
Ongeveer 85 van de 100 grootste pensioenfondsen in Nederland maakt gebruik van de modellen van Ortec Finance. Maar in navolging van de pensioensector, worden haar modellen ook steeds populairder onder banken.
Dit begon met private banks als Van Lanschot, Theodoor Gillissen en ABN AMRO MeesPierson, maar inmiddels maakt ING op haar nieuwe execution only platform voor retailklanten ook gebruik van de modellen van het Rotterdamse bedrijf. CEO Ton van Welie (foto) van Ortec Finance ziet de retailmarkt als een enorme groeimarkt, zegt hij in een gesprek met Fondsnieuws.
De focus van Ortec op de retailmarkt vindt plaats tegen de achtergrond dat de AFM eerder dit jaar tot de opvatting kwam dat de beleggingsdienstverlening onder de maat is. Klantportefeuilles passen vaak niet bij de doelstellingen van de klant en partijen selecteren financiële instrumenten veelal alleen op basis van rendement, zonder bijvoorbeeld ook naar de risico’s te kijken.
Pensioenfondsen daarentegen werken al tientallen jaren met zogenoemde asset liability-modellen. De bekendste in Nederland van die modellen is van Ortec Finance.
Flight Simulator
‘Ons model is als het ware een flight simulator’, legt Van Welie uit. ‘Simpel gezegd stoppen we de verplichtingen, het beleggingsbeleid en de regels voor wel of niet indexeren in het model en dat geeft vervolgens aan waar het fonds naar alle waarschijnlijkheid uit gaat komen, wat de bandbreedte van de uitkomsten kan zijn, en wat de consequenties van aanpassingen kunnen zijn.’
Ortec berekent voor de bank wat de beste asset allocatie is bij het gekozen doel en risicoprofiel, en wat het daarbij behorende verwachte rendement is.
Voor het berekenen van dat rendement gaat Ortec uit van het historisch rendement van de benchmarks passend bij de gekozen asset allocatie. Daarbij houdt het model rekening met zo’n 1.000 mogelijke scenario’s.
Experimenteeromgeving
ING is vooral trots ook op de zogenoemde experimenteeromgeving die haar website biedt. Hier kunnen klanten voordat ze bepaalde wijzigingen in hun portefeuille doorvoeren, zien wat hiervan de mogelijke consequenties zijn op het te lopen risico en hun verwachte rendement.
Ortec ontstond in 1981 als een spin-off van de Erasmus Universiteit. Oorspronkelijk hield het bedrijf zich voornamelijk bezig met logistieke vraagstukken, later kwamen daar de pensioenfondsen bij.
In 2008 werd besloten het logistieke bedrijf te splitsen van het financiële bedrijf en ging het laatste verder onder de naam Ortec Finance, een bedrijf met 170 fte’s en een omzet van zo’n 25 miljoen per jaar.
Grote bandbreedtes
Kenmerkend voor het Ortec-scenariomodel zijn de grote bandbreedtes waarmee het werkt. Van Welie: ‘Ook de crisis van 2008 viel binnen onze bandbreedte, zij het helemaal onderaan. Mensen willen alleen niet weten dat de bandbreedtes zo groot zijn. Dat zijn ze echter nog steeds, omdat de risico’s groot zijn.’
De meeste mensen denken bijvoorbeeld dat hun pensioen op zo’n 70 procent van hun gemiddelde salaris uitkomt, zegt hij. ‘Dit is echter helemaal niet zo waarschijnlijk. Volgens onze modellen is het het meest waarschijnlijk dat mensen op zo’n 55 procent uitkomen, maar is er ook een kans dat dit 30 procent is, of 90 procent.’
Niet in aandelen beleggen is hiervoor geen oplossing. Dan kom je bij een gelijkblijvende premie in het meest waarschijnlijke scenario nog onder die 55 procent uit, aldus Van Welie.
‘Wat wij doen is risico’s inzichtelijk maken. Je kunt namelijk plannen wat je wil, maar de uitkomst van je beleggingsbeleid is mede afhankelijk van bijvoorbeeld de rente en de inflatie. Wat ons model daarom doet, is scenario’s genereren. Dit gebeurt aan de hand van historische data over verwacht rendement, rente, inflatie, wisselkoersen en noem maar op.’
Doordat pensioenfondsen met heel lange looptijden te maken hebben, zijn de risico’s groot. Er kan onderweg van alles gebeuren. Valt het rendement gemiddeld 1 procent lager uit dan gedacht, dan levert dit op het eind een pensioen op dat 30 procent lager is.
Het model kan ook gebruikt worden door banken. Dat gebeurde al wel, maar vooral door private banks. Nieuw is dat nu ook retailbanken belangstelling tonen.
Klant centraal en provisieverbod
Dit is ingegeven door de slag die banken aan het maken zijn in het beter laten aansluiten van hun dienstverlening bij de doelstellingen van de klant, maar ook door het provisieverbod.
Sinds mensen als gevolg van het provisieverbod direct moeten betalen voor beleggingsadvies, kiezen meer mensen voor execution only. Er ontstaan in de markt nu steeds meer initiatieven waarbij klanten in een execution only-omgeving toch bij de hand genomen worden.
Van Welie: ‘Ons model stopt bij de asset allocatie.’ In het geval van ING is de bank dus verantwoordelijk voor de selectie van de fondsen waar mensen uiteindelijk in kunnen beleggen, al kijkt Ortec wel mee of de geselecteerde fondsen wel doen wat zij zeggen en of de kosten niet te hoog zijn.
Monitoren
Heeft iemand eenmaal een portefeuille samengesteld, dan begint het monitoren. ‘Essentieel’ als je wil dat iemand zijn doelstelling haalt, aldus Van Welie. ‘ING gebruikt hiervoor voor haar execution only-gebruikers onze tooling. Dit is vrij nieuw.’
Van Welie ziet het veroveren van de retailmarkt als ‘een hele mooie opportunity’. ‘Nederland loopt echt voorop als het gaat om dit soort tooling.’ Tooling voor banken is nu goed voor 15 tot 20 procent van de omzet van Ortec Finance. Maar Van Welie wil hier internationaal de boer mee op.
‘Een feit is dat mensen meer zelf gaan doen, de dienstverlening moet daarop aangepast worden. De truc is, iemand niet meteen een volledig financieel plan te geven, dat is veel te arbeidsintensief. Daarvoor moet je rekening houden met vermogen in box 1,2 en 3 en heb je informatie uit meerdere bronnen nodig. Daarmee ben je voor één persoon zo dagen bezig.
Snelle schifting
Bij de intake moet je dus al meteen een schifting maken. Heeft iemand een huis waar hij desnoods altijd in kan blijven wonen, is zijn pensioen goed geregeld? Dan laat je dat buiten het plan.
De grote uitdaging zit hem in de ontwikkeling van basismodellen waarin heel slim kan worden afgevinkt wat er wel en niet toe doet, zodat je daarna zo efficiënt mogelijk tot een advies kan komen.
Wij denken dat je beter eerst globaal naar alle risico’s kunt kijken en daarna zo nodig nog wat aanpassingen kunt maken vanwege de fiscaliteit. Als gevolg hiervan zal de laatste 5 procent mensen niet uit de voeten kunnen met een model.
Dit zijn de mensen die twee echtscheidingen achter de rug hebben. Zij moeten dan misschien nog door een mens geholpen worden. Je moet zoeken naar de ideale samenwerking tussen mens en machine.’
Huiverig
Door middel van tooling, kan echt al heel veel, zegt Van Welie. Toch zijn veel mensen volgens hem huiverig voor het echt helemaal zelf nemen van financiële beslissingen.
Niet ondenkbaar is het volgens Van Welie daarom dat mensen straks op de computer zelf tot een risicoprofiel en portefeuille komen, maar dat er op het laatst ook nog even een adviseur inlogt die op het platform mee kijkt of je niet op heel gekke dingen bent uitgekomen.
‘Zou jij daar geen 100 of 250 euro voor willen betalen? Een volledig financieel plan is slechts weggelegd voor de happy few.’
Behalve nadenken over hoe ze bepaalde adviesvragen kostenefficiënt moeten aanvliegen, moeten banken ook zorgen dat ze cross channel een consistent beleid voeren, zegt Van Welie.
‘Het kan niet zo zijn dat klanten mobiel of via internet heel andere portefeuilles voorgeschoteld krijgen, omdat er uitgegaan wordt van andere scenario’s, dan klanten die gebruik maken van real time advies of vermogensbeheer. Dan krijg je hele gekke dingen.’
Consistentie
‘De bronberekeningen binnen een instelling moeten zo consistent mogelijk zijn.’ Banken zijn zich hier volgens hem echter wel van bewust.
‘Wij hebben een standaard set. Al onze grote klanten hebben echter eigen experts. Zij kunnen in het model hun eigen uitgangspunten invullen. Zij kunnen bijvoorbeeld uitgaan van de historische verhouding tussen rente en inflatie, maar daarbij wel hun eigen inflatieverwachting voor Nederland invullen.’
In het verleden konden individuele adviseurs zelf ook dit soort aanpassingen doen, tegenwoordig hebben instellingen dit wel gecentraliseerd.
Hoewel klanten het model kunnen customizen, blijft de basis hetzelfde. Als veel partijen gebruik maken van hetzelfde model, is dit op zichzelf dus ook weer een risico. Er kan een fout zitten in het model.
Een bekend voorbeeld op dit vlak is het model van quantbelegger Axa Rosenberg. In 2007 sloop er een fout in het computersysteem, waardoor bepaalde risico’s onvoldoende meewogen in de beleggingsbeslissingen.
‘Modelrisico’, aldus Van Welie. ‘Ik ben mij er ten volle van bewust dat een model nooit zaligmakend is, maar wat is het alternatief? Kwaliteit, onderbouwing en wijze van gebruik zijn echter ook altijd cruciaal.’
Meer achtergronden op Fondsnieuws: