Hoewel aandelen uit opkomende markten historisch gezien altijd wel tegen een korting handelen, is het prijsverschil sinds 2010 wel erg hoog opgelopen. Hoe komt dit?
Hoofdeconoom Patrick Zweifel van Pictet Asset Management legt de oorzaak onder meer bij het structurele gebrek aan diversiteit binnen opkomende economieën en aan een verslechterde concurrentiepositie.
De term ‘emerging markets’ werd voor het eerst gebezigd door Antoine van Agtmael die begin jaren tachtig als econoom verbonden was aan de Wereldbank en refereert aan landen met een vrij laag inkomen per hoofd van de bevolking.
Groei niet verdisconteerd
De sterke groei die veel van deze landen sindsdien hebben doorgemaakt komt echter niet tot uitdrukking in de aandelenkoersen, wijst Zweifel. Zo is de maatgevende MSCI EM Index sinds begin 2010 met 34 procent achterbleven bij de benchmark voor aandelen uit ontwikkelde landen.
Daardoor is het gemiddelde prijsverschil met aandelen uit ontwikkelde landen opgelopen tot 30 procent, terwijl normaal gesproken het verschil niet groter is dan zo’n 20 procent.
Cyclische bedrijven
Deels kan het prijsverschil worden verklaard doordat MSCI EM Index verhoudingsgewijs meer cyclische aandelen bevat, maar de econoom stelt ook nog duidelijk andere factoren te zien die een rol spelen.
‘Hoe indrukwekkend hun groeicijfers ook mogen zijn, opkomende landen hebben in de afgelopen tien jaar weinig voortgang geboekt als het gaat om de economie weg te diversifiëren van de productiesector’, zegt Zweifel.
‘Ze zijn er ook niet in geslaagd om de hoge concentratie binnen industrieën te verkleinen om zo minder gevoelig te worden voor externe schokken. Dit, naar onze mening, verklaart voor een deel de korting op aandelen uit opkomende markten.’
De afgenomen concurrentiekracht, dat van grote invloed is op de productiviteit en welvaart van een land, is een andere factor die het waarderingsverschil deels verklaard, vooral sinds 2010.