
Op 14 mei 2024 heeft de European Securities and Markets Authority (ESMA) haar eindverslag gepubliceerd over de richtsnoeren voor fondsnamen die ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen gebruiken (de “Richtsnoeren”) en die ook een minimale investeringsdrempel en kwalificatiecriteria voor verschillende categorieën ESG- en duurzaamheidsgerelateerde termen bevatten. Het uiteindelijke doel van deze Richtsnoeren is ervoor te zorgen dat fondsnamen die ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen gebruiken eerlijk, duidelijk en helder zijn voor de marktdeelnemers.
De Richtsnoeren zijn van toepassing vanaf 21 november 2024. Fondsen die vóór 21 november 2024 bestonden, hadden tot 21 mei 2025 de tijd om aan de Richtsnoeren te voldoen of hun naam dienovereenkomstig te wijzigen. Van fondsen die op of na 21 november 2024 zijn opgericht, wordt verwacht dat ze onmiddellijk aan de Richtsnoeren voldoen.
Voldoet u al?
Recente marktstudies tonen aan dat in verschillende EU-lidstaten talrijke spelers zich aan de bovenvermelde vereisten hebben aangepast en de namen van hun financiële instelling hebben gewijzigd om aan de vereisten te voldoen. ESMA verwacht voortdurend dat fondsbeheerders “alles in het werk stellen” om aan de Richtsnoeren te voldoen. Bovendien wordt van de nationale bevoegde toezichthoudende autoriteiten verwacht dat zij er via hun toezicht voor zorgen dat ondernemingen aan de Richtsnoeren voldoen. In wezen moeten fondsbeheerders nagaan of alle fondsen onder hun beheer binnen het toepassingsgebied van de Richtsnoeren vallen en, zo ja, of deze fondsen aan de criteria van de Richtsnoeren voldoen.
Verschillende benaderingen in EU-lidstaten
Op 21 oktober 2024 publiceerde de Luxemburgse financiële toezichthouder, de CSSF, Circulaire 24/863 over de toepassing van de Richtsnoeren. Om de update van precontractuele documentatie te vergemakkelijken, heeft de CSSF een voorrangsprocedure gelanceerd voor bestaande ICBEs en ABIs die de update van hun uitgiftedocument/prospectus beperken tot wijzigingen die vereist zijn in het kader van de inwerkingtreding van de Richtsnoeren.
De CSSF benadrukte sowieso dat de lijst van ESG- en duurzaamheidsgerelateerde termen in de Richtsnoeren niet uitputtend is, wat betekent dat financiële marktdeelnemers individueel moeten beoordelen of de Richtsnoeren van toepassing zijn op alle financiële producten die ze beheren. In alle gevallen eist de CSSF volledige transparantie over de beweegredenen achter ESG-gerelateerde fondsnamen, met als doel het vertrouwen op brede duurzaamheidsclaims zonder inhoudelijk bewijs te elimineren.
Bij de handhaving van dergelijke vereisten kunnen in de verschillende EU-lidstaten strengere en soepele benaderingen worden gezien. De CSSF lijkt een soepele aanpak te volgen en heeft aangegeven dat elk geval op individuele basis wordt beoordeeld en altijd in het licht van de relevante omstandigheden moet worden bekeken. Ook kan op individuele basis verder onderzoek worden overwogen alsmede het aangaan van een dialoog tussen toezichthouder en marktdeelnemers, waar nodig. Dit is uiteraard slechts een indicatie van de mogelijke reactie, want er kunnen ook strengere maatregelen worden toegepast.
De Nederlandse Autoriteit Financiële Markten, de AFM, plaatste op 31 oktober 2024 al een aankondiging van de Richtsnoeren op de website, waarin de AFM aangaf dat de Richtsnoeren in werking zouden treden en de AFM publiceerde later ook de Q&A van ESMA (13 december 2025) op de website.
In de publicatie van 31 oktober 2024 kondigde de AFM aan dat wordt verwacht dat fondsmanagers de Richtsnoeren zorgvuldig overwegen en toepassen en dat de AFM actief toezicht zal houden op de naleving van de Richtsnoeren. De AFM heeft al veel eerder (op 6 februari 2024, vóór de publicatie van de Richtsnoeren) in een publicatie op de website aandacht gevraagd voor fondsnamen door te stellen dat minder dan de helft van de particuliere beleggers duurzaamheid meeneemt in hun beleggingsbeslissingen, maar dat van de groep die zich wel bekommert om duurzaamheid, de meerderheid vooral kijkt naar de naam van het product. De AFM zei dat uit eerder onderzoek was gebleken dat de product- of fondsnaam over het algemeen geen betrouwbare bron zou zijn om duurzaamheid te veronderstellen.
Ten slotte
In elk geval worden de Richtsnoeren van kracht en moeten fondsbeheerders eraan voldoen om discussie met de toezichthouder te voorkomen. Als de huidige fondsnaam de duurzaamheid van de beleggingen van het fonds niet voldoende dekt, kunnen er twee dingen gedaan worden: ofwel de fondsnaam veranderen om weer te geven hoe duurzaam de beleggingen van het fonds daadwerkelijk zijn (een minder “groene” fondsnaam) of de “groene” fondsnaam behouden en de beleggingen aanpassen.
Aan de ene kant zal een wijziging van de fondsnaam een administratieve last zijn en kan het veel geld kosten om alle documentatie, publicaties en marketingmateriaal van het fonds aan te passen. Anderzijds kunnen fondsbeheerders het ook beschouwen als een welkome gelegenheid om zichzelf zichtbaar te maken in de markt en hun reputatie op te vijzelen door een nieuwe fondsnaam te gebruiken.
Jan Saalfrank is partner beleggingsfondsen van Pinsent Masons Luxemburg. Lous Vervuurt is advocaat bij Pinsent Masons en adviseert cliënten over financiële regelgeving en de naleving van anti-witwaswetgeving. Het advocatenkantoor is deel van het expertpanel van Investment Officer.