‘Er is sprake van een omslag op de oliemarkt. Hij komt weer significant in beweging.’
Dat signaleert John Coyle, fondsmanager van het Schroder ISF Global Energy Fund, in een gesprek met Fondsnieuws.
Opwaartse beweging
De prijs van een vat ruwe Brent-olie tipte de laatste vier weken al meermalen de 80 dollar aan, maar die prijs zal snel een opwaartse beweging laten zien. De laatste vijf maanden heeft de olieprijs bewogen in een trading range tussen 70 dollar en 80 dollar.
‘Ik denk dat de prijs de komende drie maanden tussen de 80 dollar en de 90 dollar uitkomt. Tegen het eind van 2010 kan de prijs stijgen tot 90 dollar à 100 dollar’, aldus Coyle.
Het Schroder ISF Global Energy Fund, dat Coyle samen met Ben Stanton beheert, belegt voornamelijk in aandelen van bedrijven die actief zijn in de energiesector. Dat varieert van large caps tot smallcaps.
Backwardation zichtbaar
Dat de oliemarkt weer in beweging komt, leidt Coyle af uit de futuresmarkt. Volgens hem zijn sinds medio februari de eerste signalen van een overgang van een contango-situatie naar backwardation zichtbaar.
De markt draait dan van een spotprijs die lager ligt dan de prijs in de toekomst, naar een situatie waarbij de futureprijs lager is dan de spotprijs. ‘Dat is voor het eerst sinds het bankroet van Lehman Brothers’, merkt de fondsmanager op.
Volgens Coyle wordt de omslag veroorzaakt doordat de vraag naar olie sterker is dan uit de officiële cijfers op het eerste gezicht is waar te nemen.
Onderschatte vraag
Hij stelt dat de wekelijkse data van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) maar ook van andere autoriteiten het herstel van de vraag, met name in de VS, onderschatten.
Dat komt omdat de vraag een afgeleide is van de productie plus of minus de wijzigingen in voorraad en import en export. Coyle benadrukt dat niet alles wordt meegenomen in die analyses.
Bijvoorbeeld de opslag van olie op olietankers op zee. Zo blijkt uit data van shipbroker E.A. Gibson dat de drijvende olievoorraad in olietankers op zee in de laatste drie tot vier weken met 80 miljoen vaten is geslonken.
Die opslag bevatte enkele maanden terug nog 100 miljoen vaten. ‘De olie is verdwenen naar de opslag onshore die intussen ook met 40 procent is geslonken’, zegt Coyle.
Acceleratie in VS
De fondsmanager denkt dat de vermindering van de olievoorraden duidt op een acceleratie van de economische activiteiten in de VS. Hij lijkt daarin bevestigd te worden door cijfers die het Amerikaanse Department of Energy vorige week publiceerde.
Uit die gegevens blijkt dat de olievoorraden in de VS inderdaad kleiner zijn geworden. Dit wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de vraag naar olie vanuit de Amerikaanse industrie sterk is toegenomen.
De invloed van China moet ook niet worden vergeten. De energiebehoefte van het land is erg groot. De vraag vanuit China is zeer sterk aan het groeien, aldus Coyle.
‘Maar de VS is echter nog steeds de belangrijkste afnemer van olie. Het land verbruikt 20 miljoen vaten per dag. Dat is ongeveer een kwart van het wereldwijde verbruik.’
Meer risico nemen
Nu er weer meer schot in de oliemarkt lijkt te komen, stelt het Schroder ISF Global Energy Fund zich weer wat agressiever op. Zo hebben Coyle en Stanton de cashpositie van 12 procent tot 5 procent gereduceerd.
Ook wordt er minder voor defensieve bedrijven gekozen. Zo zijn posities in Total, ConocoPhillips en Marathon Oil verminderd, al blijven ze wel in de top-10 van deelnemingen.
Coyle kiest nu liever voor ‘spannende’ bedrijven. Hij noemt onder meer Suncor, een Canadese oliemaatschappij, die zich alleen op Canada richt. Ook over Noble is hij erg te spreken, een Amerikaans offshore bedrijf dat olie aanboort.
Hij heeft geen restricties om in te beleggen. Samen met Stanton streeft hij naar een geconcentreerde portefeuille van 30 bedrijven waarbij te dominante posities in grote bedrijven liever worden vermeden.
‘Niet meer nerveus’
Coyle is nu veel positiever dan in het najaar van 2009. ‘In oktober werden we tamelijk nerveus van tekenen dat het herstel van de wereldeconomie, en in het bijzonder van de VS, zou kunnen vertragen.’
Dat was volgens hem ook te zien aan de grote hoeveelheden olie die in opslag werden genomen.
Daarom werden toen de posities in de meer risicovolle bedrijven in de portefeuille gereduceerd. Het team van het Schroder ISF Global Energy Fund zocht daarvoor in de plaats liever zijn toevlucht tot veilige aandelen, zoals van de Franse oliereus Total.
Anticiperend op een mogelijke economische vertraging werd ook de cashpositie van 5 procent tot 12 procent opgehoogd. Het fonds mag maximaal 30 procent in cash aanhouden als de situatie daarom vraagt.
Rendement
Het Schroder ISF Global Energy Fund boekte het afgelopen jaar een rendement van 64,9 procent. Voor de benchmark, de MSCI World Energy Net TR USD Index, was dat 36,6 procent.
Het goede resultaat was volgens Coyle gemakkelijk te behalen omdat veel bedrijven zo aantrekkelijk geprijsd waren.
‘Anders dan andere energiebeleggers hebben wij onze posities langer aangehouden. Daarom hielden we gedurende het grootste deel van het jaar ook een minimum aan cash aan en bleven bijna vol belegd.’