De marktonrust rond de “fragile five”-landen toont aan dat we eindelijk een serieuze correctie krijgen van de groeiverwachtingen voor opkomende markten’, vertelt Morgan Stanley-fondsbeheerder Ruchir Sharma. Voor de auteur van het profetische Breakout Nations is China vandaag de grootste kopzorg.
In zijn besteller Breakout Nations uit 2012 waarschuwde Ruchir Sharma al voor de ‘manie’ rond groeilanden. Nooit in de geschiedenis zijn zo veel landen tegelijk zo fors en langdurig gegroeid als in het ‘miraculeuze’ decennium dat begon in 2003.
Er werd zelfs luidop gedroomd van een onvermijdelijke ‘convergentie’, waarbij een recordaantal snelgroeiende landen in ijltempo de kloof met het rijke Westen zou dichten. Maar zoiets is uiterst moeilijk, opperde Sharma na een blik op de geschiedenis en economische statistieken. Doorstoten tot het clubje van rijke landen is vrij uitzonderlijk: veel landen struikelen en vallen terug.
De wereld was volgens Sharma slechts getuige van een ‘unieke gouden periode’, met dank aan het soepele beleid van de Amerikaanse centrale bank, die de planeet overspoelde met goedkope dollars. Aan het decenniumlange sprookje van de groeilanden lijkt nu een einde te zijn gekomen. Beleggers hebben sinds kort de mond vol van de ‘fragile five’, vijf groeilanden (Brazilië, India, Turkije, Indonesië en Zuid-Afrika) die plots erg kwetsbaar lijken.
Alle vijf hebben ze te kampen met een tekort op de lopende rekening van hun betalingsbalans, waardoor ze afhankelijk zijn van rusteloze buitenlandse geldschieters en investeerders. Die halen hun geld uit de groeilanden weg sinds de Amerikaanse centrale bank besloten heeft zijn ultrasoepele beleid terug te draaien.
Dat besluit duwde de Amerikaanse langetermijnrente omhoog, waardoor investeren in de VS opnieuw aantrekkelijker wordt. De kapitaaluitstroom zorgt dan weer voor neerwaartse druk op de valutakoersen van de ‘fragiele vijf’. Voor Sharma, die als hoofd Emerging Markets and Global Macro een fonds van 25 miljard dollar beheert voor Morgan Stanley Investment Management, zijn het boeiende tijden.
Is de onrust over de ‘fragile five’ het begin van het uiteenspatten van de zeepbel in groeilanden?
‘Wat we nu zien is een serieuze correctie van de groeiverwachtingen van de opkomende markten. Het voorbije decennium gingen al die landen omhoog. Ze waren allemaal op weg om de economische wereldmacht Amerika bij te benen, zo klonk het. Die mythe is nu ontploft.
We zullen nu meer differentiatie krijgen: sommige groeilanden gaan het goed doen, andere niet meer.’ ‘Voor veel groeilanden zijn de groeiverwachtingen intussen naar beneden bijgesteld. Het enige land waar ik me nog echt zorgen om maak is China.
Veel analisten en economen geloven nog altijd dat China een uitzondering zal zijn. De consensus gaat uit van een Chinese economische groei van 7,5 procent dit jaar en 6 tot 7 procent voor de volgende vijf jaar. Maar dat is veel te optimistisch.
China’s economische groei is de laatste vier à vijf jaar ontspoord: het land heeft te veel op schulden gesteund om de groei aan te houden.’
Welk effect zou een Chinese groeivertraging hebben op de wereldeconomie?
‘Het hangt ervan af hoe die groeivertraging zich manifesteert. Als het plots gebeurt, zal de impact op de markten groot zijn.’ ‘Als de vertraging geleidelijk gaat, naar een groeipercentage van 5 à 6 procent, zal er een negatieve impact zijn voor China en voor sommige landen die grondstoffen produceren en uitvoeren naar China.
Voor de rest van de wereldeconomie zou er niet echt een probleem zijn. Als de groei vertraagt naar 4 à 5 procent, verwacht ik wel een effect op de wereld.’
U bent geen fan van acroniemen als de ‘Bric-landen’ (Brazilië, Rusland, India, China) of de nu hippe term ‘fragile five’, omdat die te veralgemenend zouden zijn. Welke verschillen ziet u tussen de ‘fragiele vijf’?
‘Je kunt die vijf landen niet zomaar op een hoop gooien. Er zijn grote verschillen. Zo hebben India en Indonesië hun tekort op de lopende rekening al weten terug te dringen, terwijl dat in Zuid-Afrika en Turkije nog erg groot blijft.
In de vijf landen zijn er dit jaar ook nationale verkiezingen, waarbij de verwachte gevolgen voor hun economieën erg verschillend zijn. Zo zijn in Zuid-Afrika de vooruitzichten op hervormingen het ongunstigst, terwijl dat land net de meeste nood heeft aan ingrepen. Indonesië heeft de beste vooruitzichten op hervormingen na de verkiezingen.’
Zijn er andere groeilanden waarover beleggers zich zorgen moeten maken? Zakenkrant Financial Times stipte onlangs Polen, Hongarije en Chili aan als zorgenkinderen.
‘Ik ga niet akkoord met die namen. Ik ben positief over Polen: de economische “fundamentals” zitten er in de lift, met een stabiliserende schuld en een krimpend tekort op de lopende rekening. Chili heeft wel wat problemen. Hongarije ligt niet eens op de radar van beleggers.
Maar ik ben over het algemeen positief over Oost-Europa: nu de eurozone stilaan gestabiliseerd is, bevindt Oost-Europa zich in een goede positie.’
Nobelprijswinnaar economie Paul Krugman ziet de barstende zeepbel in de groeilanden als een bewijs dat we nu in een wereld leven waarin we heen en weer geslingerd worden tussen zeepbellen en depressies, een gevolg van een gebrek aan voldoende interessante investeringsmogelijkheden. Deelt u die analyse?
‘Dat is een erg pessimistische kijk op de wereld, die ik niet deel. Er zijn altijd lichtpunten. Ik zie veel goede investeringsmogelijkheden. Wat zeepbellen betreft, die zijn van alle tijden. Het is overigens een mythe dat zeepbellen in groeilanden ontstaan en barsten doordat buitenlands kortetermijngeld in en uit die landen stroomt.
Vaak is slecht binnenlands beleid de oorzaak van problemen. Dat zie je bijvoorbeeld in Turkije, waar het binnenlandse investeerders zijn die nu hun kapitaal weghalen uit het land.’
In welke landen zou u nu wel investeren?
‘In Azië denk ik aan de Filipijnen, Indonesië, Sri Lanka, delen van India. In Latijns-Amerika doen Colombia en Peru het goed. Mexico is aan het hervormen en doet het goed. Je hebt zo veel interessante mogelijkheden, ik denk nog aan Kenia bijvoorbeeld. Ik ben ook positief over de VS en over Japan. Oost-Europa had ik al vermeld. Het belangrijkste is om flexibel te zijn en je niet vast te pinnen op acroniemen.’
Copyright: Het Financieele Dagblad, 10 februari 2014.