Er is sprake van een risicovol en gevaarlijk novum op de financiële markten: zowel ‘de prijzen van aandelen, obligaties als onroerend goed, de drie belangrijkste activaklassen in de Verenigde Staten, zijn allemaal extreem hoog’.
Dat is de waarschuwing van Robert Shiller, de in 2013 als Nobelprijswinnaar gelauwerde econoom en wetenschapper, in een opiniestuk in de New York Times. ‘Nog nooit zijn de drie tegelijkertijd zo overgewaardeerd geweest in de moderne geschiedenis.’
Aandelen
De aandelenprijzen op de Amerikaanse markt blijven, ondanks het dipje in september, maar stijgen. De CAPE (Cyclically Adjusted Price Income Ratio) staat op 37,1, de op één na hoogste stand sinds 1881. Gemiddeld is deze stand sindsdien 17,2 geweest. In december 1999 werd 44,2 bereikt, waarna de koersen begin van de 21 eeuw wereldwijd instortten. Shiller publiceerde aan de vooravond van die crisis het boek “Irrational Excuberance”, dat die crisis ook in het vooruitzicht stelde.
De zogenoemde CAPE-ratio, die mede door Shiller is bedacht, wordt gedefinieerd als de reële aandelenprijs gedeeld door het 10-jarig gemiddelde van de reële winst per aandeel.
Obligaties
Voor obligaties geldt dat de rente op tienjaars schatkistpapier al 40 jaar een dalende trend laat zien, aldus Shiller in de New York Times. In augustus 2020 werd een dieptepunt van 0,52 procent. bereikt. Maar omdat obligatiekoersen en rendementen in tegengestelde richtingen bewegen, hebben ook de obligatiemarkten een record bereikt.
Vastgoed
Tot slot verwijst hij naar de S&P/CoreLogic/Case-Shiller National Home Price Index. Deze steeg met 17,7 procent, gecorrigeerd voor inflatie, in het jaar dat in juli eindigde. Dat is de hoogste 12-maands stijging sinds het begin van deze gegevens in 1975. Volgens deze maatstaf zijn de reële huizenprijzen in het hele land met 71 procent gestegen sinds februari 2012.
Zulke hoge prijzen zijn een sterke prikkel om meer huizen te bouwen - wat de prijzen naar verwachting uiteindelijk zal doen dalen. De verhouding tussen prijs en bouwkosten (met behulp van de Engineering News Record Building Cost Index) ligt slechts iets onder het hoogtepunt dat werd bereikt op het hoogtepunt van de huizenzeepbel, net voor de Grote Recessie van 2007-2009.
Is de Fed de boosdoener?
De breed gedragen opvatting dat de hoge prijzen het gevolg zijn van het monetaire beleid van de Federal Reserve deelt Shiller maar beperkt. Deze verklaring is namelijk te simpel, want de Fed volgt al jaren een eenvoudige stabilisatieregel bij het vaststellen van de kortetermijnrente.
De oorzaak van de ongekende marktstijgingen ligt volgens Shiller in het feit dat de meeste beleggers zich niet laten leiden door complexe wiskundige modellen, maar door ‘aanstekelijke verhalen die de verbeelding prikkelen’. Hij verwijst daarvoor naar econoom John Maynard Keynes die heeft gezegd dat speculatieve prijzen worden bepaald door intuïtieve gissingen. Maar de grote Britse econoom waarschuwde dat de basis voor deze prijzen vroeg of laat waarschijnlijk ‘heftig zal veranderen als gevolg van een plotselinge schommeling van de opinie’.
Shiller stelt dat er sprake is van een alomtegenwoordigheid van fantasierijke verhalen over beleggen, zoals ‘zelfverbeteringsvideo’s; en boeken die mensen aanmoedigen om in zichzelf te geloven en zogenaamde experts te wantrouwen. Hij verwijst daarvoor onder meer naar een boek van vastgoedmagnaat en ex-president Donald Trump, waarin hij beweerde dat ‘miljardairs niet om de kansen geven. Wij luisteren niet naar het gezonde verstand en doen niet wat conventioneel is of verwacht wordt. Wij volgen onze visie, hoe gek of idioot anderen die ook vinden.’
Visie en advies
Shiller concludeert in zijn opiniestuk voor de New York Times dat deze en andere theorieën, modellen en manieën op verbijsterende wijze de prijsvorming van belangrijke activaklassen beïnvloeden. Zij visie: er een verhoogd risico is op dalingen over perioden van een decennium of meer. Zijn advies: onder deze omstandigheden is het verstandig als belegger om ervoor te zorgen dat hun holdings grondig gediversifieerd zijn en zich richten op minder hoog gewaardeerde sectoren binnen brede activaklassen die al hoog geprijsd zijn.