Drie jaren van een sterk aangezette ‘search for yield’ (zoektocht naar hoge rendementen) hebben hun sporen nagelaten in de portfolio’s van obligatiefondsen.
Hoewel in de VS met de renteverhoging van woensdag het einde van de lagerenteomgeving in zicht is gekomen, blijft het in Europa voor obligatiebeleggers nog altijd schrapen om ergens rendement vandaan te halen. En dus hebben de obligatiefondsen risicovoller schuldpapier opgezocht, of hebben ze hun benchmark laten varen.
De opvallendste gedaanteverandering die de beleggingsfondsen hebben doorgemaakt, is die in kredietkwaliteit, zegt Morningstar-analist Niels Faassen. ‘De meeste staatsobligatiefondsen hebben hun beleggingen in de veiligste landen teruggeschroefd ten faveure van risicovoller papier.’
Kredietoordeel BBB
Uit cijfers van Morningstar blijkt dat fondsen in 2011 voor gemiddeld de helft in obligaties van AAA-landen zaten. Nu is dat nog maar een kwart. Vooral de beleggingen in BBB-obligaties, waarvan de rentevergoeding hoger is, profiteerden daarvan.
Eenzelfde trend is zichtbaar bij bedrijfsobligaties. ‘Veel managers hebben in de search for yield de mogelijkheden om verder te kijken dan investment grade aangegrepen’, zegt obligatiebelegger Rik den Hartog van Kempen Capital Management.
In die zoektocht naar rendement heeft Kempens Euro Credit-team de blootstelling naar risicovoller papier niet vergroot, al belegt het wel degelijk in de sterkere namen in high yield, met een kredietoordeel van BB. ‘Die categorie was in het verleden erg aantrekkelijk gewaardeerd, dat heeft ook bijgedragen aan de populariteit van high yield’, aldus Den Hartog.
Uit de Morningstar-gegevens blijkt dat de bedrijfsobligatiefondsen vooral meer in BBB-papier (van 30 naar bijna 50 procent) zijn gaan beleggen. Het aandeel van rommelobligaties in de fondsen groeide van minder dan 10 in 2011 naar 17 procent.
Transformatie obligatiefondsen
Sommige obligatiefondsen gaan een grotere gedaanteverandering door. Zij veranderen de hele aanpak: niet langer moet de fondsmanager een benchmark verslaan, maar het doel is jaar in jaar uit een positief rendement te behalen. ‘Dat is ingegeven door twee dingen: de lage rente en onvrede over obligatie-indices’, zegt Kommer van Trigt (foto) van Robeco.
Zijn Rorento-fonds onderging die transformatie, waardoor het fonds nu Global Total Return Bond Fund heet. ‘Veel indexen zijn zo opgebouwd dat de landen met de meeste schulden, zoals Italië en Spanje in Europa, het hoogste gewicht hebben. Dat is een perverse prikkel. Wij willen veel losser opereren, met meer eigen keuzes.’
Meer eigen keuzes en een vrijer mandaat vergroten ook de mogelijkheden om rendement te vinden in de huidige lagerenteomgeving, zo is de gedachte. ‘We richten ons voortaan op vermogensbehoud en een absoluut rendement’, zegt Van Trigt.
Anticiperen op opkoopprogramma
Waar minder aan wordt gedraaid, is de rentegevoeligheid van de portefeuille. ‘Iedereen roept nu wel dat de rentes gaan stijgen, maar met het ruime beleid en het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank is dat hier heel moeilijk’, zegt obligatiebelegger Sandor Steverink van Delta Lloyd. Waar in de VS fondsen dus wegblijven van rentegevoelig schuldpapier met een kortere looptijd, gebeurt dat in Europa niet.
Steverink speelt dankzij het opkoopprogramma van de ECB wel een ander spelletje met zijn staatsobligatiefonds. ‘De ECB koopt ook steeds meer staatsgerelateerd papier op, van regionale overheden of instellingen als de Europese Investeringsbank bijvoorbeeld. Wij proberen daarop te anticiperen door te beleggen in papier waarvan we denken dat het binnenkort zal worden opgekocht.’
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
Copyright: Het Financieele Dagblad, 17 december 2015.