quintet_anton.png

Nu de wereldeconomie steeds meer tekenen vertoont van een overgang van wanhoop naar herstel, zullen monetair en fiscaal beleid essentieel blijven voor het herstel. Monetair beleid (rente en de geldvoorraad) wordt door de centrale banken gevoerd, terwijl fiscaal beleid (belastingtarieven en overheidsuitgaven) uiteraard door de overheden bepaald. Dat zegt Daniele Antonucci, hoofdeconoom bij Quintet Private Bank in een interview.
 
‘Simplistisch samengevat komt het er op neer dat centrale banken geld uitlenen en overheden geld uitgeven.
 
Momenteel wordt de wereldeconomie ondersteund door zowel meer krediet als hogere uitgaven, doordat de centrale banken de stimuleringsmaatregelen van hun overheden financieren; samen doen ze dus alles wat nodig is en zolang dat nodig is om hun economieën te herstellen en een solide basis te leggen voor toekomstige groei.
 
De beleidsmaatregelen zijn zo omvangrijk omdat er geen moreel risico is, in tegenstelling tot tijdens de financiële crisis in 2008, toen banken grote risico’s namen en vervolgens een langdurige periode van schuldafbouw ingingen. Na meer dan tien jaar van strengere toezichtmaatregelen, bevindt het bankensysteem zich nu in een solide positie en kan de gezondere balans worden benut om het herstel te ondersteunen.’

Opkopen 

Centrale banken bieden door het opkopen van activa (kwantitatieve verruiming) een goedkope bron van financiering voor stimuleringsprogramma’s van overheden. En daarnaast zijn ze bezig ook bedrijfsobligaties op te kopen, waarmee ze geld in de particuliere sector pompen. Hoewel dit in formele zin monetair beleid is, is deze benadering een indirecte vorm van begrotingsbeleid, omdat er geen sprake is van allocatie van middelen aan niet-financiële bedrijven. 
 
‘In dat opzicht lijken de centrale banken enigszins op scheidsrechters voor de economie en de markten. Een deel van hun taak is zorgen dat iedereen de regels begrijpt; ook moeten ze soms door mondeling ingrijpen bepaald gedrag aanmoedigen of ontmoedigen. Indien noodzakelijk moeten ze een gele of rode kaart geven naar aanleiding van acties die niet door de beugel kunnen. 
 
Een goed voorbeeld van een dergelijke sanctie zijn negatieve rentes. Door banken te laten betalen voor het parkeren van liquiditeit bij de centrale bank, zoals de Europese centrale Bank blijft doen, is een manier om ze aan te sporen om het uit te lenen in de reële economie. Tot nog toe is dit echter niet volgens plan verlopen.’
 
In plaats van kosten van de negatieve rentes aan de klanten door te berekenen, hebben Europese banken over het algemeen hun winstmarges ingekrompen. Hierdoor kunnen ze ook terughoudender zijn geworden bij het verstrekken van nieuwe leningen. De neveneffecten van negatieve rentes zullen volgens ons waarschijnlijk aanleiding zijn voor een volgende stap in deze landen – ook al houden de markten al enigszins rekening met de mogelijkheid van negatieve rentes in de VS en het VK– in de vorm van rentecurvecontrole (yield curve control, YCC).
 
Bij YCC beoogt een centrale bank een bepaald niveau van de langeretermijnrente te bereiken, en vervolgens zoveel obligaties als nodig te kopen of te verkopen om deze streefrente te bereiken. Mocht dit als kwantitatieve verruiming klinken, dan klopt dat; maar bij kwantitatieve verruiming gaat het om hoeveelheden obligaties, terwijl YCC zich richt op obligatieprijzen. 
 
De Bank of Japan is al jaren bezig met YCC. De centrale bank van Australië heeft in maart een vorm van YCC ingevoerd met een streefrente van 0,25procent voor staatsobligaties met een looptijd van drie jaar. Momenteel wordt bij de Federal Reserve in de VS de mogelijkheid van YCC besproken. 
 
‘De Amerikaanse regering heeft sinds het begin van de pandemie ongeveer USD 3,5 biljoen uitgegeven om de economie op de rails te houden, waardoor de staatsschuld voor het eerst in de geschiedenis tot USD 26 biljoen is opgelopen. Ook in Europa hebben nationale overheden omvangrijke stimuleringsprogramma’s in werking gesteld. Belangrijk hierbij zijn de lopende onderhandelingen over een Europees herstelfonds dat wordt ondersteund door gezamenlijke emissies, een belangrijke katalysator voor verdere integratie op fiscaal gebied.
 
Hoewel niemand het toekomstige verloop van de pandemie kan voorspellen en het tempo van het wereldwijde economische herstel waarschijnlijk per regio uiteen zal lopen, is het duidelijk dat de interventiemogelijkheden van de centrale banken niet zijn uitgeput en dat overheden op volle kracht doorgaan met stimuleringsmaatregelen.’

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No