Het is een beleggingsonderneming onder omstandigheden toegestaan beleggingsproducten als fondsen en ETFs te distribueren, ook als deze producten niet geregistreerd zijn in Nederland of de Europese Unie. Voorwaarde is dat het initiatief tot verwerving van de klant uitgaat.
Dat meldt de Autoriteit Financiële Markten in een persbericht.
De toezichthouder schrijft de laatste tijd veel vragen gehad te hebben hierover. In de markt was onduidelijkheid ontstaan of dit nog wel mag, nadat de Europese AIFM-richtlijn in werking was getreden. De AIFMD schrijft voor dat beleggingsfondsen in principe óf een UCITS- óf een AIFMD-vergunning moeten hebben.
Er zijn echter ook fondsen die niet zo’n Europese vergunning hebben, maar wel een vergunning in een ander land, bijvoorbeeld ETFs met een Amerikaanse beursnotering. Sommige klanten van banken vinden deze ETFs een goedkoper en daarmee beter alternatief voor een Europees equivalent.
Alleen op initiatief klant
De Nederlandse toezichthouder heeft nu bepaald dat banken en vermogensbeheerders deze fondsen niet actief mogen adviseren of mogen opnemen in beheerportefeuilles, maar dat klanten ze via hen wel op eigen initiatief moeten kunnen aankopen.
Volgens een woordvoerder betekent dit dat ze wel nog gewoon tussen de vele andere fondsen op een execution only-platform mogen worden aangeboden, ‘als dit maar niet helemaal bovenaan of knipperend gebeurt’. Ook in een adviesportefeuille mogen ze nog worden opgenomen, als dit maar nadrukkelijk op verzoek van de klant gebeurt, zo zegt ze.
De AFM vindt de Europese AIFM-richtlijn echter zelf ook niet helemaal duidelijk en schrijft over het punt in overleg te gaan met onder meer de Europese beurswaakhond Esma.
Tot 2018 geldt er echter een overgangstermijn voor fondsen met vergunningen uit zogenoemde derde landen (=niet Nederland of een ander EU-land). De nu gegeven uitleg geldt totdat deze overgangstermijn verstreken is ‘of zoveel eerder als meer duidelijkheid is verkregen over artikel 4:100f, Wft’.