De prijs die je betaalt voor een aandeel, staat op gelijke voet met de kwaliteit. En het onderscheid tussen value en growth doet meestal niet ter zake. De Verenigde Staten zijn wel een betere visvijver voor aandelenbeleggers dan Europa.
Dat zegt analist-beheerder Sam Van den Poel (foto) van Van Lanschot Kempen-dochter Mercier Vanderlinden in gesprek met Investment Officer België. Van den Poel beheert samen met Stéphane Mercier het MercLin Global Equity Fund.
De laatste vijf jaar heeft Mercier Vanderlinden de perceptie van traditioneel ‘valuehuis’ wat van zich afgeschud. ‘Wijzelf vinden dat de labels value en growth bijzonder subjectief zijn. Je kan dat niet precies bepalen en het evolueert ook. Bedrijven die vroeger als growth werden aanzien, kunnen later immers valuebedrijven worden en omgekeerd. Die stempels zijn vaag.’
Wel vindt Van den Poel het belangrijk dat de waardering correct is. ‘Andere beheerders vinden de kwaliteit het belangrijkste, maar wij zetten ze op gelijke voet. We willen een mooie prijs betalen voor de business die we krijgen. Een bedrijf met een lage PE, zoals Stellantis in de autosector, vinden we veel te laag gewaardeerd. Facebook en Alphabet daarentegen noteren aan 25 keer de winst, en je krijgt er enorm veel voor terug. Eigenlijk zijn dat voor ons valuebedrijven, maar de buitenwereld zal vaak vinden van niet. Je hebt geen analist nodig om uit te leggen dat een bedrijf met een PE van 3 keer de winst goedkoop is, maar je hebt wel een analist nodig die je uitlegt dat een aandeel met een PE van 30 keer ook goedkoop kan zijn. Voor ons betekent het label dus niets.’
Allocatie
Het MercLin Global Equity Fund belegt overwegend in de Verenigde Staten met tweederde van zijn belegd vermogen. Vanaf het begin is het fonds daar sterk aanwezig. ‘We vinden veel meer waarde in de VS. Er zijn veel meer bedrijven die goed rapporteren en de aandeelhouder voorop stellen dan in Europa. En als een bedrijf in de problemen komt, is er een veel grotere kans dat iemand het bedrijf opkoopt of een activistische aandeelhouder aan boord komt. In Europa slepen problemen veel langer aan en modderen bedrijven langer aan. Shareholder kapitalisme versus stakeholder dus. Kapitaalallocatie is enorm belangrijk en in Europa vind je meer bedrijven die zaken doen die niet goed zijn voor de aandeelhouder.’
Van den Poel vermeldt het voorbeeld van Unilever. Dat bedrijf werd door Terry Smith van Fundsmith ook al op de korrel genomen door de overdreven focus op duurzaamheid en het risico van greenwashing. ‘Een pot mayonaise is een pot mayonaise, en daarmee kan je de wereld niet gaan veranderen. Dat gaat gewoon te ver, en daar heeft Smith gelijk in. We hebben duurzaamheid vanaf het begin altijd enorm belangrijk gevonden, maar je moet de balans zoeken waarbij gezond verstand ook centraal staat. Sommige bedrijven slagen er goed in om beide te combineren. Labels en marketing moeten het altijd afleggen tegen gezond verstand.’
Hij benadrukt dat hij een geconcentreerde portefeuille runt van 40-50 aandelen en dat het daardoor gemakkelijker is om te weten waar bedrijven mee bezig zijn.
Europa
De analist stelt dat hij weliswaar minder kansen vindt in Europa dan in de VS, maar ze zijn er wel degelijk. Stellantis vindt hij interessant als fusiegroep tussen Fiat en Peugeot. De laatste vijf jaar heeft het een sterke bijdrage geleverd aan het fonds. Ook Europese banken en verzekeraars kunnen op zijn goedkeuring rekenen, omdat het een verwaarloosde sector is die tegen enorm lage waarderingen noteert. ‘Neem BNP Paribas, dat zelfs tijdens de financiële crisis nooit verlieslatend is geweest. Momenteel heeft het een dividendrendement van meer dan 6 procent. Dat biedt een uitstekend uitgangspunt. Zo kun je een rendement van 8 tot 9 procent halen. Ook een bedrijf als Vinci is weliswaar niet sexy, omdat het een groot deel van zijn inkomsten uit luchthavens en tolwegen haalt, maar het is goed gemanaged en niet duur.’
Emerging markets
De beheerders van Mercier Vanderlinden spelen de emerging markets liefst indirect via bedrijven die noteren in de VS en Europa. ‘We hebben bijvoorbeeld liever een LVMH dan Alibaba, maar beleggen wel in Prosus en Tencent. De corporate governance is er vaak een probleem. Onze stijl is echt bottom-up en bij bedrijven in emerging markets liggen de zaken wat onduidelijker. Momenteel is de luxesector voor ons bijzonder interessant. Het is een wereldwijde speler die zijn geld vooral verdient in Azië en de VS. De waardering is weliswaar opgelopen, maar het is een topbedrijf dat altijd de verwachtingen van de beleggers overtreft. Hun overnames hebben in het verleden altijd veel waarde gecreëerd, zoals Tiffany’s in de VS.’
In België ziet Van den Poel kansen bij AB Inbev. Voor de rest ziet hij op aandelenvlak minder opportuniteiten in ons land, buiten Ageas. ‘Voor ons maakt het niet uit vanwaar een bedrijf komt. Het is veel interessanter om te zien waar het actief is en zijn winst haalt’, besluit hij.
Bron: Mercier Vanderlinden