Binnenhof, Den Haag
i-Bmn23RZ-L.jpg

‘4 procent maak je altijd wel’ - dat was het adagium waarmee staatssecretaris Vermeend het Belastingplan 2001 introduceerde. Het wetsvoorstel was nog koud aangenomen of de beurs ging zwaar onderuit. Tja, kan gebeuren, schrijft vermogensregisseur Thijs van Wensveen in een opiniestuk over de jongste stelselwijziging.

De huidige staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, maakt het in de jongste kabinetsvoorstellen nog bonter. Zijn voorganger kon zich nog beroepen op externe factoren. Snel laat zich te zeer leiden door de – overigens terechte – onrust onder spaarders, waardoor anderen nog oneerlijker behandeld gaan worden dan de spaarders nu: de beleggers.  

In de aankondiging van 6 september wordt hoog opgegeven over een belastingvrij spaarbedrag van 440.000 euro. Het wordt gefinancierd door degene met schulden in Box III. Daarmee is het een budgetneutraal plan. Kan dat? Persoonlijk denk ik dat de leencapaciteit van mensen voornamelijk op gaat aan de financiering van de eigen woning in Box I. Enkele investeerders in vastgoed zullen Box III gebruiken, maar veelal zullen structuren gebruikt worden buiten Box III. En effecten belenen is inmiddels ook al uit de mode. Hoe krijgt de staatssecretaris dat sommetje dan wel rond?

Effect op assets

Kijken we eerst naar obligaties, u weet wel die titels die door de Staat onder nul procent worden uitgegeven. De staatssecretaris doet alsof u daar 5,33 procent rendement op maakt. De heffing daarover verhoogt hij naar 1,75 procent (nu maximaal 1,68, veelal 1,34 of zelfs maar 0,58 procent). 

Wordt het bij een obligatiebelegging dus nog schrijnender dan nu bij de spaarrekening, ook bij de aandelen wordt het niet vrolijker. Theorie: aandelen verdienen een risicopremie van 4 à 5 procentpunt bovenop de risicovrije rente. Met een risicovrije rente van (fors naar boven afgerond) 0 procent is het te verwachten rendement op aandelen dus 4 à 5 procent. De staatssecretaris rekent met een fictief rendement van 5,33 procent. Te hoog dus. Om vervolgens ook hier de hogere heffing van 1,75 procent op te eisen.

Praktijk

De vraag is dus: gaat niet vooral de belegger betalen? Laten we eens naar twee situaties kijken. Enerzijds het jonge, goede verdienende gezin dat druk doende is zijn lange termijn dromen vorm te geven. Anderzijds het echtpaar dat vermogen erfde en het als het belangrijkste doel ziet om dit vermogen intact aan de kinderen door te geven. Deze berekeningen kunt u via een tool op www.belasting2022.nl ook voor uw klant maken.

Casus 1: Het ambitieuze gezin

Huisje, boompje beestje. Ze hebben alles goed voor elkaar. Goede banen. Hebben 60.000 euro al gespaard/geschonken gekregen. Doel: grote dromen (ander huis en/of een 2e huis/, en/of een wereldreis) en als dat er niet van komt een mooi appeltje voor de dorst om de vrijheid te hebben om te stoppen met werken. Herkenbaar?

Momenteel betalen zij geen Box III heffing. Als zij, heel gezond, een reserve achter de hand houden van 25.000 euro en de rest beleggen, gaan zij volgens de plannen opeens € 360 belasting betalen. (0,6 procent over het vermogen). Groeit hun vermogen naar 150.000 euro dan betalen ze niet zoals nu 260 euro, maar … 1.942 euro. Vooral het wegvallen van de vrijstelling speelt dit paar parten. Reflex: stoppen met beleggen.

Casus 2: Vermogend echtpaar

Dan het vermogende echtpaar. Het weet door ervaring dat beleggen voor behoud van het vermogen op de lange termijn de enige weg is. Het echtpaar zorgt ervoor dat zij een aanzienlijke reserve hebben. Om te schenken en om de jaarlijkse belasting uit te kunnen voldoen. Levensonderhoud kan prima uit het pensioen worden betaald, maar de belasting over het vermogen kan daar niet uit betaald worden. 

Daarom hebben ze 100.000 euro op de spaarrekening, en 700.000 euro belegd in een mooi gespreide portefeuille. Verstandig.

Nu betaalt dit echtpaar 8.790 euro aan Box III heffing. Dat wordt volgens de plannen: 12.078 euro. Voor dit echtpaar is ‘budgetneutraal’ ver te zoeken. Reflex: spaarrekening verhogen naar 400.000 euro.

Conclusie

 

Ik vrees aan de hand van bovenstaande voorbeelden dat het niet persé degene met box III schulden is die het gelag betaald, maar de belegger. Ik wil graag illustreren dat de plannen niet het juiste gedrag stimuleren. Het realiseren van beleggingsdoelen wordt ernstig ondermijnd door de prikkel om meer geld op de spaarrekening te plaatsen.

Gelukkig zijn er meer en betere oplossingen voorhanden, die het directe belang van vermogensbeheerder/bank overstijgen. Voor beide beschreven situaties zie ik oplossingen om de heffing behoorlijk terug te schroeven, zonder dat dat ten koste gaat van een goed doordachte vermogensspreiding. 

Niet van elke partij kan en mag de klant dit soort adviezen verwachten.  Meer dan ooit komt daarmee de waarde naar voren van een goede samenwerking tussen enerzijds bank/vermogensbeheerder en anderzijds een onafhankelijk opererende en op bestede tijd beloonde, vermogensregisseur. We zijn onze klant, en onszelf er mee van dienst. 

Thijs van Wensveen is onafhankelijk vermogensregisseur en verbonden aan de Affluent New School Private Banking.

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No