Na heimelijk de deur te hebben geopend voor mogelijke initiatieven van substantiële fiscale stimuleringsmaatregelen in gevallen van absolute noodzaak, sloot de Duitse regering deze snel bij het opstellen van haar begrotingsvoorstel 2020. Terwijl de risico’s van een officiële verzeiling in een recessie zich opstapelen voor de eerste economie van de eurozone, houdt Berlijn vast aan zijn begrotingsorthodoxie van “schwarze Null”, met als doel de rekeningen in evenwicht te houden,. Verzoeken van de Duitse werkgevers (Siemens) en de academische wereld (denktank DIW), evenals van vermogensbeheerders (BlackRock) en centrale banken (ECB) zijn tot nu toe een dode letter gebleven.
Toegegeven, dit is een groter budget, drong de Duitse minister van Financiën aan. De geprogrammeerde impulsen, waaronder het beroemde nieuwe “groene plan” om het klimaat te redden (100 mrd euro tegen 2030), moeten een impuls geven van ongeveer 0,5 procent van het bbp in 2020. Maar dit vormt geen fundamentele koerswijziging. Het huidige beleid omvat reeds stimuleringsmaatregelen, maar die beperken hooguit de economische vertraging die het land treft. Als de groei van het bbp twee jaar geleden nog steeds +2,5 procent was, zou deze dit jaar slechts +0,5 procent moeten zijn.
Het niveau van ongerustheid in Duitsland is duidelijk (nog) niet hoog. Voor de Bundesbank betekent dit niet dat de economische expansiefase voorbij is, zelfs als de economie twee opeenvolgende kwartalen daalt. De Bundesbank benadrukt de goede prestaties van werkgelegenheid en particuliere consumptie, evenals een bloeiende bouwsector. Met de zinkende activiteit in de verwerkende nijverheid en de dienstensector die ook nu verzwakt, houden argumenten wellicht geen stand.
Hoewel de huidige situatie niet vergelijkbaar is met die van de financiële crisis van 2008, waarin de Duitse economie zwaar terugviel, kwam destijds het besluit om een enorm fiscaal stimuleringsplan te lanceren niet al te snel. Het duurde twee maanden nadat Duitsland een recessie was ingegaan voordat de artillerie naar buiten werd gebracht door een herstelplan van 50 mrd euro aan te kondigen, een inspanning van 2 procent van het bbp van toen. Op dit moment zou een dergelijk bedrag van 1,4 procent van het bbp, in theorie tegen verschillende Duitse en Europese budgettaire vereisten stuiten. Het enige criterium waarvoor Europese sancties gelden, heeft echter alleen betrekking op het begrotingstekort dat beperkt is tot 3 procent van het bbp. Het is daarom een kwestie van politieke wil. Moest de macro-economische context ernstig verslechteren, dan zou Duitsland op dat vlak zeker meer flexibiliteit en reactievermogen vertonen. De vraag is: waarom wachten tot het erger wordt? Wanneer een brand uitbreekt, wacht dan niet om de brandweer te bellen totdat de brand het gebouw ontsteekt.
Als het antwoord op het budgettaire niveau op zich laat wachten, werkt de ECB al lang aan het ondersteunen van de inflatie … en bijgevolg van de groei. Volgens een S&P-studie, als de rentevoeten op hun huidige niveaus blijven staan, zou de interestlast van de Europese staatsschulden tegen het einde van 2021 met zo’n 140 mrd euro kunnen verminderen, of ongeveer 1 procent van het bbp van de eurozone. Dit zou middelen vrijmaken, bijvoorbeeld voor projecten variërend van nieuwe infrastructuur tot klimaatbescherming. De grote winnaars van de ineenstorting van de rentevoeten zijn de meest schuldige staten, met Italië aan de leiding. Als in Berlijn het antwoord op de budgettaire stimulans klinkt als “kein Anschluss unter dieser Nummer”, is de klemtoon in Rome vrolijker en luidt: “grazie mille Dottore Draghi!”