Twee accountants van accountantsorganisatie BDO, onder wie prominent Pieter-Paul Saasen, waren op de hoogte van fraude bij een vermogensbeheerder, maar ‘deden niets met deze wetenschap’.
Dat stelt het Openbaar Ministerie (OM) in een tuchtzaak tegen de twee accountants. Het tweetal controleerde de boeken van de vermogensbeheerder. Deze keerde de zogeheten retrocessies niet volgens afspraak uit aan de beleggers, waardoor zij samen ruim 8 miljoen euro zijn misgelopen.
Saasen is naast prominent BDO-accountant een van de leiders van de hervormingsbeweging in de accountancy. Het OM stelt dat Saasen en zijn collega de jaarrekeningcontroles oppervlakkig en niet kritisch hebben uitgevoerd.
Ook verdenkt het OM Saasen ervan dat hij opzettelijk de waarheid niet heeft verteld in een verhoor door opsporingsambtenaren van de Fiod in een strafzaak tegen de vermogensbeheerder. Belemmering van waarheidsvinding is een ernstige beschuldiging aan het adres van de accountant.
Om welke vermogensbeheerder het gaat, wilde Ron Dohmen, registeraccountant bij de Fiod, niet zeggen. Het OM startte in 2015 een strafrechtelijk onderzoek naar de beheerder.
Geen wettelijke, wel feitelijke verplichting
Retrocessies, ook wel kickback-fees genoemd, zijn vergoedingen die een vermogensbeheerder ontvangt van beleggingsfondsen voor het opnemen van hun fonds in de beleggingsportefeuille. Retrocessies zijn sinds 2015, uitzonderingen daargelaten, verboden. Zo moet worden vermeden dat vermogensbeheerders alleen fondsen kiezen die hoge vergoedingen betalen, maar die misschien niet in het belang van de belegger zijn.
De tuchtklacht van het OM tegen de BDO-accountants gaat over de boekjaren 2010 tot en met 2014, toen kickback-fees nog niet verboden waren. Maar volgens het OM heeft de vermogensbeheerder jarenlang aan zowel cliënten als toezichthouders en via de website duidelijk gemaakt dat de retrocessies zouden worden uitgekeerd aan de beleggers. Ook de interne gedragscode en het handboek voor interne controle maakte hier melding van. ‘Er was daardoor geen wettelijke, maar wel een feitelijke verplichting om de retrocessies uit te betalen aan de beleggers’, zei Dohmen.
Maar dat gebeurde niet. Het OM stelde dat in de strafrechtelijk onderzochte periode, tussen 2006 en 2015, ruim 5 miljoen euro aan ontvangen retrocessies is gestald bij een dochtermaatschappij van de vermogensbeheerder. Zo’n 3 miljoen euro kwam terecht bij een persoonlijke vennootschap van een van de bestuurders. De vergoedingen werden vervolgens niet als schuld, maar als omzet in de jaarrekening van de dochtermaatschappij opgenomen en daardoor ook als omzet in de geconsolideerde jaarrekeningen.
Frontale aanval op integriteit accountants
Toch gaven Saasen en zijn collega-accountant ieder jaar een goedkeurende verklaring af bij de jaarrekening. Advocaat André Gaastra, die de twee BDO-accountants bijstaat, stelt echter dat er in de onderzochte jaren ‘geen wettelijke en contractuele verplichting bestond’ om de retrocessies uit te betalen aan de beleggers. In de overeenkomsten met de beleggers zou bovendien niets hebben gestaan over een verplichting van de vermogensbeheerder om de retrocessie uit te betalen.
‘Het OM schetst een beeld van twee accountants die doelbewust een frauderende vermogensbeheerder de hand boven het hoofd hebben gehouden’, zei Gaastra. ‘Maar dat is een dwangvoorstelling. Mogelijk is er helemaal geen sprake van fraude. Het strafonderzoek loopt immers nog. Tot 2015 was er helemaal geen verbod op retrocessies. Waarom wacht het OM niet tot er een vonnis ligt van de strafrechter? Dit is een frontale en ongewoon harde aanval op de integriteit van deze accountants.’
In het strafrechtelijk onderzoek dat het OM voert tegen de vermogensbeheerder werd Saasen in oktober 2015 als getuige gehoord. Volgens het OM heeft de BDO-accountant tijdens dat verhoor ‘op meerdere momenten aantoonbaar niet de waarheid heeft gesproken’.
De tuchtrechter doet over tien tot vijftien weken uitspraak.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 4 september 2017.