Na de recente wereldwijde beurscorrecties en de zorgen over een harde landing van de Chinese economie hebben aandelen het moeilijk. Is er nog wel rendement te behalen? Jazeker, antwoorden Mark Glazener van het Robeco-fonds en Sander Zondag van BNP Paribas Obam - de oudste en meest bekende beleggingsfondsen van Nederland.
Hoewel de wereldaandelenmarkten waarop zij actief zijn nu in de ban zijn van onzekerheid en volatiliteit, laat het tweetal - naar eigen zeggen - hun beleggingsbeleid niet door deze conjuncturele ontwikkelingen beïnvloeden.
Zelfs van het rentebeleid van de Amerikaanse Federal Reserve liggen zij niet wakker. Doorslaggevend is de kwaliteit van de bedrijven waar ze in beleggen.
Zondag van BNP Paribas Obam legt uit hoe hij aandelen beoordeelt: ‘Ik kijk naar het rendement op het geïnvesteerd vermogen van een bedrijf, de cashflow returns. In onze portefeuille zijn die gemiddeld 12 procent. Bedrijven die veel cash genereren en een lage schuld hebben, zijn interessant. Dat wordt vaak verkeerd geprijsd door de markt.
Bij een correctie gaat dat soort aandelen regelmatig net zo hard omlaag als de rest, terwijl er met die bedrijven niets aan de hand is. Vaak zijn het mechanismen die onder bepaalde grenswaarden automatisch gaan verkopen. Dus bij een correctie denk ik meteen: kopen!’
Aandelen die onterecht afgestraft worden, koopt Zondag dus bij. Om ruimte te maken in de portefeuille, gaan aandelen die een mooi rendement hebben gescoord en zich goed hebben gehouden tijdens de correctie (zoals Nestlé) eruit.
Glazener wijst bij de Robecoaanpak op de belangrijke rol van duurzaamheid: ‘Mens, milieu en maatschappij nemen een belangrijke plaats in het beleggingsproces in.
Bij de beoordeling van bedrijven wordt onze visie op goed ondernemingsbestuur, sociale en omgevingsaspecten geïntegreerd in de waardering van de onderneming. Sommige bedrijven, zoals AkzoNobel, die volgens Robeco leidend zijn in hun sector, krijgen op grond hiervan een hoger prijsdoel.’
Actieve aanpak
De aandelenfondsen van Glazener en Zondag onderscheiden zich door een actieve aanpak. Beide fondsmanagers willen laten zien dat actief beleggen beter rendeert dan een index volgen.
Zondag: ‘Je moet aandelen met een gebrek aan groeimogelijkheden en met een te laag rendement op het geïnvesteerd vermogen, of bedrijven die niet eens hun kapitaalkosten terugverdienen, eruit laten. Terwijl je die er ook bij krijgt als je een index volgt en dat belemmert je beleggingsrendement.’
Dat het tweetal het vaak eens is, onderstreept Glazener: ‘Wij concurreren niet met elkaar, maar met indexfondsen.’ Actief beleggen moet volgens Zondag in een periode van drie tot vijf jaar een indextracker kunnen verslaan, ‘ook tegen een vergelijkbaar risiconiveau’.
Glazener rekent voor aandelen op de lange termijn met een gemiddeld jaarlijks rendement van 8 procent. Zondag geeft aan dat Obam sinds 1989 een brutorendement van 8,8 procent heeft gehaald. Maar dat is volgens hem niet per se tevens een inschatting voor de toekomst.
Zondag: ‘Wij zoeken bedrijven die zo veel rendement op hun investeringen maken dat ze dat herinvesteren in hun eigen business, of dividend uitkeren, of eigen aandelen inkopen, en liefst alle drie.’
China blijft interessant
De markten lijken in de greep van paniek over een harde landing van de Chinese economie. Geen dubbelcijferige economische groei meer, maar een procentje of 7 à 8. De Chinese overheid slaat zelfs aan het stimuleren van de groei.
Glazener: ‘Het is nu ineens actueel, terwijl deze ontwikkeling al 5 jaar gaande is. De bullmarkt die we in China hebben gezien, was gebaseerd op geleend geld. Mensen zijn ineens toch verrast dat er nu een correctie optreedt. De devaluatie van de Chinese munt speelt natuurlijk een rol. Daarmee probeert China zijn gebrek aan groei als het ware te exporteren.’
De officiële cijfers blijken nogal onbetrouwbaar, en daarom varen Glazener en Zondag op andere parameters die de werkelijke groei beter weerspiegelen. Dat zijn er drie: elektriciteitsverbruik, transport en geldleningen. De ontwikkeling van die drie ligt al jaren lager dan het economisch groeicijfer.
Dat de groei afneemt, vinden beide fondsmanagers niet zo’n probleem, want ‘de kwaliteit van de groei wordt beter’, stelt Zondag.
‘Tot nu toe werd een groot deel van de economie gestimuleerd door overheidsprojecten in infrastructuur en vastgoed. Bruggen die nergens heen gaan. Is zo’n project eenmaal afgerond, dan komt er niet vanzelfsprekend iets nieuws voor in de plaats. Wat je nu ziet, is dat de consumentenbestedingen het overnemen. Dat vind ik een veel betere, stabielere vorm van groei die absoluut kansen biedt als het gaat om beleggen.’
Consumentgerichte bedrijven, dienstverlening en dan met name e-commerce-bedrijven zijn volgens Zondag de kanshebbers voor de komende tijd: ‘Dat zijn enorme drivers van groei en dat zal nog wel even doorgaan. Internet pakt marktaandeel af van de fysieke retail, net als hier. In China slaan ze zelfs die stap gedeeltelijk over en begint het meteen met e-commerce. Die bedrijven nemen nu hun plek in de markt in.’
Ook healthcare is een veelbelovende bedrijfstak, aldus Zondag. ‘Die staat in China nog in de kinderschoenen. Daar gaat de komende paar jaar heel veel gebeuren. Daarom hebben we daar posities ingenomen en ik denk dat die kunnen gaan verdubbelen.’
Healthcare is ook in de Verenigde Staten interessant, meent Glazener. ‘In de Verenigde Staten gaat 18 procent van het bbp naar gezondheidszorg. De helft wordt betaald door particulieren, de helft door de overheid.
Amerikanen willen vrije prijsvorming en niet zoals in de rest van de wereld een overheid die de prijzen dicteert. Daar is een markt in ontwikkeling van bedrijven die echt nieuwe dingen doen. Geen kopieën van bestaande middelen, maar echte innovaties ontwikkelen.’
Bedrijven gaan zich specialiseren in bepaalde medicijnen. En ook specifiekere medicijnen die effectiever zijn dan het schot hagel dat medicijnen nu soms zijn. ‘Zulke nieuwe, gericht werkende medicijnen kun je hoger prijzen en daar zit een veel beter businessmodel achter’, aldus Zondag.
Regiospreiding
Beide aandelenfondsen beleggen wereldwijd, maar regiospreiding is geen doel op zich. ‘Wij beginnen vanuit de individuele aandelen’, zegt Zondag: ‘Bottom-up. We laten de aandelenpositionering het bepalen en daar komt een regioweging uit.
Als een regio of landenweging verhoudingsgewijs te extreem wordt, dan passen we dit met top-downrisicobeheersing aan. Dat doen we vanwege het vermijden van onder andere factorrisico’s, politieke risico’s of valutarisico’s.’
Glazener heeft relatief veel Europa in zijn fonds. ‘Ook wij gaan uit van individuele aandelen, maar vanuit risicoweging stellen we een limiet aan onze overweging in een bepaald gebied. In Europa zijn we nu 5 procent overwogen.’
Zondag is de laatste tijd wat meer in de richting van Europa opgeschoven in zijn portefeuille, ‘maar dan wel met bedrijven die veelal exportgerelateerd zijn en dus niet te veel afhankelijk zijn van Europa. De dollar zal gaan verzwakken, dus die exportcomponent telt mee.’ Liever dan naar regio’s kijkt Zondag naar aantrekkelijke industrietakken wereldwijd en welke bedrijven daarbinnen interessante groeikansen bieden.
Hoewel beide fondsmanagers het opvallend vaak met elkaar eens zijn in hun benadering, vallen toch ook de verschillen op. Robeco heeft meer namen in portefeuille dan BNP Paribas Obam: 105 tegen 65. De active share is bij Robeco 82 procent tegen 91 procent bij Obam. Glazener wil naar een kleiner aantal namen in zijn portefeuille.
Nog een verschil: Zondag zit in opkomende markten. Robeco doet dat bewust niet. Maar Glazener noemt meteen één uitzondering: Baidu, het Chinese internetbedrijf.
Wel pakken beiden de groei in opkomende markten mee door te beleggen in westerse bedrijven die wereldwijd opereren en een groot deel van hun omzet en winst uit opkomende markten halen.
Glazener ziet nog een verschil: ‘Wij zijn denk ik wat conservatiever. We blijven dichter bij het gemiddelde van de aandelenmarkt.’ Een bewuste keus voor Robeco’s vlaggenschip, want wie geconcentreerder wil beleggen, kan terecht bij Robeco’s Global Stars fonds. Daar ligt het rendement doorgaans 3 tot 4 procent boven het gemiddelde aandelenrendement. Het Robeco-fonds zit daar zo’n 1 procent boven.
BNP Paribas Obam liet in het verleden grotere uitslagen zien in rendement, zowel naar boven als beneden. Zondag heeft die forse uitslagen inmiddels duidelijk omlaag gebracht. Vooral de uitslagen naar beneden zijn ingeperkt, zegt hij naar tevredenheid.
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine van 15 oktober.