Aandelen uit opkomende markten hebben de afgelopen jaren flinke klappen gekregen. Volgens fondsmanager Knut Gezelius van Skagen Global is de bodem nog niet bereikt.
De ‘discount’ van opkomende marktaandelen vergeleken met Amerikaanse aandelen is momenteel met zo’n 35 procent de grootste in ruim tien jaar.
‘Dat zou nog verder kunnen oplopen naar 40 of zelfs 50 procent, omdat beleggers nog moeten wennen aan het lagere groei in China’, stelt de manager die in 2014 van Goldman Sach Asset Management overkwam om de prestaties van het wereldaandelenfonds op te krikken.
‘Beleggers moeten hun verwachtingen resetten. Dat geldt zeker ook voor de grote grondstoffenbedrijven die zich aan de nieuwe realiteit moeten aanpassen en veel verder in hun dividend, uitgaven en personeelsbestand zullen moeten snijden.’
Hij waarschuwt voor een ‘value trap’ in opkomende markten. ‘Je moet de landen individueel beoordelen. Rusland is goedkoop maar niet om fundamentele redenen, terwijl Mexicaanse aandelen aardig aan de prijs zijn.’
Niettemin ziet hij aantrekkelijke kansen in opkomende markten, zoals in India dat ‘op de goede weg’ is sinds het aantreden Modi als nieuwe minister-president in 2014. Hier hebben we onder meer een grote positie in State Bank of India.’
Brazilië
Ook tast hij voorzichtig de Braziliaanse markt af, de slechtst presterende markt van 2015 (-47 procent) die de fondsmanager op dit moment volledig mijdt.
‘We kijken daar naar “tier 2” en “tier 3” bedrijven, zoals in de sector voor luxe consumentengoederen, niet zozeer de “tier 1” bedrijven waarin de meeste resterende opkomende marktbeleggers nog zitten. De “tier 4” zijn in deze verdeling dan de wankele bedrijven.’
Hij vervolgt: ‘Om in Brazilië te beleggen heb je lef nodig, maar je zult in de huidige omgeving risico moeten nemen om enig rendement te behalen. Daarbij wachten we wel tot de opwaartse lijn is ingezet. Want een andere manier om te zeggen dat een aandeel 90 procent is gedaald, is een aandeel dat 80 procent is gedaald en daarna nog door de helft ging.’ Ofwel, probeer geen vallend zwaard te vangen, zo wil hij maar zeggen.
Vooralsnog is het fonds dus sterk onderwogen in opkomende markten. Al kijkt Gezelius liever op een ‘modernere’ manier naar de exposure naar opkomende markten, namelijk op basis van de omzet van de bedrijven in portefeuille. Dan blijkt de exposure met 30 procent ongeveer het dubbele.
Kansen in opkomende markten zijn er nu vooral indirect, via westerse bedrijven die overdreven hard worden gestraft voor hun opkomende marktexposure, zegt hij. Carlberg en G4S noemt hij als voorbeelden.
Portefeuille op de schop
Sinds de komst van Gezelius is het fonds stevig onder handen genomen. Zo werd onder meer het aantal posities gehalveerd. De reden hiervoor is dat de achterblijvende prestaties van het fonds bleken te kunnen worden toegeschreven aan de kleinste posities in het fonds.
Door die posities te sluiten en alle aandacht op slechts een vijftigtal aandelen te vestigen, is hij ervan overtuigd dat niet alleen het risico in de portefeuille is verminderd, maar hij ook beter in staat is alpha te genereren.
Hoewel zijn track record nog kort is, lijken de door hem genomen maatregelen hun vruchten af te werpen. Over heel 2015 werd de benchmark met 0,2 procent verslagen, waarbij in het vierde kwartaal een rendement van 12,2 procent werden behaald, tegen 8,1 procent voor de MSCI All Country World Index.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: