Volgens Rabobank kan de ECB niet vroeg genoeg beginnen met het beëindigen van haar onconventionele monetaire beleid.
In de afgelopen weken zijn er veel vergelijkingen gemaakt tussen de speech van Mario Draghi in Sintra en de tapering-speech van Bernanke in mei 2013. Die speech vormde het startschot voor de exit-strategie, het begin van het einde van het onconventionele monetaire beleid, zo schrijft de bank in een marktvisie.
‘Niemand had in 2013 ervaring hoe het einde van dit monetaire experiment van ongekende omvang er uit zou zien. Vier jaar later weten we hoe het eerste deel van de exit-strategie in de Verenigde Staten is verlopen. Achteraf bezien was dit het startschot voor een rally in de Amerikaanse aandelenmarkt.’
Tot mei 2013 kon hooguit gesproken worden van het goedmaken van eerdere koersverliezen. Daarna werden snel de oude toppen van 2007 en 2000 uitgenomen.
‘Wat dat betreft zou de ECB morgen mogen beginnen met haar exit-strategie. Europese aandelen staan ook op het punt waar Amerikaanse aandelen stonden in mei 2013. Er is sprake van koersherstel, maar de oude toppen van 2007 en 2000 zijn nog niet uitgenomen.’
Meerdere interpretaties
In Sintra sprak Draghi: ‘De centrale bank kan met het economische herstel de parameters of haar beleidsinstrumenten aanpassen, niet om het beleid te wijzigen, maar om in grote lijnen het beleid onveranderd te laten.’
De bank noemt dit ‘typisch’ een uitspraak van een centrale bankier, iets aanpassen om het onveranderd te laten. ‘Dit is voor meerdere interpretaties vatbaar.’
De uitspraken van Draghi zijn beter te verklaren als de reële rente en niet de nominale rente als uitgangspunt genomen wordt. ‘Uiteindelijk gaat het er om dat er sprake is van reflatie. Volgens Draghi staat reflatie gelijk aan het herstel van het prijsniveau naar de trendlijn. Onze definitie van reflatie is meer gekoppeld aan het beleid van de ECB, namelijk dat de korte en de lange rente structureel lager zijn dan de nominale groeivoet van de economie.’
‘Het heeft in de eurozone veel langer geduurd totdat de reële rente negatief was. Dat moment kwam pas na een beleidsrente van -0,4 procent en het maandelijks opkopen van 80 miljard euro door de ECB. Pas toen reageerde de economie. De kerninflatie is sindsdien nauwelijks gestegen, maar de economie van de eurozone staat er beter voor. Door de dalende werkloosheid en betere winstgevendheid zijn kredietrisico’s sterk afgenomen en banken staan er ook beter voor. Met die hogere nominale groei kan ook de ECB geleidelijk gaan werken aan haar exit-strategie, maar blijft er sprake van een reflatiebeleid.’