Richard Koo, Nomura
i-3RXQxfQ.jpg

In snel tempo wint onder economen en beleggers de visie terrein dat het beleid van centrale banken in de afgelopen jaren zonder precedent is geweest, maar vooral ook zinloos en contraproductief.

Dat is in ieder geval de opvatting van Richard Koo (foto), hoofdeconoom van het Japanse financiële concern Nomura. 

Koo was vorige week in Amsterdam waar hij sprak voor het jaarlijkse diner van de CFA Society, een wereldwijde vereniging van beleggingsspecialisten. Koo nam zijn gehoor mee in de vraag hoe men kan ontsnappen aan de ‘val van kwantitatieve verruiming’.

De hoofdeconoom van de gezaghebbende Japanse bank, die eerder voor de Amerikaanse Federal Reserve werkte, probeerde de huidige wereldwijde crisis te duiden aan de hand van de vastgoedcrisis in de jaren negentig in Japan en het antwoord dat de regering daarop gaf.

In Japan was sprake van een vastgoedbubbel, die rond 1990 uiteenspatte: de prijs van onroerend goed is sindsdien met 87 procent gedaald. De Japanse overheid reageerde op deze crisis met investeringen in infrastructuur en dergelijke, waardoor het nationaal inkomen niet wezenlijk terugviel en ook de beurs niet heel ver terugviel onder de piek van 1987.

Met deze aanpak, waarvan het Westen amper weet heeft, werd volgens Koo in Japan een zogenoemde ‘balansrecessie’ voorkomen. Hiermee bedoelt hij dat als een crisis toeslaat en vastgoedprijzen dalen en schulden hoog blijven, huishoudens en bedrijven de schulden gaan afbouwen. Geld wordt dan niet meer geconsumeerd of geïnvesteerd.

Dit gaat echter ten koste van economische groei: er wordt minder uitgegeven en er wordt niet meer geleend. Volgens Koo kan een dergelijk proces jaren duren en zorgt het bovendien voor desoriëntatie bij beleggers en beleidsmakers, omdat men in de leerboeken juist heeft geleerd dat bedrijven voor winstmaximalisatie gaan en dat economische groei de sine quo non van een gezonde markteconomie is.

Koo hield zijn gehoor bij het CFA-diner voor dat het Westen een vergelijkbaar risico bedreigt. De Amerikaanse centrale bank heeft voor eerst sinds de jaren negentig onophoudelijk de rente verlaagd tot praktisch nul procent en vervolgens staatsobligaties opgekocht om liquiditeit in de markt te pompen. 

Maar omdat niemand wil lenen - of slechts beperkt - gaat het geld dat de financiële sector ingaat er vervolgens niet meer uit. Volgens Koo heeft van de 2300 miljard dollar die door de Federal Reserve is uitgegeven aan kwantitatieve verruiming slechts 18 procent de reële economie bereikt. Volgens de Nomura-econoom is het dan ook weggegooid geld geweest en heeft Fed-president Ben Bernanke de effectiviteit van monetair beleid volledig overschat.

Volgens Koo had niet de centrale bank leidend moeten zijn in de crisisbestrijding, maar de overheid - zoals ook gebeurd is in Japan. Hij zegt dat een economie beter een extreem hoge staatsschuld kan hebben, zoals de 240 procent van het bruto binnenlands product in Japan, dan zeer forse, overtollige cashreserves in het bankensysteem.

Koo, maar ook andere (beleids)economen en beleggers zoals Arnold Gast van Delta Lloyd Aset Management denken dat de aanhoudende crisis in Europa en de VS vooral ook veroorzaakt wordt doordat sinds 2008 een terrein is betreden waarover in de leerboeken niets te vinden is. Het knagende gevoel van veel experts is dat men zich op onbekend terrein bevindt waarbij men niet weet uit welke hoek het gevaar kan komen.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No