Peter Borgdorff, PFZW
i-TsmCh9N-L.jpg

Het pensioenakkoord is gesloten, met als gevolg dat deelnemers een grotere eigen verantwoordelijkheid krijgen. En pensioenfondsen de plicht op zich nemen om meer en beter te communiceren. Maar is de sector op dat laatste wel voorbereid? We vragen het Peter Borgdorff, directeur van pensioenfonds PFZW en verantwoordelijk voor 2,9 miljoen deelnemers.

In het nieuwe pensioenstelsel betaalt de werkgever een vast bedrag aan premie en is dan klaar met de verplichting. De deelnemer draagt zowel het rente- als het beleggingsrisico.

Wordt dit een fijne boodschap om te communiceren, Peter Borgdorff?

‘Dat is niet het meest ingewikkelde aspect van het akkoord. De werkgever houdt een dominante rol als het gaat om de hoeveelheid geld die in het pensioen van een deelnemer wordt gestoken. En die deelnemer gaat risico dragen, maar ook de voordelen ervaren. Uit alle sommen die we hebben gemaakt, kan je aflezen dat pensioenen straks vaker verhoogd kunnen worden en dat ze zo af en toe verlaagd moeten worden. Het is de bedoeling dat een deelnemer het terugziet in zijn pensioen als het goed gaat met de economie. En dat hij, als het minder gaat, iets moet inleveren. Dat mee-ademen met de economie vind ik de mooiste boodschap van het hele systeem. De herkenkenbaarheid van “Wat lees ik in de krant en wat gebeurt er op mijn bankrekening”, daar ben ik blij mee.’

Welke problemen ervaart PFZW bij pensioencommunicatie?

‘Voor ons is de kern: wat wil de deelnemer weten? Ik heb daar bijna een persoonlijke missie van gemaakt – alles wat de deelnemer wil weten, zal hij weten. Maar ons eigen onderzoek wijst uit dat het vaak neerkomt op twee vragen: “Wanneer mag ik gaan?” en: “Wat krijg ik dan?” Bij communicatie moet je je dat realiseren.

Mensen hebben tonnen per deelnemer aan ons toevertrouwd. Dan is het niet gek dat je zegt: “Mag ik weten wat daarmee gebeurt?” Maar je komt snel terecht in de bekende transparantiespagaat. Hoe meer er wordt uitgelegd, hoe meer vragen er komen. Dus meer uitleggen werkt alleen als je het zó doet dat de deelnemer het snapt. De afstand tussen wat de deelnemer ervaart en wat wij doen is groot. Ik zeg: breng het dan zo dicht mogelijk bij de mensen. Ging je altijd met de caravan naar Frankrijk, dan doen wij ons best zodat je dat na je pensioen kunt blijven doen. Mensen denken helaas snel dat het allemaal niet deugt. Als ik aan de keukentafel mag zitten of in een niet te grote zaal mag staan, kan ik het zo uitleggen en overheerst het gevoel: “Ze zijn goed bezig voor mij.” Maar schriftelijk of via een ander medium begrijpelijk communiceren naar 2,9 miljoen mensen, dat valt bar tegen.’

Die kloof in communicatie, is dat iets voor pensioenfondsen om collectief op te pakken?

‘Graag, maar in alle eerlijkheid is dat wel een zorgenkind. De sector is niet heel hoorbaar. Recent nog legde Tuur Elzinga van FNV in het tv-programma Radar goed uit wat het nieuwe pensioensysteem inhoudt. Zoiets gebeurt veel te weinig. Het ABP is redelijk vocaal, wij zijn redelijk vocaal, verder vind ik de sector oorverdovend stil. Ik ben ervan overtuigd dat je in televisieprogramma’s meer aandacht voor pensioen zou kunnen krijgen. Maar dan moet je er in investeren, het gaat niet vanzelf. Tegelijk zijn we voorzichtig. Als ik morgen de commerciële zenders bel, dan hebben we overmorgen een programma. Maar dat kost geld aan onze kant. En wij weten dat dat geld bedoeld was voor pensioen. Dat is het dilemma. En ik vind dat we het als sector te vaak hebben over onze zorgen en erg weinig over successen.’

Richt PFZW zich in zijn communicatie nog specifiek op vrouwen?

‘Zeker, 83 procent van onze populatie is vrouw. Er is onder meer het magazine Eigentijd speciaal voor hen. Wat meespeelt, is dat veel van onze deelnemers het tweede inkomen inbrengen en parttime werken. Dat maakt het belang gevoelsmatig minder groot. Wij proberen alle deelnemers zo ver te krijgen dat ze in ieder geval bellen of op de website kijken als er life events zijn: scheiding, overlijden, huwelijk, andere baan, meer of minder werken. Elke vijftig-minner die belt, is een feestje. De leerschool is dat je nooit je klantcontactcentrum kunt afschalen, hoeveel je ook automatiseert en hoeveel mensen ook zelf kunnen doen. Daar zit je toegevoegde waarde. Mensen moeten zich niet overgeleverd voelen aan de computer.’

U gaat in het nieuwe jaar zelf met pensioen, hoe was het om als deelnemer de communicatie te ervaren?

‘Ik zit bij twee fondsen: uiteraard PFZW, daarin heb ik alles van eerdere werkgevers ondergebracht. Maar na mijn scheiding kreeg ik ook een pensioenaanspraak bij het fonds van mijn toenmalige partner. En dat was dramatisch. Ik heb dat op kunnen lossen, maar de gemiddelde Nederlander was bij het consumentenprogramma Kassa beland.

Voor mijn tweede huwelijk ben ik naar een pensioenadviseur van PFZW gegaan. Die vond het wel even gek dat de directeur langskwam. Je merkt vervolgens dat je een beetje de schoenmaker bent van wie de kinderen barrevoets gaan. Ik heb besloten om ietsje langer door te werken.

Pensioen is straks inkomen, maar voor mij niet de fase waarin ik niet meer werk. Ik noem het mijn derde levensfase. Het zou zeker leuk zijn om nog iets te doen in de pensioensector, eventueel in communicatie. Maar wel uit naam van een organisatie, roeptoeteren over wat ik vroeger heb gedaan, zie ik niet zitten.’

Dit artikel is geplaatst in de december editie van Fondsnieuws Institutioneel. 

Meer achtergronden op Fondsnieuws: 

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No