De Europese Unie heeft haast met het creëren van een duurzaam en toekomstbestendig Europa. Met nog minder dan 10 jaar te gaan voor de deadlines van de doelen van het Parijse klimaatakkoord en de Sustainable Development Goals timmert de Europese Commissie flink aan de weg met het EU Action Plan voor het financieren van duurzame groei en de uitrol van de Green Deal.
Een nieuw Nederlands kabinet met een grotere invloed van D66 zal ook tot meer daadkracht voor duurzaamheid en klimaat leiden.
De Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR), die sinds 10 maart officieel in werking is getreden, is onderdeel van het Europese actieplan. De SFDR verplicht alle partijen die actief zijn op de Europese financiële markten - van vermogensbeheerders tot financieel adviseurs, ook niet-Europese - om transparant te zijn over de wijze waarop zij duurzaamheidsrisico’s en kansen hebben geïntegreerd in hun beleggingsbeslissingen en aanbevelingen.
Daarbovenop moeten ze ook laten zien wat voor impact hun beleggingen hebben en aan welke niet-financiële risico’s de beleggingsportefeuille onderhevig is. Die verschillende vormen impact (CO₂-emissies, biodiversiteit, mensenrechten) noemt de SFDR “Principal Adverse Impacts” (PAI). Dat betekent bijvoorbeeld dat vermogensbeheerders moeten rapporteren over de CO₂-impact van hun beleggingen op klimaatverandering en tegelijkertijd verantwoording moeten afleggen over hoe klimaatverandering hun verwachte rendementen beïnvloedt.
Fundamenteel niet veel veranderd
Een eerste inventarisatie – nog geen week na introductie van de verordening – laat zien dat de informatie voor de klanten nog niet fundamenteel veranderd is. Dat heeft een aantal redenen. De financiële partijen met minder dan 500 medewerkers hoeven (nog) niet te voldoen aan de wettelijke eisen van de SFDR, maar ze moeten wel op hun website en in andere verantwoordingsdocumenten zoals het jaarverslag, uitleggen waarom ze dat niet doen: het welbekende comply-or-explain-principe.
De grote financiële spelers zijn sinds 10 maart wel verplicht verantwoording af te leggen over hun duurzaamheidsbeleid op organisatie- en op productniveau en de impact daarvan, maar kunnen dat vooralsnog in algemene termen doen. Pas in januari 2022, zo wordt verwacht, zullen de grote financiële spelers in detail moeten rapporteren over broeikasgasemissies, afval, biodiversiteit, mensenrechten.
Reden voor de vertraging is dat er nog geen overeenstemming is over de zogenoemde Regulatory Technical Standards (RTS) van de PAI. In totaal komen er 32 verplichte PAI-indicatoren waarvan 16 op milieu-en klimaatgebied en 16 voor sociale aspecten. Daarnaast zijn er 16 vrijwillige indicatoren. Daarvan zijn er 11 op milieu-en klimaatgebied en zullen er 7 betrekking hebben op sociale impact.
Is aanpak wel fit-for-purpose
Elke nieuwe wettelijke verplichting tot meer transparantie wordt zelden met open armen ontvangen, in geen enkele sector. De aangekondigde verscherping van de Non-Financial Reporting Directive die voor alle beursgenoteerde bedrijven actief in de EU geldt, is ook niet populair. Dat is begrijpelijk, zeker als de strengere transparantie-eisen opgevat worden als weer een ‘box-ticking exercise’, een compliance-klus.
Maar het uitgangspunt zou ook kunnen zijn dat de SFDR-eisen en PAI bij uitstek geschikt zijn om de verantwoord-beleggingstrategie en het bijbehorende beleid opnieuw tegen het licht te houden. Het is belangrijk dat vermogensbeheerders zich de vraag stellen of de huidige beleggingsaanpak wel fit-for-purpose is, ofwel of ze goed voorbereid zijn op de fysieke en transitierisico’s- en kansen die er op hem afkomen.
Veel vermogensbeheerders en hun klanten hebben zich gecommitteerd aan het Parijse klimaatakkoord, maar hebben hun beleggingsportefeuille (nog) niet aan die afspraken aangepast. Velen twijfelen nog aan de manier waarop ze bijvoorbeeld de CO₂-voetafdruk van hun portefeuille zullen terugbrengen. Gegeven de snelheid waarmee de klimaatverandering nu doorzet, moeten ze sneller in actie komen om beleggingsbeslissingen te nemen die de klimaatverandering kunnen vertragen.
Tegelijkertijd moeten de institutionele beleggers investeren in klimaatoplossingen, zoals hernieuwbare energie, klimaatneutrale gebouwen en technologie voor efficiënte energie. Daarbovenop moeten ze mogelijk op de korte termijn fundamentele keuzes over hun positie in bepaalde sectoren en bedrijven te maken.
Past het wel bij fiduciaire rol?
Institutionele beleggers hebben in de afgelopen 10 jaar hun portefeuilles aangepast aan keuzes over klimaat en milieu, sociale aspecten en goverance. Daar hebben ze hun tijd voor genomen. Ze hebben lang getwijfeld of het integreren van ESG-criteria wel bij hun fiduciaire verplichtingen pasten. Intussen is daar wel consensus over.
Nu de uitdagingen waar de wereld voor staat alleen maar groter worden, is hun fiduciaire plicht aanzienlijk complexer geworden: wat is gegeven de risico’s die op ons afkomen nu de beste beleggingsaanpak voor het waarborgen van de toekomst van de mensen voor wie de pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en hun vermogensbeheerders beleggen? Ik denk dat een intrinsiek gemotiveerde implementatie van de SFDR kan helpen om daar een antwoord op te geven.
Willemijn Verdegaal is co-head Climate & ESG solutions bij Ortec Finance, een wereldwijde leverancier van technologie en oplossingen voor het nemen van investeringsbeslissingen. Ortec Finance is één van de kennispartners van Fondsnieuws en schrijft maandelijks een bijdrage over uiteenlopende thema’s.