De aankondiging dat APG binnen enkele jaren alleen nog (fiduciair) vermogensbeheer mag leveren aan haar grootaandeelhouder ABP zorgt voor onzekerheid binnen de organisatie. En dat ‘op een ronduit ongelukkig tijdstip’, aldus werkgeversvoorzitter Henk Jagersma van SPW, een van de pensioenfondsen die moet vertrekken bij APG.
‘Op dit moment worden alle zeilen bijgezet om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel goed te laten verlopen’, aldus Jagersma. ‘Dan wil je niet dat mensen worden afgeleid door onzekerheid over hun toekomst bij de organisatie. Of dat ze moeten gaan nadenken over hun alternatieven.’
ABP en APG deden maandag de toezegging dat het transitietraject de absolute topprioriteit houdt voor alle klanten en dat er pas een einde komt aan het vermogensbeheer voor andere klanten dan ABP, wanneer die overgang goed is afgerond. Een en ander zou wel voor 2030 moeten plaatsvinden.
‘Heel ongelegen’
David van As, directeur van het bestuursbureau van bpfBouw, met een belegd vermogen van 68,5 miljard euro verreweg het grootste “slachtoffer”, zegt ook dat de aankondiging ‘heel ongelegen’ komt. ‘Uiteraard ga je meteen strategisch nadenken, maar eigenlijk wil je de aandacht onverdeeld houden bij de overgang naar het nieuwe stelsel.’
BpfBouw had liever gezien dat deze strategische heroriëntatie pas na de transitieperiode was opgestart. ‘Voor ons had het zo niet gehoeven: APG is al vele jaren een strategische opdrachtnemer van het fonds en een professionele partij.’ Ook Jagersma van SPW (belegd vermogen van 15,6 miljard euro) betreurt de gang van zaken. ‘Ik snap de motivatie van ABP wel, en ik snap de uitkomst van dit traject ook wel, maar volgens mij waren er ook andere opties.’
Ook het bestuur van SPW heeft al onderling gesproken over de strategische opties. ‘Wij zijn vorig jaar goed op de hoogte gehouden van het verloop van de gesprekken tussen ABP en APG’, aldus Jagersma. ‘Rond mei wisten we eigenlijk al dat dit te gebeuren stond.’
Cultuurverschillen
Gevraagd naar de belangrijkste eis aan de nieuwe fiduciair beheerder die SPW moet zoeken, geeft Jagersma geen uitsluitsel. ‘Eerst moet bijvoorbeeld duidelijk zijn hoeveel je wilt uitbesteden en of je dat allemaal bij één fiduciair wilt doen. Vervolgens kom je pas op zaken zoals de culturele fit tussen organisaties. En dan gaat het zeker niet alleen om de verschillen tussen buitenlandse en Nederlandse partijen: ook tussen puur Nederlandse partijen kunnen de cultuurverschillen groot zijn.’
In ieder geval betekent het “afstoten” van bpfBouw en SPW door APG dat de Nederlandse markt in fiduciair vermogensbeheer de komende jaren fors in beweging blijft. Op het eerste gezicht zijn er voor bpfBouw zo’n zes kandidaten om het beheer over te nemen. Het gaat om een belegd vermogen van ongeveer 57 miljard euro, want de vastgoedbeleggingen van het pensioenfonds (20 procent) worden tot tevredenheid van alle betrokkenen beheerd door Bouwinvest. Achmea Investment Management, MN en Blackrock zijn met fiduciair beheerde vermogens van respectievelijk 220 miljard, 148 miljard en 100 miljard euro zeker groot genoeg. Maar wellicht ook Van Lanschot Kempen (60 miljard), Cardano/Mercer (60 miljard) of Goldman Sachs Asset Management (57 miljard euro).
‘Met interesse’
Desgevraagd laten de grootste twee - Achmea IM en MN - weten ‘de ontwikkelingen in de markt met interesse te volgen’. Achmea IM wil echter geen commentaar geven op specifieke gevallen en MN zegt zich momenteel ‘vooral te richten op de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel’. Martijn Scholten, co-directievoorzitter van MN: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat onze propositie ook voor andere pensioenfondsen van grote waarde kan zijn, maar na de invoering van het nieuwe stelsel zal dit onderwerp pas actueel worden.’