‘Don’t sell in a panic’, is de les die uit het recente verleden te trekken valt, zegt Wylie Tollette, die bij Franklin Templeton Investments verantwoordelijk is voor performance analyse en beleggingsrisico’s, in een gesprek met Fondsnieuws.
Tot twee maal toe gingen de beurzen in de afgelopen vijf jaar hard onderuit. Dat was tijdens de crisis die in september 2008 volgende op de ondergang van Lehman Brothers en drie jaar later toen Griekenland ten onder leek te gaan.
Deze beursdaling kwam hard aan doordat vrijwel alle beleggingscategorieën simultaan werden geraakt. Toen het dieptepunt bereikt was, veerden de meeste asset classes weer op. Maar de sterk toegenomen correlatie tussen de beleggingscategorieën is gebleven.
Die correlatie verklaart Tiolette uit een combinatie van factoren, zoals de snelheid waarmee financieel nieuws zich verspreidt, de invloed van de geautomatiseerde handel en het tactische gebruik van indextrackers.
Veilige havens
Volgens Toilette heeft de toegenomen correlatie het geloof in een goede spreiding ondermijnd en zoeken beleggers nu naar ‘veilige havens’.
Maar het idee dat veel beleggingscategorieën niet meer veilig zijn is ongegrond, oordeelt Toilette. De volatiliteit gemeten op basis van de geannualiseerde standaarddeviatie van veel beleggingscategorieën schommelt ook nu rond de lange termijn gemiddelden.
Om een gedegen rendement te behalen, zijn er volgens hem twee oplossingen: ‘improved diversification’ en actief risicomanagement.
Diversificatie
Een betere spreiding binnen een portefeuille ontstaat door nieuwe, alternatieve beleggingscategorieën toe te voegen en door het gebruik van alternatieve benchmarks, zegt Toilette.
Deze nieuwe categorieën moeten volgens hem een lage correlatie hebben met traditionele asset classes zoals aandelen en obligaties.
Voorbeelden daarvan zijn grondstoffen, reële activa, het innemen van short-posities en valuta’s. Het doel is om over een langere periode vergelijkbare rendementen te behalen als een wereldwijde groeiportefeuille maar met een verlaagd risico.
Alternatieve benchmarks
Franklin Templeton gebruikt steeds vaker alternatieve benchmarks. Want de traditionele, kapitaalgewogen benchmarks hebben het nadeel dat sommige landen of aandelen een te groot gewicht hebben, aldus Tollette.
Topdown-analyse
De laatste fase om een betere spreiding te creëren is door de portefeuille door te lichten op eventuele risico’s die niet direct zichtbaar worden als de selectie van individuele beleggingen plaatsvindt, zegt Toilette. Centraal staat hierbij een topdown-analyse van de portefeuille.
‘Als een fondsmanager bijvoorbeeld de exposure naar de Chinese economie wil beperken, dan kan het zijn dat wij hem adviseren om juist Australische mijnbouwbedrijven uit het fonds te halen’, zegt de risicomanager.