trophy_9.jpg

‘Quant funds’ of computergestuurde beleggingsfondsen zorgden vorige zomer voor chaos op de beurzen. ‘De sector heeft daar lessen uitgetrokken’, verzekert Peter Rousseeuw, die in New York voor een van de grootste quantfondsen in de wereld werkt. Correspondent Kris van Hamme sprak met hem.

Quantfondsen behoren tot de meest mysterieuze spelers in de beleggingswereld. Over de fondsen - die een beroep doen op supercomputers en een eindeloze hoeveelheid data om de markt te kloppen - hangt een waas van geheimzinnigheid. Toch spelen ze een steeds grotere rol op de beurzen. Volgens schattingen zijn quantfondsen (quant staat voor kwantiteit) goed voor $ 250 tot 500 mrd aan beleggingen.

Hun impact werd vorige zomer duidelijk, toen de kredietcrisis voor het eerst huishield op de beurzen. Koersen maakten wilde en soms vreemde bokkensprongen, waarbij veilige aandelen kelderden en slecht presterende aandelen plots omhoogschoten. Waarnemers wezen al snel met een beschuldigende vinger naar de quantfondsen.

Als onderzoeker van een van ‘s werelds grootste quantfondsen maakte Peter Rousseeuw de hele heisa mee vanaf een plek op de eerste rij. De 51-jarige Vlaming was in een vorig leven hoogleraar statistiek aan de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Antwerpen. Intussen werkt hij al ruim vijf jaar voor een quantfonds in New York.

De discretie van het wereldje indachtig, wil Rousseeuw liever niet de naam van zijn werkgever vermeld zien in de krant. Wel wil hij kwijt dat het fonds meer dan $ 25 mrd beheert en het succesvolste quantfonds in de wereld is.

Op welk soort strategieën en patronen baseren quantfondsen hun investeringsbeslissingen?

‘De beslissingen worden genomen door een wiskundig-statistisch model. De patronen die quantfondsen vinden en exploiteren worden angstvallig geheimgehouden. Indien ook andere beleggers die patronen zouden gebruiken, zou hun effect immers verdwijnen.

‘Je hebt soorten strategieën. Zo gebruik je bij technische analyse enkel numerieke gegevens van de beurs, zoals historische prijzen en het tradingvolume van een effect. In het geval van aandelen kun je ook allerlei gegevens uit de balans van het bedrijf halen, zoals de jaarwinst of de schulden. Er worden steeds meer van die gegevens verzameld, onder andere door gespecialiseerde bedrijven. De kunst is om die gegevens zo goed mogelijk statistisch te analyseren.’

Wie zijn de mensen achter al die modellen?
‘Om de patronen te vinden en de modellen te bouwen, doet ons bedrijf een beroep op veertig onderzoekers, onder wie ikzelf. Een even grote groep medewerkers verzamelt en bewerkt de data. Een derde groep ontwerpt de computerinfrastructuur en waakt over de programma’s die de realtime handel uitvoeren. Ongeveer de helft van al die medewerkers heeft een doctoraat op zak.

 

Hun achtergrond ligt in de statistiek en andere soorten toegepaste wiskunde, natuurkunde, sterrenkunde en informatica. Analytisch en wetenschappelijk denken geeft de doorslag bij de rekrutering van deze medewerkers. De oprichter van het bedrijf is een meetkundige die nog codes heeft gekraakt voor de National Security Agency.

‘Hoewel velen van ons het zoeken naar patronen als een abstract probleem beschouwen, is het toch nodig daarnaast nog voeling te hebben met de markt. Dat geeft je meer inzicht in waar je patronen moet zoeken, zeker wanneer het boekhoudkundige gegevens van bedrijven betreft.’

Is er nog een menselijke tussenkomst als het fonds eenmaal draait?

‘Bij sommige quantfondsen wel. In ons bedrijf gaat alles automatisch: de gegevens komen binnen, het computermodel berekent welke transacties het wil uitvoeren, en die worden dan elektronisch geplaatst op de beurs. Wanneer het instrument niet elektronisch verhandelbaar is, zoals bij wisselkoersen, verschijnt een order op het scherm van een trader die daarop een tegenpartij telefoneert. De transacties en posities worden wel nog voortdurend door mensen in het oog gehouden om te zien of er niets fout loopt. Maar de modellen doen al het werk. Daarvoor gebruiken we een supercomputer, bestaande uit duizenden processors die dag en nacht draaien.’

Zijn quantfondsen in staat de markt te kloppen?

‘Absoluut. Ons bedrijf realiseert al twintig jaar een jaarlijks rendement van minstens 30 procent, en de laatste jaren zelfs 50 procent. Dat bewijst dat de ‘efficiënte markt’-hypothese, die stelt dat alle informatie in de koersen vervat zou zitten en geen excesrendementen mogelijk zijn, niet opgaat. Die hypothese is een geïdealiseerde vereenvoudiging. Als iedereen rationeel zou willen investeren op basis van alle beschikbare informatie, zou iedereen een supercomputer en driehonderd medewerkers nodig hebben. Bovendien vertonen menselijke beleggers emoties als hebzucht en angst.

‘Het groeiend succes van quantfondsen zorgt er voor dat de markt steeds efficiënter wordt. Telkens wanneer een quantfonds een inefficiëntie in de markt ontdekt en daarop handelt, wordt de inefficiëntie kleiner. De concurrentie tussen quantfondsen wordt ook steeds heviger. Je hebt ook wat geluk nodig bij het zoeken naar succesvolle modellen. Wij hadden in het begin enkele goede ideeën die nog altijd voortleven.’

Omdat veel quantfondsen een zelfde strategie hebben, zouden ze kuddegedrag vertonen en daardoor de volatiliteit op de markten versterken. Klopt dat?
‘We weten niet exact hoe gelijkaardig de strategieën zijn, want iedereen probeert zijn strategie geheim te houden. Wel worden fondsen soms door de overheid verplicht een deel van hun posities bekend te maken. Ook kunnen we de correlatie tussen de prestaties van de fondsen meten. Daaruit blijkt dat er wel degelijk een zekere overeenkomst is, vooral tussen de meer succesvolle fondsen. In ongunstige omstandigheden kan dat de volatiliteit verhogen.’

‘We hebben overigens vastgesteld dat onze modellen het meeste winst maken in periodes met veel tumult op de markten. We hebben daar geen goede verklaring voor. Misschien komt het omdat er dan veel verhandeld wordt en mensen impulsief reageren.’

Vorige zomer was zo’n periode met een verhoogde volatiliteit op de beurzen. Welke rol speelden quantfondsen daarin?
‘Sommige fondsen die in verlieslatende hypotheekproducten belegd hadden, ontvingen een “margin call” van hun bank, het verzoek om meer middelen bij te storten. Om snel cash vrij te maken en zo het fonds van het faillissement te redden, moesten de fondsmanagers een deel van hun aandelenportefeuille liquideren.

‘Veel van die portefeuilles waren ‘long-short’, waardoor ze hun beleggingen in voornamelijk goed presterende aandelen, long, moesten verkopen. Slecht presterende aandelen die ze geleend en verkocht hadden om op een koersdaling te speculeren, de shorts, moesten ze terugkopen om hun posities af te dekken. Daardoor duwden ze de prijs van goed presterende aandelen naar beneden en de prijs van slechte aandelen omhoog.

Als gevolg daarvan zagen ook aandelenfondsen die niets met hypotheken te maken hadden de waarde van hun portefeuille dalen, waarna ook zij een deel van hun portefeuille moesten liquideren om solvabel te blijven. Zo ontstond er een kettingreactie.’

Hebben quantfondsen maatregelen genomen om een herhaling van die chaos te voorkomen?

‘Er zijn zeker lessen geleerd voor de toekomst. De long-short-fondsen hebben hun leverage, de graad van schuldfinanciering, verlaagd en hun risicomodellen eens goed doorgelicht. Door de resultaten van alle fondsen te analyseren is het voor ingewijden ook stilaan duidelijk welke fondsen verantwoordelijk waren. Als er nog eens zoiets gebeurt, zullen de fondsmanagers waarschijnlijk sneller met elkaar beginnen te telefoneren om de kettingreactie te stoppen. Anders krijg je een situatie dat managers reageren op reacties, terwijl het gevaar op dat moment misschien al geweken is. Een herhaling van hetgeen vorige zomer gebeurd is kan natuurlijk nog altijd, maar het is toch minder waarschijnlijk geworden.’

Copyright: Het Financieele Dagblad, 31 juli 2008.

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No