Volgens de website Climate-Laws.org kent de wereld op dit moment zo’n 3128 juridische en wettelijke regels voor het tegengaan van klimaatverandering. Het grootste deel daarvan verwijst naar de afspraken onder het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 of zijn een regionale en nationale vertaling daarvan. Ook is er intussen een aantal rechtelijke uitspraken gedaan die jurisprudentie hebben gecreëerd.
We zouden denken dat met al die wetten en regels, overheid, maatschappelijke organisaties en beleggers genoeg stokken en wortels hebben om het nakomen daarvan af te dwingen. Hoe financiële instellingen voldoen aan hun klimaatverplichtingen wordt ook steeds concreter door de verschillende rapportagewetgeving die op de verschillende continenten wereldwijd verplicht is gesteld.
De al wat langer bestaande regels van de Taskforce on Climate-Related Financial Disclosure (TCFD) en de Europese Sustainable Financial Disclosure Regulation (SFDR) laten zien dat grote aantallen banken en beleggers hun strategie, beleid en plannen voor het bereiken van net zero in 2050 goed uitgestippeld hebben. Maar dat het werkelijk concreet maken en het kapitaal ook op grote schaal inzetten voor de energietransitie, het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het verduurzamen van vastgoed en transport blijkt een lastige opgave.
Nederland
Voor Nederland is dat niet anders. In 2019 spraken 52 banken, verzekeraars, pensioenfondsen af – met de overheid – dat zij uiterlijk in 2022 hun actieplannen voor het bereiken van het Parijse Klimaatakkoord in 2050 bekend zouden maken. Uit het onderzoek van KPMG in opdracht van de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment heeft gedaan, blijkt dat alle 52 dat hebben gedaan. 90 procent van hen heeft ook een plan met reductiedoelstellingen voor hun relevante financieringen en beleggingen in 2030. Positief is ook dat 92 procent de standaard van Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF) heeft gebruikt voor hun plannen.
Toch is de treurige conclusie van het onderzoek van KPMG dat ondanks dat de actieplannen met zorg zijn opgesteld, het moeilijk vast te stellen of de acties voldoende zijn om de CO2-reductie te behalen. Zo zegt KPMG dat ‘Implementatie is onder andere afhankelijk van het invoeren van maatregelen in de fysieke economie’. Jammer is dat maar 22 procent van de instellingen hun reductiedoelstellingen goed laten keuren door een derde partij, zoals Science Based Targets initiative (SBTi). Ook weinig opwekkend is dat slechts 45 procent scope-3-emissies van investeringen (deels) mee in het monitoren en het formuleren van doelstellingen. Scope 3 heeft voor de meeste sectoren, inclusief de financiële sector, een enorm aandeel in de totale emissies.
Het kabinet heeft de conclusie dat het onduidelijk is of er werkelijke reductie wordt gerealiseerd aangegrepen om te dreigen met nieuwe klimaatwetgeving. Dat is verrassend omdat de financiële sector volgens minister van Financiën Kaag alle ‘lof en waardering’ verdient. Behalve dat onnodig is, voelt het alsof de financiële sector een extra verplichting krijgt omdat het kabinet zelf te weinig financiële inspanningen doet om de noodzakelijke transities voor energie, grondstoffen en landbouw te versnellen. Nieuwe wetgeving leidt vooral tot een uitbreiding van de afdeling Compliance en vaak niet tot meer mensen die met de juiste data en raamwerken die duurzame investeringsaanvragen beoordelen en overgaan tot het daadwerkelijk verlagen van emmissies
Inflation Reduction Act
Nederland, en ook Europa moeten een voorbeeld nemen aan de Amerikaanse Inflation Reduction Act van president Biden. Dat is ook een klimaatwet, maar met een heel andere insteek: het investeren in een duurzame infrastructuur die de oplopende kosten van energie en kllimaatverandering moet voorkomen. Het is een ongegeneerde subsidiestroom van 369 miljard dollar voor bedrijven die belangrijk zijn voor de transitie. Zo stelt de Amerikaanse regering 100 miljard dollar ter beschikking aan de ontwikkeling van waterstof, tegenover 3 miljard euro van de EU voor de Europese waterstofbank. Niet zo gek dat de Spaanse energiegigant Iberdrola overweegt om zijn waterstofactiviteiten in de VS te ontplooien. De Amerikaanse subsidies in energieopslag in batterijen brengen ook het Zweedse Northvolt, ook zo’n Europese voorloper, in de verleiding.
De VS zet vol in op technologisch oplossingen tegen de klimaatverandering, of eigenlijk investeert het vooral in het autonoom worden in een duurzame energievoorziening en China willen voorblijven als hightech natie. Dat daarmee de toekomstige welvaart gebaat is omdat er mogelijk dan minder extreem weer en verstoringen van de voedselvoorziening plaatvinden, is mooi meegenomen.
Europa moet het voorbeeld van de Amerikanen volgen. Onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen betekent ook veel meer investeren in netwerken, opslag en opwekking voor duurzame energie. Traditionele gas en olie in de energiemix houden, zonder te koppelen aan waterstof en CO2 afvang, zet Europa op achterstand. Met een investeringsimpuls van de EU en de Europese nationale regeringen – die net als de Amerikanen doen de lokale industrie ondersteunt - hoeven de financiële instellingen ook niet gedwongen te worden meer duurzaam te beleggen en te investeren buiten Europa: dan zijn er mogelijkheden genoeg met aantrekkelijk rendement en risico en aantrekkelijk voor een duurzame groei.
Willemijn Verdegaal is co-head Climate & ESG solutions bij Ortec Finance, een wereldwijde leverancier van technologie en oplossingen voor het nemen van investeringsbeslissingen. Ortec Finance is één van de kennispartners van Investment Officer en schrijft maandelijks een bijdrage over uiteenlopende thema’s.