Er zijn wereldwijd krachten actief op de markt, die er belang bij hebben dat de olieprijs in een range blijft tussen de 70 en de 90 dollar per vat.
Dat zegt John Coyle, fondsmanager van het Schroders ISF Global Energy Fund, in een gesprek met Fondsnieuws.
Als harde bodem noemt Coyle het feit dat bij een prijs van onder de 70 dollar per vat veel productie niet meer rendabel is, terwijl een prijs boven de 90 dollar ertoe leidt dat de OPEC zijn reservecapaciteit zal gaan inzetten.
De olieprijs is sinds eind augustus met ongeveer 15 procent gestegen tot de huidige 84 dollar. Een verdere stijging van de olieprijs is ongewenst, omdat dat het fragiele economische herstel van de Amerikaanse economie in gevaar kan brengen.
Solide trading range
De OPEC hanteert momenteel een richtprijs van ongeveer 75 dollar. Zodra de olieprijs onder de 70 dollar komt, dan worden investeringen in nieuwe capaciteit massaal stilgezet, zegt de Schotse fondsmanager.
Veel projecten voor alternatieve energiebronnen zoals zon en wind zullen dan worden stilgezet.
Maar ook teerzanden zijn dan niet meer rendabel. Deze onconventionele olievelden die vroeger als onwinbaar beschouwd werden, bevatten meer olie dan alle huidige bekende velden bij elkaar, zegt Coyle.
Prijzen onder de 70 dollar zorgen voor een verkrapping van de productiecapaciteit, die er dan juist weer voor zorgen dat de olieprijzen op de middellange termijn niet onder deze niveaus zullen dalen.
Ook aan de bovenkant van de trading range liggen stevige weerstanden. ‘De Aziatische groei kan de olieprijs nog wel richting de 90 dollar duwen, maar op die niveaus komen wel aanzienlijke tegenkrachten los’, aldus de fondsmanager.
‘De prijzen van 150 dollar in 2008 waren deels verantwoordelijk voor de recessie die we gezien hebben. De OPEC heeft hier wel van geleerd.’
‘Wij verwachten dan ook dat men alle middelen zal inzetten om de olieprijs onder de 90 dollar te houden. ‘De OPEC wil echt geen double dip’ zegt Coyle.
‘Saudi Arabie heeft momenteel voor ongeveer 4 miljoen vaten per dag aan ongebruikte productiecapaciteit die men zal inzetten om de prijs onder die 90 dollar te houden’.
Het Schroders ISF Global Energy Fund, dat Coyle samen met Ben Stanton beheert, belegt in een dertigtal aandelen van bedrijven die actief zijn in de sector van fossiele brandstoffen. Dat varieert van large caps tot small caps.
Omkering marktstructuur
Gedurende de aanloop naar de crisis en tijdens het eerste herstel kende de oliemarkt een prijsstructuur, waarin de spotprijs fors lager was dan de prijs bij uitgestelde levering.
Dit liep op tot wel 12-15 dollar tussen de spot en eenjarige contracten. Iedereen probeerde mee te profiteren van de stijgende olieprijs, maar niemand wilde uiteindelijk de olie geleverd krijgen.
Dit leidde ertoe dat handelaren massaal olietankers gingen huren. Men kocht olie op de spotmarkt en verkocht deze direct door op de 1-jaars markt. De olie werd opgeslagen in een tanker en kon na een jaar met een aanzienlijke en risicovrije winst worden afgeleverd. Deze handel is echter volledig stilgevallen door de normalisering van de markt en een afzwakking van het economische herstel.
‘De prijs van olietankers is deze zomer ingestort maar ook de aanvoer vanuit de OPEC landen zagen we snel teruglopen’ zegt de fondsmanager. ‘Dit was een reactie op de geluiden rondom een mogelijke double dip. Voornamelijk de Saudi’s voerden minder olie uit en hebben forse hoeveelheden opgeslagen, om zo grote prijsdalingen te voorkomen.’
Peak-oil
De peak-oil theorie die voorspelt dat de productie niet veel meer kan groeien en krimp uiteindelijk onvermijdelijk is, vind Coyle veel te pessimistisch. ‘Er is genoeg olie, en de technische vooruitgang maakt steeds meer olie beschikbaar. Weliswaar op hogere prijzen maar er wordt nog altijd nieuwe olie gevonden.’ aldus John Coyle.
Neem bijvoorbeeld de vondsten een paar jaar geleden voor de kust van Brazilië. Deze olie is moeilijk te bereiken maar dankzij de technologische vooruitgang is het wel mogelijk, en bij de huidige prijzen enorm winstgevend, zegt hij.
Petrobrás haalde onlangs 50 miljard op om dit project te financieren, de grootste aandelenemissie ooit.
Politieke struikelblokken
In het kader van peak-oil ziet Coyle de politieke ontwikkelingen rondom het klimaatbeleid als veel belangrijker.
‘Energieconsumptie gaat de komende jaren wereldwijd met ongeveer 1,5 procent per jaar stijgen. De vraag die je zou kunnen stellen is of de politiek het zal toestaan dat fossiele brandstoffen dat gat gaan opvullen’.
Ongelukken zoals onlangs de ramp met het boorplatform van BP versterken deze roep om een snellere overschakeling naar groenere energie.
Maar hoe dan ook zijn hogere prijzen op de lange termijn waarschijnlijk onvermijdelijk. Alternatieve energie voldoet momenteel maar in een zeer klein deel van de energiebehoefte, dat zelfs als die productie de komende jaren verdubbeld, dit weinig effect op de olie- en gasconsumptie zal hebben.
Schroders ISF Global Energy
Sinds de start van het fonds in 2006 genereerde het fonds een rendement van rond de 4 procent per jaar, terwijl de benchmark de MSCI World Energy op slechts 0,5 procent bleef steken.
Ook dit jaar doet Coyle het beter dan gemiddeld met een YTD van 0 procent tegen een verlies van 4 procent van de benchmark.
Coyle investeert niet rechstreeks in de grondstoffen maar in gerelateerde aandelen. De correlatie met olie en gas prijzen is hoog, zo rond de 85 procent. Dat betekent dus ook een hoge volatiliteit en bijbehorende risico profiel.
Het fonds noteert in US dollars en rekent 1,5 procent per jaar aan beheervergoeding.
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
Olieramp en schadeclaim
Petrobrás doet grootste emissie ooit