In mei 1999 kreeg ik van mijn toenmalige baas bij Delta Lloyd Securities de kans om hem te vervangen op het congres van BCA Research, een onafhankelijk Canadees macro-analysebureau. Ik maakte er toen in detail kennis met de impact van monetaire liquiditeitsinjecties. Wist ik toen veel dat die kennis mij in de volgende twintig jaar regelmatig heel goed van pas zou komen.
Het thema van die monetaire liquiditeit werd aangehaald als oplossing en als bestrijding voor de verschillende financieel-economische crisissen die zich in de jaren negentig hadden voorgedaan. We denken hierbij aan de spaarbankencrisis in de V.S., de Aziatische (Thaise) financiële crisis in 1994 en de Ruslandcrisis en het LTCM-debacle in 1998.
De stelling van BCA Research was dat elke crisis te lijf werd gegaan met monetaire liquiditeitsinjecties, maar dat het omkeren van die liquiditeitsinjecties tot een nieuwe crisis leidden. Omdat die monetaire liquiditeitsinjecties steeds omvangrijker uitvielen, viel de daaruit volgende crisis steeds zwaarder uit. We weten allemaal wat er gebeurd is in 2001/02 met het uiteenspatten van de Internetbubbel en met de financiële crisis van 2008/09.
Omdat het verband tussen die liquiditeitsinjecties en crisissen toch wel duidelijk was, werd vanuit macro-economische en academische kant naarstig gezocht naar indicatoren die mogelijks het een en ander zouden verklaren, waardoor er op crisissen geanticipeerd zou kunnen worden, of in positieve zin op een boomperiode door die monetaire liquiditeitsinjecties. Een indicator die zeker nu vanonder het stof mag gehaald worden is de ‘Marshallian K’, genaamd naar de macro-econoom Alfred Marshall. Hij bestudeerde de vraag en het aanbod naar geld. Het aanbod van geld wordt gestuurd door de centrale banken, de vraag naar geld is functie van de economische groei.
Aanbod
De Marshallian K wordt bekomen door de wijziging in het aanbod van geld te delen door de wijziging van economische groei. Als het aanbod van geld sneller toeneemt dan de economische groei, dan krijg je ‘excess liquidity’ en dat is heel goed voor de financiële markten. Je krijgt dan een inflatie (lees waardestijging) van de prijzen/koersen van aandelen en obligaties. Het omgekeerde kan natuurlijk ook en biedt minder leuke vooruitzichten. En laat dat nu net de situatie zijn waarheen we evolueren (of misschien al geëvolueerd zijn)!
De onafgebroken hausse van de aandelenmarkten van medio 2009 tot september 2021 is een mooi voorbeeld van de impact van de stijgende liquiditeitscreatie, geïllustreerd door de explosie van de balans van de centrale banken wereldwijd. Laat ons de Amerikaanse centrale bank als voorbeeld nemen. Haar balans had medio 2008 een omvang van 920 miljard USD, eind 2019 was dat 4.000 miljard USD. De top werd medio april 2022 bereikt met een cijfer van 8.965 miljard USD. Vorige week zaten we aan 8.850 miljard USD, de FED bouwt dus geleidelijk haar balans af, met andere woorden, de ‘excess liquidity’ neemt af.
Met nog andere woorden gezegd, het ziet er niet zo gunstig uit voor de evolutie van de financiële markten in de volgende maanden als de FED (en waarschijnlijk ook andere westerse centrale banken) hun (opgeblazen) balansen blijven afbouwen.
Sceptici van mijn idee wijs ik graag naar de periode maart 2018 tot eind 2018. In die periode verlaagde de FED haar balans met iets meer dan 400 miljard USD, de Dow Jones verloor 15 procent in de periode september/december 2018. De markt reageerde toen met enkele maanden vertraging op de daling van de Amerikaanse liquiditeit. Feit is dat de timing van de impact van de monetaire acties heel moeilijk te bepalen is. Maar een verwittigd belegger is er wel nog altijd 3 waard.
Enkele kernwoorden die gebruikt kunnen worden bij een ‘google-zoektocht’ zijn: ‘balance sheet FED’, ‘excess liquidity’ en ‘Marshallian K’. Veel leesplezier!
Gert De Mesure is onafhankelijk analist en Investment Officer kennisexpert.