen. Ucits en de meeste alternatieve fondsen vallen buiten de scope. Wel kunnen sommige structuren, zoals co-investeringen of managed accounts, worden meegeteld als ze worden geconsolideerd in de cijfers van een groot internationaal concern.
Neugebauer waarschuwt dat fondsbeheerders daar vroegtijdig op moeten letten: ‘Momenteel worden inschrijvingsdocumenten aangepast om die informatie direct boven tafel te krijgen.’
Rechtszaak over UTPR
Het G7-akkoord heeft de dreiging van Amerikaanse vergeldingsbelasting weggehaald, maar de Undertaxed Profits Rule (UTPR) blijft van kracht in de EU. Dat vangnet van Pillar Two maakt het mogelijk voor EU landen om toch nog belasting te heffen als winsten ergens onder de 15 procent worden belast.
De regels zijn ingewikkeld. Tijdelijke safe-harbor-afspraken lopen af in 2026, waarna de regeldruk verder toeneemt. Bovendien ligt de UTPR nu bij het Europese Hof van Justitie, na een klacht in België van de Amerikaanse Free Chamber of Commerce. Die stelt dat de regel in strijd is met het EU-recht en fundamentele vrijheden schendt. Een uitspraak wordt in 2026 verwacht.
Politiek dilemma
De kernvraag blijft of de EU moet vasthouden aan Pillar Two nu de VS de regels anders toepassen. ‘Het beleidsdoel, een minimumbelasting wereldwijd, is goed’, zegt Neugebauer. ‘Maar de complexiteit is zó groot dat je je moet afvragen of dit de juiste weg is.’
Voorlopig ziet hij geen tekenen dat Brussel de regels versoepelt. Zijn advies aan fondsbeheerders: breng de blootstelling vroeg in kaart, betrek beleggers in het gesprek en ga ervan uit dat de regels voorlopig blijven bestaan.
Gerelateerde artikelen op Investment Officer:
- Geen Amerikaanse ‘revenge tax’, maar risico op fiscale wraak blijft
- Trump maakt dividendfondsen nerveus met ‘Section 899’
- ‘Het is tijd voor een wereldwijde belasting op de allerrijksten’