
De Britse premier Keir Starmer kondigde vorige week een miljardenakkoord aan met de VS voor de bouw van een reeks SMR’s, kleine modulaire reactoren. Hoewel de ‘nucleaire renaissance’ volgens beleggers ook in Europa op gang komt, zien zij vooral Amerikaanse bedrijven hiervan profiteren.
Tijdens het bezoek van Trump vorige week aan het Verenigd Koninkrijk sloten de Britten een akkoord ter waarde van 10 miljard pond voor de bouw van twaalf kleine modulaire reactoren (SMR’s) in havenstad Hartlepool. Het project moet stroom leveren aan 1,5 miljoen huishoudens. De Britten beschouwen nucleaire energie als dé manier om energiezekerheid te herwinnen.
Ook in de rest van Europa groeit de steun voor kernenergie, nu landen onafhankelijk willen worden van Rusland voor hun energievoorziening. Volgens de Europese Commissie is tot 2050 241 miljard euro nodig om kernenergie-infrastructuur op te bouwen. ‘Energiezekerheid, onafhankelijkheid en verduurzaming zijn de belangrijkste drijfveren achter kernenergie-investeringen in Europa’, vertelt senior beleggingsanalist Natalia Luna van Columbia Threadneedle tegen Investment Officer.
Bouwers van kleine modulaire reactoren zijn vooral van Amerikaanse komaf, zoals NuScale, Westinghouse en X-Energy. Deze firma’s profiteren van het kentering in sentiment in Europa. X-Energy gaat twaalf SMR’s in het VK bouwen. De Amerikaanse producent GE Vernova heeft een Zweedse aanbesteding gewonnen en reactor-ontwikkelaar NuScale is bezig met de voorbereiding van een project in Roemenië.
‘Er komen veel leningen vrij voor het opbouwen van netwerken en daarmee wordt het beleggingsthema een self-fulfilling prophecy’, aldus vermogensbeheerder Renco van Schie van Valuedge desgevraagd. ‘Kernenergie staat nu in de EU-taxonomie voor duurzame investeringen wat het aantrekkelijker maakt voor meer investeerders.’
Commerciëlere aanpak VS
Dat Amerikaanse bedrijven voorop lopen ten opzichte van de Europese komt door de grote energievraag vanuit de datacenters van techgiganten, zegt Luna. ‘Daarnaast voelt de VS de urgentie om technologische dominantie te behouden als bron van geopolitieke macht.’
Pier Stapersma van het Centre for International Energy Policy (CIEP) verklaart de voorsprong van de VS door de meer commerciële aanpak die Amerikanen hebben. ‘En ze durven meer risico te nemen. Ook is er meer venture capital beschikbaar om innovatie te stimuleren.’
Door de complexiteit van kernenergie zijn projecten echter lastig om economisch levensvatbaar te maken, volgens de directeur van het kennisinstituut. ‘Waar traditionele kerncentrales telkens uniek en locatiegebonden worden gebouwd, kiezen de Amerikanen voor de fabrieksmatige uitrol van SMR’s. Zo kunnen ze schaalvoordelen behalen en het productieproces grotendeels automatiseren.’
Waar Amerika de afgelopen jaren niet heeft stilgezeten, heeft Europa na bijna vier decennia van desinvesteringen nauwelijks nog technische kennis over kernenergie in huis. ‘Bovendien heeft Europa veel verouderde infrastructuur die moet worden vernieuwd’, zegt Van Schie. Hij stapte vorig jaar via een positie in de VanEck Uranium and Nuclear Technologies ETF in het thema, al was zijn beweegreden de AI-gedreven energievraag van datacenters.
De ETF in de portefeuille van Valuedge steeg in een jaar tijd met bijna 84 procent. SMR-bouwer NuScale, met een weging van bijna 6 procent in de index van de ETF, verviervoudigde haar aandelenkoers in een jaar tijd.
Frankrijk is te laat
Frankrijk bleef de afgelopen decennia wél investeren in kernenergie en zou volgens Stapersma van CIEP maar al te graag een leidende rol spelen in de heropleving in Europa. In Frankrijk dragen staatsbedrijven het nucleaire ecosysteem, waarbij het staatsbedrijf EDF een centrale rol speelt in het beheren en exploiteren van de reactoren.
EDF lanceerde in 2019 een eigen SMR-project Nuward. In januari dit jaar liet het bedrijf weten dat de ontwikkeling vertraging oploopt, waardoor de introductie doorschuift naar na 2030. Daarmee riskeert EDF achter te blijven bij concurrenten die al verder zijn met vergunningen en bouwplannen.
Het Britse Rolls-Royce vormt de enige noemenswaardige Europese uitzondering, met projecten in Zweden voor Vattenfall en in Tsjechië voor ČEZ. Maar ook die firma moet opboksen tegen de Amerikaanse giganten die al in de contractenfase voor andere aanbestedingen zitten.
Van Russische afhankelijkheid naar Amerikaanse afhankelijkheid
De vraag werpt zich op of de afhankelijkheid van Amerikaanse nucleaire technologie een beter alternatief is voor Europa dan de afhankelijkheid van Russische energie. Van Schie zegt het te betwijfelen.
Een oplossing zou kunnen liggen bij één Europabrede aanpak ten aanzien van nucleaire energie, zeggen de bevraagde beleggers. Maar die oplossing ligt niet in de lijn der verwachtingen, aangezien Europese lidstaten bilaterale verdragen tekenen met de VS. Met name Europese landen die dichter bij Rusland liggen, zoals Polen en Roemenië, voelen een acute dreiging, wat leidt tot concretere plannen om kernenergie op te bouwen, zegt Luna (Columbia Treadneedle).
Polen tekende in april dit jaar het Engineering Development Agreement (EDA) met het consortium van Amerikaanse bedrijven Westinghouse en Bechtel voor de bouw van de eerste AP-1000 kerncentrale, onderdeel van een nucleaire energiezekerheidsdeal ter waarde van tientallen miljarden dollars.
Hiermee proberen Oost-Europese landen een wit voetje te halen bij de Amerikanen voor hun veiligheid ten aanzien van de Russische dreiging, ziet Stapersma. ‘Landen als Polen hebben veel te danken aan de VS voor hun veiligheid. Nucleaire deals zijn een manier om diplomatieke relaties aan te halen.’