Platformen die private equity toegankelijk maken voor particulieren schieten als paddenstoelen uit de grond. Ze zetten in op democratisering, al is de mate waarin verschillend. De instapdrempels lopen uiteen van vijfduizend euro tot een ton.
Het aantal private equity-fondsen is in het afgelopen decennium flink gestegen, waardoor de beleggingscategorie steeds meer de aandacht trekt van particulieren. Het bleef voor hen lange tijd bij interesse steken, want mogelijkheden om met kleinere bedragen in te stappen waren er tot voor kort niet.
In de afgelopen anderhalf jaar sprongen meerdere platformen, waaronder Altix, Capler, Helder Equity en Altaroc daarop in met fund of funds die beleggen in private equity. Ze hebben hetzelfde doel voor ogen, namelijk private equity democratiseren. ‘De gemiddelde blootstelling van particuliere beleggers aan private equity is nu 0 procent. Dit gaat in de komende tien jaar naar 5 tot 10 procent’, zo verwacht Thibault Delbarge, topman van Altaroc Benelux in gesprek met Investment Officer.
‘Doordat de pool van beursgenoteerde bedrijven steeds kleiner wordt, lopen particuliere beleggers steeds meer kansen mis’, stelt Jorik van den Bos, medeoprichter van Helder Equity. ‘De rol van de beurs was altijd vooral om kleinere bedrijven te helpen aan kapitaal voor een verdere groei, maar nu richten dit soort ondernemingen zich steeds vaker tot private equity-firma’s.’
Dat ziet Delbarge ook: ’94 procent van de bedrijven met een omzet van 100 miljoen dollar heeft geen beursnotering. Dit betekent dat particuliere beleggers in slechts 6 procent van de markt beleggen, dat is echt weinig.’
Verschillende instapdrempels
Bij Capler is de instapdrempel vijfduizend euro, bij de andere drie partijen is dat een ton. ‘We vinden dat beleggers goed moeten begrijpen waar ze in beleggen’, aldus Van den Bos. ‘Om dat aan duizenden kleine beleggers goed uit te leggen, vraagt een gedegen aanpak en die bereiden we voor.’
‘We zien het als onze belangrijkste missie om duidelijkheid te scheppen in deze markt’
Jorik van den Bos, mede-oprichter Helder Equity
Jelle Postma, oprichter van Capler, vindt beleggen in private equity vanaf een ton niet democratisch genoeg. ‘Daarmee bereik je 95 procent van de bevolking niet. Daarom hebben we gekozen voor een lagere instapdrempel.’
De platformen zetten flink in op informeren over wat beleggen in private markten nu eigenlijk betekent. ‘De private markt is groot, maar ook onduidelijk en diffuus voor particulieren. Zij zijn nog niet bekend met ingewikkelde termen als capital calls, commitments en carried interest. We zien het als onze belangrijkste missie om duidelijkheid te scheppen in deze markt’, stelt Van den Bos.
Postma vindt private equity zelf niet moeilijk uit te leggen. ‘Als je private equity uitlegt als investeren in een mandje aandelen van niet-beursgenoteerde bedrijven, dan begrijpen beleggers dit meteen. Alleen het uitleggen van bijvoorbeeld closed-end fondsstructuren of capital calls is moeilijk, daarom maken wij daar geen gebruik van.’
Closed-end versus evergreen
Altix en Altaroc hebben voor hun fondsen wel gekozen voor een closed-end structuur. ‘Dit was voor ons een logische keuze, omdat de onderliggende fondsen ook closed-end zijn’, aldus Cesco van der Vliet van Altix. ‘Bij een evergreenfonds moet je kleine voetnoten en mitsen en maren opschrijven om duidelijk te maken hoe het werkelijk met de liquiditeit van die fondsen zit. Bij veel fondsen kun je slechts een bepaald percentage per jaar terugkrijgen. Dat is niet super liquide en vind ik moeilijk resoneren met de boodschap dat je een eenvoudige en transparante structuur opzet voor particulieren.’
Capler en Helder Equity kiezen voor een evergreenstructuur. Uitstappen kan bij Capler na drie jaar en bij Helder Equity na vijf jaar. Van den Bos: ‘Naast het grote voordeel van een evergreen dat je gehele commitment direct ‘aan het werk’ wordt gezet, zien we in de praktijk dat mensen het fijn vinden om af en toe hun allocatie aan te kunnen passen, bijvoorbeeld omdat de beurs is gedaald, de rentes zijn gestegen of om gewoonweg winst te nemen. Dat kan nu.’
Helder Equity kan naar eigen zeggen wat meer liquiditeit bieden, omdat het fonds ook secondaries kan kopen. ‘Daarmee investeer je in al langer bestaande fondsen, die eerder tot uitkeren overgaan. En op de secundaire markt neemt de liquiditeit gigantisch toe.’
Uitstappen kan op een best effort-basis bij Helder Equity. ‘Alleen als iedereen tegelijk door dezelfde deur naar buiten wil, dan is dat een probleem.’ Capler zegt de helft van de portefeuille onmiddellijk liquide te kunnen maken.
Belang van fondsselectie
Alle partijen hameren op het belang van een goede fondsselectie. Van der Vliet wijst in dit licht op een recent rapport van Bain. Daaruit blijkt dat het verschil in rendement bij private-equityfondsen onderling erg groot is. ‘Er is geen markt die zo’n groot verschil laat zien tussen de top 25 procent en de onderste 25 procent als de private-equitymarkt’, aldus Van der Vliet. ‘Een goede selectie maakt echt het verschil.’
Voor Van der Vliet zijn de grootste kansen te vinden in de Europese mid-market. ‘De Bains, Apollo’s en KKR’s van deze wereld laten we links liggen, dat is toch een ander speelveld. Zij hebben honderden miljoenen te investeren. Zodra er een bedrijf in de markt opduikt waar het grote geld in één keer terecht kan, dan duiken al die fondsen erop. Dat drukt het rendement.’
‘Er is geen markt die zo’n groot verschil laat zien tussen de top 25 procent en de onderste 25 procent als de private-equitymarkt’
Cesco van der Vliet, oprichter van Altix
‘Gemiddeld zie je dat de groep wat kleinere fondsen een net wat beter rendement behaalt dan de grote fondsen’, stelt ook Van den Bos. ‘Maar de uitschieters zijn ook groter. Als je pech hebt bij een groot private-equityfonds, dan haal je alsnog rendement. Bij kleine fondsen krijg je dan misschien niet eens je inleg terug. We hebben niet de pretentie dat we de beste fondsen selecteren, maar wel dat we waarde kunnen toevoegen door de slechte te vermijden.’
Van der Vliet van Altix kijkt bij de selectie van fondsen vooral naar het team, de strategie, het track record en de voorwaarden van het fonds. ‘Daar moet je allemaal wat van vinden. Het is een tijdrovend proces.’
Postma van Capler zegt naar vergelijkbare punten te kijken. ‘We zijn niet zozeer gefocust op traditionele private-equityfondsen met looptijden van acht tot twaalf jaar, maar zoeken eerder fondsen uit met minder lange looptijden of die een hoge kasstroom en liquiditeit kunnen bieden, denk aan co-investment-, mezzanine- of semi-liquidfondsen.’
Van den Bos ziet dat er steeds meer data beschikbaar is om private equity-fondsen op waarde te schatten en het kaf van het koren te scheiden. ‘Een dataprovider als Preqin biedt een schat aan informatie. Niet voor niets is die partij dit jaar overgenomen door BlackRock.’
Helder Equity stapt daarnaast graag in fondsen waar al een grote bekende investeerder in zit. ‘Die heeft zijn due diligence al uitgebreid gedaan en dan heeft het weinig nut om dat proces over te doen. Als zij een fraudegeval niet vinden, dan gaan wij het ook niet vinden.’
Illiquide profiel
De grootste uitdaging bij het aanbieden van private equity aan particulieren noemt Van der Vliet het illiquide profiel van de belegging. ‘Ons fonds heeft een looptijd van twaalf jaar, waarbij we verwachten dat beleggers hun inleg in jaar zeven terug kunnen krijgen en de rendementen komen hopelijk daarna. Dat is voor een particulier een lange tijd om geld vast te zetten voor een beleggingscategorie die zij nog niet goed kennen.’
Van der Vliet vervolgt: ‘Het illiquide karakter is juist de reden dat het rendement zo hoog is. Het haalt een stuk emotie en waan van de dag uit een belegging en het geeft private-equityfirma’s de kans om ruim de tijd te nemen om de beste bedrijven uit te zoeken.’
Belangrijk voor het rendement zijn natuurlijk ook de kosten. De kosten van de genoemde vier partijen lopen uiteen van 1 tot 1,5 procent aan beheerkosten en 1 tot ongeveer 4 procent aan instapkosten. Helder hanteert daarnaast een performance fee van 5 procent.