In vergelijking met enkele andere Europese landen, waaronder Luxemburg en Duitsland, lijken beleggers in Nederland vooralsnog terughoudend te reageren op de nieuwe generatie Eltif-fondsen. Een rondgang onder private banks en wealth managers in Nederland onthult gematigd enthousiasme.
Binnen de Nederlandse private banking-sector bestaat een groeiende belangstelling voor private markten. Echter, Eltif-fondsen lijken niet direct bovenaan de lijst te staan als het gaat om beleggingen in niet-beursgenoteerde bedrijven. InsingerGillissen benadrukt de taak van vermogensbeheerders om passende oplossingen te vinden, rekening houdend met wet- en regelgeving.
De complexiteit van Eltif-fondsen gaat verder dan alleen de structuur; andere cruciale factoren spelen eveneens een rol, aldus een woordvoerder van InsingerGillissen. Voor veel cliënten vormen private markten nog steeds een relatief nieuwe asset class en recente ontwikkelingen op financiële markten hebben sommige cliënten terughoudend gemaakt om langdurige verbintenissen aan te gaan. Bovendien blijven Eltifs slechts één van de vele opties voor beleggers met een professionele status.
Ongunstige voorwaarden voor ‘oude’ Eltifs
Van Lanschot Kempen en ING tonen terughoudendheid ten opzichte van de huidige Eltif-regelgeving. Van Lanschot Kempen heeft de Eltif nog niet aangeboden aan private banking-klanten vanwege ongunstige voorwaarden. Echter, met de komst van Eltif 2.0-regelgeving in januari, die in maart verder wordt verduidelijkt, tonen ze proactieve interesse. ING daarentegen introduceerde Eltifs afgelopen najaar voor vermogende klanten, waar de eerste reacties positief waren.
Jurgen van Wijngaarden, Executive Director Business Management verantwoordelijk voor productontwikkeling bij Van Lanschot Kempen, denkt dat de Eltif 2.0-update waarschijnlijk breder ingezet zal worden, waardoor particuliere beleggers gemakkelijker toegang krijgen tot private markten.
‘De nieuwe Eltif 2.0 regelgeving is interessanter’, zegt Van Wijngaarden. ‘Formeel is dit in januari al in werking getreden, maar de Europese Commissie moet nog besluiten over een heel pakket aan normen die onder andere gaan over liquiditeit. Duidelijkheid hierover wordt in maart verwacht.’
Bredere uitrol later verwacht
‘Omdat dit bepalend is voor de voorwaarden die je aan een klant kan bieden zullen de meeste aanbieders hierop wachten. Een bredere uitrol, ook in Nederland zal waarschijnlijk daarna volgen.’
ING ziet echter geen toenemende vraag voor dit specifieke product, maar merkt wel stijgende belangstelling voor private markten in het algemeen. ‘Vanwege democratisering en verbeterde toegankelijkheid van private markten zien we daarentegen wel een stijgende belangstelling en met interesse volgen we deze ontwikkelingen, ook, maar niet alleen op het gebied van Eltifs’, aldus een woordvoerder.
De terughoudendheid in Nederland kan worden toegeschreven aan verschillende factoren. ING benadrukt dat Eltif-fondsen operationeel complex zijn voor distributeurs, en grotere vermogens hebben flexibelere fondsoplossingen dan Eltifs. Daarnaast kan het gesloten karakter van Eltif-fondsen, waarbij het vermogen lange tijd vastzit, beleggers afschrikken. De opkomst van Evergreens, die flexibeler zijn en meer opties bieden voor beleggers, draagt ook bij aan het gebrek aan enthousiasme voor Eltifs.
Beperkte liquiditeit
De verwachting is dat met Eltif 2.0 en de ruimere mogelijkheden het aanbod zal toenemen en dat beleggingen in private markten op lange termijn meer mainstream zullen worden onder particuliere beleggers. De verdere ontwikkeling van regelgeving speelt een cruciale rol in dit proces. Het blijft echter essentieel om de complexiteit en beperkte liquiditeit van private markten in overweging te nemen bij investeringsbeslissingen.
Van Wijngaarden verwacht dat de Eltif 2.0-update gaat slagen en breed ingezet gaat worden om beleggen in private markten toegankelijker te maken voor particuliere beleggers. ‘Meerdere partijen hebben al aangegeven de Eltif 2.0 te gaan inzetten waaronder ook distributeurs die hun cliënten nu meer of voor het eerst toegang gaan bieden tot deze private markten.’